Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OM DE SCHAT VAN CHRISTUS' BRUID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OM DE SCHAT VAN CHRISTUS' BRUID

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. V. d. Zwaag, OM DE SCHAT VAN CHRISTUS' BRUID 316 + XVI blz., geb. ƒ49, 90, Uitg. de Groot, Kampen, Goudriaan, 1984.

In een inleidende verkenning en positiebepaling tekent de schrijver de bedoeling van deze 'Vaderlandse kerkgeschiedenis sinds Reveil en Afscheiding': zich verdiepen in de strijd van ons godvrezend voorgeslacht, een strijd ter wille van de schat van Christus' bruid. De titel herinnert aan de Can. v. Dordt, h. 5, XV. Gewezen wordt op het z.g.n. wetenschappelijk gemanoeuvreer om een tegenstelling te signaleren tussen de (klassieke) leer van de reformatie en de (eng-subjectivistische) van de nadere reformatie. Het accent ligt op de prakti kale beleving en toepassing van de voorwerpelijk zuivere waarheid. Daarmede is een uitgangspunt van 's schrijvers visie gegeven.

Het van kracht worden van het Algemeen Reglement van 1816 betekende een grote verandering voor de hervormde kerk. Deze was, volgens Groen een geadministreerd deel der Staatsmachine geworden. Hoedemaker sprak van de synodale organisatie als een dwangbuis. En Berkhof heeft gelijk als hij er op wees, dat de kerk door haar lauwe houding zelf mede schuldig geweest is aan de organisatie die haar is opgelegd: De geest der Libertijnen en der Verlichting beheerste haar en triomfeerde nu ook officieel. En zo voeg ik erbij, ook vóór de tijd van de Franse revolutie was ook de kerk met heel wat banden gebonden.

Met veel waardering wordt geschreven over het Reveil in Nederland, over Bilderdijk, de vader van het Reveil, over Da Costa, de spil van de beweging, over W. de Clerq, V. Zuylen van Nijevelt. Maar het Reveil heeft geen kerkreformatorisch herstel gebracht, het heeft te weinig wortel geschoten in de Herv. Kerk'. Over Kohlbrugge wordt geschreven onder het hoofd: de tragiek van het Reveil. De breuk van Kohlbrugge met Da Costa was feitelijk een breuk met het gehele Reveil. Tegenover de tegemoetkomende houding van Brummelkamp staat het scherpe, negatieve antwoord van Kohlbrugge. De antirevolutionaire fase van het Reveil werd beheerst door Groen van Prinsterer en diens strijd voor kerkherstel. Met het adres van de Haagse Heren (1842) trad het Reveil voor het eerst in de strijd (Berkhof).

Uitvoerig wordt de geschiedenis van de Afscheiding — een beweging 'der kleine luyden' — besproken. In 1825 schreef Bilderdijk aan Da Costa: ik zie niet hoe een afscheiding te vermijden is. Het was geen vooropgezette actie tot kerkscheuring. Onderling waren er vele

geschillen en verschillen. Niet zo maar schreef H. Bouwman over 'de crisis der jeugd'. Verschillen o.a. over het kerkbegrip tussen De Cock en Scholte, verschillen over de uitspraken van de synode van Utrecht 1837, van Amsterdam 1840. Enerzijds stelde men, dat de Ger. Kerk in 1816 had opgehouden te bestaan, anderzijds stelde Ledeboer: Het is onze (kerk) en God zal het ons wedergeven op Zijn tijd ... Voor de afgescheidenen was de Herv. Kerk tot een valse kerk gedeformeerd. Schrijvende over 'Dissidenten binnen de Afscheiding' wordt ook gesproken over 'diepingrijpende leergeschillen', die het samengaan van de Chr. Afgesch. in de weg stonden.

Groot is de betekenis van Kuyper, de erfgenaam van Groen, die zijn verhouding tot Kuyper tekende als homogeen én zelfstandig. De V. Univ. was de katalysator van de Doleantiebeweging. Het tractaat van de reformatie der kerken 1883 wordt aangeduid als het actieprogram van de doleantie. Kuypers strategie lag voor hem vast (Persoonlijk denk ik aan een gesprek dat ik met Dr. P. G. Datema, wiens opvolger ik werd in 1936 in Delfshaven: gevraagd om Hebr. te doceren aan de V.U. heeft hij geweigerd — om de wille van de Herv. Kerk.) — Over de Doleantie las ik hier: W. v. d. Berg was het geweten, Kuyper de ziel en Rutgers het denkend hoofd van de Doleantie.

Het kerkelijke vraagstuk is niet opgelost met deze bewegingen. De Vereniging van Afscheiding en Doleantie stuitte op bezwaren (1892) en de vereniging bracht geen eenheid. — Uitvoerig wordt de grote invloed van Kuyper besproken, in zijn staatkundige activiteiten, als promotor van het neocalvinisme, in zijn cultuurbeschouwing en de 'gemene gratie'. De auteur ziet een herleving van het oude calvinisme in het optreden van Hoedemaker, van de Ger. Bond, van Kruisgezinden en Ledeboerianen. In het hoofdstuk over de gereformeerde gezindheid in de 20e eeuw legt de auteur de vinger bij de crisis van de Gereformeerde identiteit, bij het slijtageproces ten aanzien van de gereformeerde zede, bij de voortgaande kerkelijke verdeeldheid en versplintering (1926, 1944...). De verschillen in de ger. gezindte zijn vele: over de verhouding van verbond en verkiezing, over het aanbod van genade. — In de balans van de Una Sancta blikt de auteur nog eens terug: de afscheiding heeft geen oplossing gebracht. Geciteerd wordt een woord van Groen: Onder het bejammeren van de afscheiding heb ik steeds sympathie voor de afgescheidenen gehad. — 'Het neocalvinisme heeft zulk een openheid naar de moderne cultuur gegeven dat zijn volgelingen in feite weerloos geworden zijn voor de enorme zuigkracht van het moderne leven' (Aalders).

Met grote stappen liep ik door dit boek heen; het werk getuigt van een grote belezenheid. Ook bij het noodzakelijke selecteren van wat wel en wat niet kan worden opgenomen is een persoonlijk moment aanwezig. Dat geldt nog sterker van een beoordeling van standpunten en beslissingen. Wie als insider (ten opzichte van de Herv. Kerk, als lid van de Ger. Bond) het kerkelijke leven een vijftig jaar heeft gevolgd en mede getracht heeft intensief leiding te geven, zal meer dan eens andere accenten leggen dan de schrijver bij het ingaan op de betekenis en de konsekwenties van 'ons zijn en werken in de Herv. Kerk' (ondertitel van de bundel Roeping en belofte, 1959). Met dankbaarheid heb ik dit werk bestudeerd. Een hoofdstuk als Balans van de Una Sancta verdient meer dan eens te worden gelezen. Ik denk aan de zin: De geslagen breuk in de vaderlandse kerk bracht soms scheiding tussen broeders, maar niet definitief.

H.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's

OM DE SCHAT VAN CHRISTUS' BRUID

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's