Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

44

Het gaat, zoals wij weten, in het Evangelie om de bevrijding van de vloek der wet tot verkrijging van het recht der wet, dat door Christus verworven is. En dat is Gods wet, door Gods vinger geschreven in twee stenen tafelen, om gelegd te worden in het binnenste heiligdom.

Zag de tempelganger door het geloof op de door God ingestelde offerdienst, dan werd daarin door Christus Gods vergevende liefde gesmaakt. Maar had men in deze tempeldienst niet meer dan een historisch geloof, dan kon men met zijn hart niet komen in het heiligdom van Gods vergevende liefde, tot verbinding aan de Heere.

Wij hebben ons innerlijk leven te beproeven of wij wel een levend geloof deelachtig zijn, dat de Heere aankleeft. Wordt dat gemist in het wezen en oefeningen, dan hebben we het historisch geloof als een talent van de Heere, om er mee te woekeren tot verkrijging van het geloof dat door de liefde werkt.

En om ons meer klaarheid te geven in het leven des geloofs, dat zo gesteld werd onder wettische bepalingen, spreekt de apostel van de loopbaan des geloofs, zeggende: „Gij liept wel; wie heeft u verhinderd der waarheid niet gehoorzaam te zijn?”

Getroffen door het Evangelie van Gods genade, kwamen de Galaten tot het geloof in Jezus Christus. Van dat geloof werd belijdenis afgelegd voor het aangezicht des Heeren bij het ontvangen van het teken en zegel des Verbonds. En van daaruit werd het een lopen op de loopbaan des geloofs in afhankelijkheid van de dierbare werkingen van de Heilige Geest. Jood en heiden waren daarin verenigd, zonder de minste verplichting zich te laten besnijden. Maar nu zegt Paulus elders, dat het lopen in de loopbaan niet genoeg is, en dat met deze vraag „Weet gijlieden niet dat die in de loopbaan lopen, allen wel lopen, maar dat één de prijs ontvangt?” Doch zo is het niet op de loopbaan des geloofs, dat er slechts één prijs is voor één persoon. De kroon der rechtvaardigheid is voor allen die de Heere in Zijn rechtvaardigheid hebben lief gekregen, om die kroon der heerlijkheid om niet te mogen ontvangen. „Loopt alzo dat gij die moogt verkrijgen,” vanuit het beginsel der genade. „En een iegelijk die om prijs strijdt onthoudt zich in alles. Deze dan (doen) wel (dit) opdat zij een verderfelijke kroon zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke.”

En dan maakt Paulus deze toepassing voor zichzelf: „Maar ik bedwing mijn lichaam en breng het tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde.” Het besef van die grote verantwoordelijkheid is ’n kenmerk der oprechtheid. Wie zichzelf met zijn staat op de been kan houden, is niet gezond in het standelijke leven. De Heere bindt ons de grote verantwoordelijkheid van het strijden om in te gaan, op het hart. En dat is een les die wij biddende ter harte hebben te nemen. Een les die door velen onder de Galaten niet ter harte genomen werd, want van dat wel lopen werd afgeweken. Door de Waarheid niet gehoorzaam te zijn, zijt gij haar ongehoorzaam geworden, want een derde weg is er niet. Van een godsdienstige neutraliteit kan hier niet gesproken worden.

Het was door invloed van buitenaf, dat een ander Evangelie werd aangenomen, om het Evangelie van Christus te verdringen. En in dat verband werd gesproken van wet en Evangelie. En is dat niet goed? Ja, dat kan goed en dat kan verkeerd zijn, want daar is tweeërlei wet. Het is ons bekend dat de wet van Adam, en dat is de wet van het verbroken werkverbond, haar verheerlijking heeft verkregen in Christus. Hij heeft in Zijn lijdelijke gehoorzaamheid de vloek der wet gedragen en in Zijn dadelijke gehoorzaamheid het recht der wet vervuld. En dat omvat bevrijding van de straf en een recht ten eeuwige leven.

Bij de wedergeboorte wordt de wet van Christus in het hart geschreven door Zijn Geest en dat breekt de kracht der zonde, want door de wet der liefde stort de Heere Zijn liefde uit in het hart. En van daaruit komt de zondaar tot de onberouwelijke keus om de Heere te vrezen en in Zijn wegen te wandelen. Die heerlijke levendmaking heeft de dode zondaar in de eerste plaats nodig.

