Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IS HET CHRISTENDOM SOCIAAL?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IS HET CHRISTENDOM SOCIAAL?

De Wet van Mozes en het klassieke natuurrecht eisen dat burgers zich beschermd weten

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is het Christendom sociaal? Nog onlangs werd beweerd dat het, net als alle godsdiensten met een heilig Boek, van nature asociaal zo niet gewelddadig is. (Is het toevallig dat het hier veelal gaat om geluiden van mensen die gelieerd zijn aan staatsmedia?) Daartegenover staan christenen die zich via allerlei maatschappelijke organisaties inzetten voor mensen in nood. Zij doen dat bij voorkeur niet via politieke weg, omdat zij twijfelen aan de effectiviteit daarvan. Daar weer tegenover staan zij die zorg voor misdeelden het liefst collectief geregeld zien. Wie heeft er gelijk?

[De Wet van Mozes] heeft geen kostbare beambten die door bureaucratie of heffingskwellingen u vermoeien; integendeel, het is de vrije daad van de liefde die hier heerst. Ottho Gerhard Heldring1

Van rooie dominees

Hoewel Jezus zelf in verband met armenzorg nooit een appèl deed op de wereldlijke overheid, claimt laatstgenoemd type christenen vaak wel zijn ware navolgers te zijn.
Zij vergeten daarbij dat de Jezus waarop zij zich beroepen, pas twee eeuwen geleden geboren werd – en wel in de verbeelding van de nadrukkelijk antichristelijke filosoof Friedrich Nietzsche. Volgens hem was Jezus de eerste socialist!
Het feit dat Nietzsche voor deze Jezus geen enkel respect had – laatstgenoemde was zijns inziens slechts de held van ‘rancuneuze losers’ – weerhield intellectuelen, theologen en christenpolitici er niet van zich erdoor te laten inspireren. Onder hen was ‘rooie dominee’ Willem Banning. Hij liet zich door de Jezus van Nietzsche zelfs inspireren tot oprichting van de PvdA. Want, zo luidde zijn oordeel, de bestaande politieke partijen waren teveel onderdeel van de gevestigde elites om zich nog te kunnen identificeren met de onderklasse.
Inmiddels is Jezus uit het verhaal van hen die ook tegenwoordig Banning nog vereren, volledig weggefilterd. In de vorig jaar verschenen bundel Zeventig jaar Partij van de Arbeid, valt de naam van Banning nog regelmatig. Maar over diens inspiratie – het christelijk geloof – wordt met geen woord gerept. Hetzelfde geldt voor al die andere christelijke intellectuelen die betrokken waren bij de oprichting van de PvdA. Ik denk aan Van der Leeuw, Buskes en Miskotte.
En terecht. Want het streven van deze ‘rooie dominees’ om het Christendom opnieuw een sociaal gezicht te geven door nauwe samenwerking met de kinderen van de Revolutie, was tot mislukken gedoemd. Bovendien miskende het de sociale inspiratie en vele initiatieven die er binnen de destijds gangbare christelijke verbanden wel degelijk waren.

...het Reveil...

Volgens dr. Bart Jan Spruyt, in zijn inleiding op de onlangs verschenen bundel teksten Sociale nood en christelijk geloof, is het christelijk-sociale denken in Nederland niet begonnen met de PvdA, maar een vrucht van het Reveil. Daarmee miskent hij op zijn beurt de rijkdom aan overwegingen, die al ver voor de negentiende eeuw katholieken en doopsgezinden inspireerden tot tal van sociale initiatieven.2 Hij heeft gelijk wanneer hij ermee bedoelt dat het sociale denken zoals dat binnen de huidige protestantse politieke verhoudingen opgeld doet, in belangrijke mate is geïnspireerd door deze opwekkingsbeweging.
En dat denken is daarom zo actueel, omdat onze veelgeprezen verzorgingsstaat, op de grenzen van haar kunnen stuit. Zonder hulp van tal van maatschappelijke instellingen en, vooral, een sociale moraal, is elk streven de bestaande armoede in de samenleving effectief te bestrijden tot mislukken gedoemd.
Sterker nog, met liberale denkers als Alexis de Tocqueville (terecht heeft Spruyt van hem een tekst opgenomen in de zojuist genoemde bundel) en Thorbecke, waren de mannen (o.a. Heldring) en vrouwen (o.a. MacLaine Pont) van het Reveil de overtuiging toegedaan dat de overheid slechts in het uiterste geval, en dan nog incidenteel, diende zorg te dragen voor een sociaal vangnet.
Al het meerdere zou impliceren dat de Wet van Mozes had afgedaan. Dat zou ook het failliet van Nederland als christelijke natie betekenen. Dan zou de Revolutie, met haar opvatting van een neutrale staat gerund door bureaucraten, het pleit hebben gewonnen van de christelijke naastenliefde.

