Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nozems

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nozems

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDKIJK

Het is misschien een beetje vreemd om in „Daniël" over „nozems" te schrijven; waar het echter een wereldverschijnsel is geworden, zullen we ter adstruktie van onze lezers dit punt hier eens aansnijden. Allereerst geven we een korte definitie wat nozems zijn: er worden mee bedoeld jongelui, die speciaal in de steden uitbundig drukte en herrie schoppen, met een zekere hang naar verzet en opstandigheid. Uit die kringen komen de jeugdmisdadigers voort, die als echte gangsterbenden niet terugschrikken voor beroving en diefstal, soms ook wel moord.

In het franse tijdschrift „Dux" heeft dr. N. Perquin een artikel „Jeugd versus maatschappij" geschreven, waarin een en ander over het wereldverschijnsel van de nozems wordt meegedeeld. In „De Vacature" wordt er het onderstaande aan ontleend.

Hij, d.i. dr. N. Perquin, onderscheidt nozems tout-court en nozems met een bijsmaak. Het leven van de eerste groep is verlegd naar de vrije tijd. Voor velen is het werk niet belangrijk (wel het geld natuurlijk). Vrije tijd, dat is leven. Het werk is afgelopen de jonge arbeiders zijn nog in hun werkkleding, de kantoorbedienden zien er keurig uit, maar na een uur dalen ze de trap af en begeven zij zich op straat, precies eender gekleed d.w.z. als Teddy-boys eventueel als Teddy-girls. (Dit is het Engelse woord voor nozems. R.) Het saamhorigheidsgevoel demonstreert zich in de kleding. De kleding demonstreert: het uitdagend jeugdige, het anders zijn dan de ouderen, die natuurlijk daar niet in kunnen komen en zich er tegen verzetten. Zij plaatsten zich in eerste instantie tegen het conformisme, tegen het gewone, tegen wat ieder doet. Ze vinden eikaar in eigen officiële of niet officiële gelegenheden waar zwaar geboomd wordt. Het dansen kan zich heel gemakkelijk uitbreiden tot smijten, zij kunnen zin krijgen om ergens waar het rustig is herrie te schoppen. De nozems met een bijsmaak hebben het een en ander geleerd van de Amerikaanse gangs. Uit principe zijn zij min of meer crimineel. Met nozems met een bijsmaak bedoelt Perquin niet de eenlingen of de duo's, die een kraakje op touw zetten, maar die jongelui, die zonder misdadige bedoelingen bij elkaar komen en die ook uit milieu's komen, waarin men a-socialiteit niet zou verwachten, maar die toch om een andere reden tot rare, soms zeer rare gedragingen komen, zoals sexuele misdrijven, diefstallen e.a. In het bedoelde artikel „Jeugd versus maatschappij" bespreekt Perquin ook de achtergronden van het nozemverschijnsel en wijst zeer terecht — gelijk W. de Hey dat doet in „Op zoek naar een paedagogisch denken, " op het feit, dat de maatschappij de jeugd uitnodigt tot misdadigheid.

Er wordt aan de jeugd een beeld opgedrongen van gruwelijke misdragingen. Met name denken we hierbij aan bepaalde beeldromans en perverse geschriften. De nozems komen onder invloed van deze publicaties. Psychologen hebben herhaaldelijk ervaren, hoezeer delinquente jongens en meisjes gehypnotiseerd zijn door wat ze gelezen of gezien hebben; bijna naakte gevelscenes, agressieve uitingen, die vooral op de ogen zijn gericht, in een voortdurende variatie van bedreigingen uitbranden, uitsteken, uitdrukken, uitprikken van de ogen en het overbekende glorificeren van de misdaad. (curs. van R.)

Het artikel in „Dux" wijst er dus wel op, hoe gevaarlijk die prikkel-lectuur is. Daar dient in de gezinnen en ook door opvoeders op scholen enz., wel op te worden gelet.

In „Elseviers Weekblad" heeft Piet Bakker eveneens een artikel gewijd aan het z.g. nozemprobleem. Hij noemt de nozem geen nieuwe verschijning in het maatschappelijk bestel — het woord zou alleen nieuw zijn maar het type zo oud als de wereld. In een vergelijking met de vroegere nozems en de tegenwoordige, zegt hij van de eersten dat ze met een „lefpet" op, een cheviotpak aan, de gehele dag achter draaiorgels aan bengelden, 's avonds dp de straathoeken stonden, voorbijgangers lastig vielen, schandaligheden naar passerende meisjes riepen enz. Als het te bar werd, trad de politie op, eerst waarschuwend, dan met de gummistok. Van beroep waren ze altijd „koopman", een verzamelnaam voor allerlei onmaatschappelijkheden. Uiteindelijk kwamen de meesten in Veenhuizen of in het koloniale leger terecht. Ieder accepteerde het als een onafwendbaarheid, dat er nu eenmaal een maatschappelijk residu bestaat, dat zich ook in de 'best ingerichte gemeenschap zal handhaven.

Over de nozems van tegenwoordig zegt de schrijver, dat ze zelfbewuster, uitdagender en provocerender optreedt. „Dat komt door de publiciteit, die hij krijgt en de valse romantiek, die om hem wordt geweven. Daardoor krijgt het nozemisme een reliëf, dat de betekenis van het verschijnsel verre te boven gaat." De schrijver meent dat niet de gehele stadsjeugd is vernozemt, hoogstens maar één per duizend.

De schrijver in E.W. ziet in het verschijnsel niet de uitwerking van films e.d., waarin we echter met hem verschillen. Wanneer de jeugd gevoed wordt met verderfelijke films van moord en doodslag kan het toch niet anders of hun geesteshouding moet daardoor worden beïnvloed. Wel heeft het onze instemming als hij concludeert: „Wordt het nozemisme wat te erg, dan moet er vooral geen wetenschappelijke commissie van onderzoek worden benoemd om het kwaad zielkundig verantwoord te beteugelen. Deze stedelijke landlopers behoren in een Rijkswerkinrichting thuis, waar ze datgene moeten doen, waar ze hun hele leven een broertje dood aan gehad hebben: nuttige arbeid verrichten."

O.i. is het gehele nozemisme een gevolg van het falen der ouders. Dat deze jeugdbenden in de steden zo brutaal optreden, moet in de eerste plaats geweten worden aan de slappe gezinstucht. De opvoeding is niet in orde, de jongeren zijn thuis de baas. Ook is er in de grote steden een tekort aan politie; als er meer politiemannen waren, zouden er minder nozems zijn. Elseviers Weekblad schrijft elders in een driestar: „Dit gehele probleem is snel en afdoende op te lossen. Niet door commissies, psychologen en paedagogen, maar door de gummistok."

Dat is o.i. juist gezien om deze nozemsbenden de kop in te drukken; voor de geesteshouding geeft men echter het probate middel niet aan. Dan dient de gezinsopvoeding te worden hersteld. De wortel van het kwaad ligt in de slappe opvoeding in de gezinnen. Waar Gods Woord contrabande is geworden en waar ieder maar leeft naar het goeddunken zijns harten, daar komt het op de duur tot excessen. „Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw Woord." Dat is nog altijd de beste remedie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1959

Daniel | 8 Pagina's

Nozems

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1959

Daniel | 8 Pagina's