Maar nu heeft het ook plaats, dat men met een ontwaakte consciëntie werkzaam wordt vanuit de wet van het werkverbond, want van die wet heeft elk mens van nature nog een flauw afschrift in zijn hart. De Schrift zegt, dat de heidenen door de spraak van hun consciëntie getuigems geven, dat de wet geschreven is in hun harten. Zij hebben uit kracht daarvan een onuitroeibaar besef dat er een God is, Die gediend moet worden.

Komt de mens uit kracht daarvan door de twistingen van Gods Geest met hem tot bekering, dan gaat dat gepaard met veel benauwdheid, maar de ware boetvaardigheid wordt er in gemist.

Het komt niet tot een ootmoedig buigen voor de majesteit van Gods recht in het aanvaarden van de straf der zonde. Adam is niet gekomen tot bekering vanuit de wet van het werkverbond. De Heere heeft door de wet van Christus te schrijven in zijn hart, Zijn liefde in hem uitgestort en uit kracht daarvan werd hij een vijand van zonde, Satan en ongeloof. Met de bekentenis dat zijn vrouw was geworden „moeder aller levenden”, bekende hij vader aller doden te zijn, met verootmoediging.

En zo heeft de Heere de mens ontdaan van het eigengemaakte kleed van vijgeboombladeren. Om hem te kleden met het kleed van het offer door de Heere geschonken. En daar de priester door de huid van het brandoffer, dat hem van Godswege geschonken werd, in zijn priesterambt bevestigd werd, bekwam Adam door het vel van het offerdier tot bedekking van zijn naaktheid, de priesterlijke waardigheid, om de Gode welbehagelijke offerdiensten te vervullen in zijn huis.

Christus heeft de wet van het werkverbond verheerlijkt met Zijn enige en algenoegzame offerande. En door die offerande niet in haar volkomenheid te aanvaarden, kwamen de Galaten zich door het bloed der besnijdenis te verbinden aan de ceremoniële wetten, tot voldoening van de wet der zeden, wat de Schrift veroordeelt. En in deze godsdienstige gevoelens, was niet het gevoelen van Christus. Door Hem is Gods Wet in Gods Raad ten volle aanvaard, wat door Petrus op de Pinksterdag zo krachtig tegenover de Joden betuigd werd tot bekering. De Heere komt door het Evangelie op een radeloze wereld. Een wereld die met zichzelf geen raad weet. En alle godsdienstige gevoelens die opkomen uit een wettische godsdienst, lopen uit op een bittere teleurstelling.

Maar door het Goddelijk roepen van de mens in het Evangelie, komt Hij door Zijn Geest tot het gevoelen van Christus. En dat is het gevoelen van Zijn ontfermende liefde die het hart inneemt tot verbinding aan Hem. Gods kinderen zijn in het leven des geloofs geen blote verstandsmensen. Het gaat bij hen niet buiten het hart om, doch door het hart heen, zodat zij er met hun ganse hart achterstaan. Het is ook weer niet een leven vanuit hartstochtelijke gevoeligheden. Daarvan zijn de oprechten afkerig. Het Woord Gods is voor hen waarachtig in ’t hart, het leeft in hun hart en dat gevoelen zij, daar zij het Woord hartelijk liefhebben. „En dit bid ik God”, zeide Paulus, „dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen.”

De liefde van het Evangelie werd gesmaakt, daar het hart er door verkwikt werd en gesterkt in het geloof. En nu bad hij de Heere om het opwassen in de kennis van het Evangelie, om steeds meer met de liefde van Christus vervuld te mogen worden. Ja, om er overvloedig in te worden, opdat zij er van zouden spreken tot anderen. Want dat dient tot vereniging in het gevoelen van Christus, dat is in de liefde van het Evangelie.

Door de Waarheid gehoorzaam te zijn, wordt het hart gesterkt, om in dat gevoelen staande te blijven tegenover allerlei wind van leer. „Gij liept wel,” zegt Paulus, opdat zij tot de eerste liefde van dat lopen, boetvaardig zouden wederkeren, en de kroon der rechtvaardigheid niet gemist zou worden voor de eeuwigheid die aanstaande is.

Galaten 5 : 7, 8.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's