...een half-romantische Kuyper...

Daarom zag Abraham Kuyper zich 125 jaar geleden geroepen het eerste Christelijk-Sociaal Congres te organiseren en zich in een inmiddels beroemd geworden rede tot het gereformeerde volksdeel te richten. Ook deze rede is opgenomen in de bundel van dr. Spruyt.
Kuyper erkende dat “in het socialisme een waarheid gemengd” lag die het zoveel kracht gaf. Want de toestand der lagere bevolking was inderdaad zeer kommervol. Daarom hadden christenen de plicht tot verbetering van haar materiële toestand. Niettemin vond het socialisme zijn oorsprong in de Revolutie, en was daarom, evenals de Revolutie zelf, “alleen door het Christendom te overwinnen,” zo haalde Kuyper instemmend de woorden van Groen van Prinsterer aan.
Vraag was alleen, hoe? Was meer overheid hier de oplossing?
In het antwoord dat Kuyper geeft, herkennen we niet louter het Reveil, maar evenzeer de Romantiek. Want, tegenover de Revolutie, verwacht hij het niet van de staat als representant van een verzameling individuen; het is veeleer de samenleving als levend organisme dat hier zelf tot ontplooiing dient te komen.
“Daarom zeg ik,” zo stelt Kuyper: “beperk de stoffelijke staatshulp steeds tot de allergeringste afmetingen, tenzij u de arbeidersstand wilt ontzenuwen en zijn natuurlijke veerkracht wilt breken. Blijvend heil schuilt voor volk en vaderland, en zo ook voor onze arbeidersstand, alleen in een krachtig eigen initiatief.”

...een half-revolutionaire paus...

Wat dat betreft was paus Leo XIII principiëler dan Kuyper. Eerder dan laatstgenoemde had hij van zich laten horen in zijn encycliek Rerum Novarum. Ook die is opgenomen in de bundel van Spruyt. Ze vormt bovendien, samen met de rede van Kuyper, de kern van de bundel Paus Leo XIII en Abraham Kuyper onder redactie van dr. Rien Fraanje, huidig directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA.
Tegenover de Revolutie beriep de paus zich daarin op het klassieke natuurrecht, zoals dat eeuwenlang leidend was geweest voor het sociale denken van de Kerk.
Hij had geen Reveil nodig ter inspiratie voor zijn denkbeelden over armenzorg. Al sinds Thomas van Aquino had de katholieke traditie zich beraden op de verhouding van de Kerk tot de sociale verbanden in de samenleving.
Hecht verankerd in deze traditie was het recht op privaat eigendom. Tegelijk werd benadruk dat de mens van nature een sociaal wezen was en ook in het economisch verkeer afhankelijk van zijn medemensen. Zo kon kapitaal niet zonder arbeid en arbeiders. Omgekeerd was er voor arbeiders geen werkgelegenheid zonder kapitaal en ondernemerschap.
Maar tegelijk zien we het pauselijk beroep op de principes van het natuurrecht gehinderd worden door zijn pessimisme. Want al had de overheid zich in principe met het hele spel van productiefactoren niet te bemoeien – ziende op de kommervolle omstandigheden van arbeiders had de ze de roeping tot ‘erdelende’ rechtvaardigheid.
Kennelijk ging hij er toch niet vanuit dat de Kerk sinds de Revolutie voldoende moreel gezag en invloed had overgehouden, om zonder staatshulp de sociale kwestie te kunnen oplossen volgens de wetten van het klassieke natuurrecht.
Dat pessimisme leidde tot minder krachtig antirevolutionair elan dan we eerder bij Kuyper zagen. Sterker nog, hij werd zo de wegbereider voor de verzorgingsstaat met haar bevoegdheid tot herverdeling van materiële middelen en macht.


Iedere christen en elke gemeenschap wordt geroepen instrument van God te zijn voor de bevrijding en de ontwikkeling van de armen.


...en zijn rooie nazaat...

In de bundel van dr. Fraanje gaat prof. Paul van Geest in op de parallellen tussen de man van Rerum Novarum en de huidige paus Franciscus. Als opvolgers van pausen die sterk de nadruk legden op het dogma, kunnen zij gezien worden als mannen van de daad.
Zo rijdt Franciscus in een kleine auto, logeert binnen het Vaticaan in een gastenverblijf, draagt sobere kleren en kust melaatsen en andere mensen in de marge van de samenleving. “Hier heb je iemand die de wereld nodig heeft,” zo stelt ook protestant Andries Knevel vol bewondering in Het geheim van de paus – een vervolg in boekvorm op een zesdelige televisieserie van de EO.
Maar overdrijft hij niet? Volgens katholiek priester Antoine Bodar wel. “Hij bemint de armoede meer dan Jezus Christus en Franciscus van Assisi, wiens naam hij heeft gekozen. Wanneer Jezus verkwisting werd verweten, antwoordde hij dat we de armen altijd bij ons hebben, maar Hem niet. Franciscus hield in zijn tijd zoveel van Christus en Zijn Kerk dat hij om Zijnentwille weliswaar een bezitloze broederschap oprichtte, maar zonder daarmee de hele Kerk te willen herinrichten,” aldus Bodar.3
Iedere christen en elke gemeenschap wordt geroepen instrument van God te zijn voor de bevrijding en de ontwikkeling van de armen, opdat zij volledig in de samenleving kunnen worden opgenomen, zo schreef Franciscus in zijn apostolische exhortatie Evangelii Gaudium. “Daarom wens ik een arme Kerk voor de armen.”
En daarmee zijn we terug bij de Jezus van Nietzsche.
Bodar acht dat ook in sociaal opzicht onverstandig. In de lijn van het klassieke natuurrecht zoals voorgestaan door Aquino, past eerder dank aan God voor de rijkdom die wij genieten – op voorwaarde evenwel dat die met onze naasten wordt gedeeld.

...tot de populistische rancune

Eenzelfde boodschap heeft VVD-senator dr. Sybe Schaap in zijn Rechtsstaat in verval. We moeten de Kerk, evenmin als onze staatsinstellingen, ten prooi laten vallen aan de rancune, die zijns inziens de eigenlijke kern vormt van de Revolutie en haar nageboorten: socialisme, postmodernisme en populisme.
Vooral de huidige opkomst van het populisme baart Schaap zorgen. Leiders die ‘minder Marokkanen’ of ‘minder moslims’ beloven, het hebben over ons ‘nepparlement’ en rechters ‘knettergek’ noemen, zijn een gevaar voor de democratische rechtsstaat, zo stelt hij.
Hoewel Schaap terecht wijst op het gevaar van een overmaat aan rancune in de samenleving – is het de vraag of daarbij op dit moment de rechtsstaat in het geding is. Het huidige populisme is vooral een aanval op het feit dat de huidige democratisch gekozen leiders bepaalde maatschappelijke problemen stelselmatig negeren.
Volgens haar functioneert de rechtsstaat onvoldoende omdat de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, inclusief de media, elkaar niet zozeer in balans houden, als wel ‘een kartel’ vormen dat geen tegenstem verdraagt.
Het populisme keert zich niet tegen de participatiesamenleving. Ze vraagt juist aandacht voor de problemen die ontstaan wanneer een deel van onze naasten niet wil participeren, of slechts wil participeren op eigen voorwaarden – zonder enig respect voor de heersende normen- en waarden in de samenleving waarvan zij deel (wil) uitmaken.4
Het populisme geeft stem aan dat deel van de samenleving dat daar in het dagelijks leven het meest van te lijden heeft in de vorm van toenemende onveiligheid, criminaliteit en geweld.5

Christelijk antwoord...?

De bundels van dr. Spruyt en dr. Fraanje vragen terecht aandacht voor de bijdrage die het christelijk-sociale denken zou kunnen leveren aan het creëren van een participatiesamenleving, waarin iedereen in staat gesteld wordt mee te doen. Maar een Christendom dat wel de armoede benoemt, maar uit angst zich impopulair te maken bij de intellectuele en politieke elites de alledaagse problemen waarmee de onderklasse te maken heeft negeert, maakt zich er met een Jantje van Leiden vanaf. Ze zal moeite hebben geloofwaardig te zijn voor juist die groepen die zij zo graag zegt te dienen.
De Wet van Mozes en het klassieke natuurrecht, net als elke moderne staatsopvatting, eisen dat burgers zich beschermd weten – zeker als ze zich in kwetsbare omstandigheden bevinden, zoals in gemengde (probleem)wijken niet zelden het geval is.

Noten
1. Christendom en armoede II (Haarlem 1850), p. 22.
2 Vgl. S. Groenveld, Huisgenoten des geloofs. Was de samenleving in de Republiek der Verenigde Nederlanden verzuild? (Hilversum 1995); zie ook A.Th. van Deursen, Het kopergeld van de Gouden Eeuw I-IV (Assen 1978-1980) en Jonathan Israel, The Dutch Republic (Oxford 1995), passim.
3 ‘Franciscus, de overschatte paus,’ in Trouw 22 februari 2015.
4 Zie o.a. Ruud Koopmans, Fundamentalismus und Fremdenfeindlichkeit. Muslime und Christen im europäischen Vergleich (München 2013).
5 Het Verwey-Jonker Instituut deed in 2008-2009 op verzoek van FORUM onderzoek naar de maatschappelijke onvrede in zogenaamde ‘gemengde wijken’. Het resultaat is onthullend. Zeker als we bedenken dat het hier gaat om de situatie in gewone gemengde wijken, en nog niet eens over de echte probleemwijken en zogenaamde no go areas. Marjan de Gruijter (red.), Een vreemde in eigen land. Boze autochtone burgers over nieuwe Nederlanders en de overheid (Amsterdam 2010).


Naar aanleiding van:
- Het geheim van de paus. Een zoektocht, door Andries Knevel. Uitgave van Boekencentrum, Zoetermeer, 2016. ISBN 978 90 2397 104 7; 188 blz.; € 18,90.
- Paus Leo XIII en Abraham Kuyper. De encycliek Rerum Novarum en de rede over de sociale kwestie, onder redactie van Rien Fraanje. Uitgave van Boom Uitgevers, Amsterdam, 2016. ISBN 978 90 5875 570 4; 144 blz.; € 19,90.
- Rechtsstaat in verval. Over de lange mars door de instituties, door Sybe Schaap. Uitgave van Uitgeverij Damon, Eindhoven, 2016. ISBN 978 94 6340 006 0; 400 blz.; € 28,90.
- Sociale nood en christelijk geloof. Bronnen van christelijk-sociaal denken voor de participatiesamenleving, onder redactie van Bart Jan Spruyt. Uitgave van Uitgeverij Labarum, Apeldoorn, 2016. ISBN 978 94 6278 735 3; 276 blz.; € 17,95.
- Zeventig jaar Partij van de Arbeid, onder redactie van Frans Becker & Gerrit Voerman. Uitgave van Boom Uitgevers, Amsterdam, 2016. ISBN 978 94 6105 515 6; 365 blz.; € 24,90.


dr. J.O. van de Breevaart te Hendrik-Ido-Ambacht

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 2017

Protestants Nederland | 28 Pagina's

IS HET CHRISTENDOM SOCIAAL?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 2017

Protestants Nederland | 28 Pagina's