Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opstanding van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opstanding van Christus

Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Mattheüs 28:6a

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vijanden van Christus zijn niet gerust. De leden van het Sanhedrin gaan op de sabbath(!) naar Pilatus en zeggen: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan. De vijanden denken aan de woorden van Christus. Dat is een beschamende les, want het volk van God denkt niet aan deze woorden.

Ze zijn op de opstandingdag in verwarring. In verwarring hebben ze door de straatjes van Jeruzalem gelopen. Ze hadden geen rust, omdat zij niet terugdachten aan de woorden die de Heere Jezus voor Zijn sterven tot hen had gesproken. Christus had gesproken over Zijn opstanding, maar ze zijn het vergeten.

Wat is het toch nodig dat de Heere terugkomt op Zijn eigen Woord! Het Sanhedrin moest denken aan de woorden van Christus en de Kerk niet. Toch hadden degenen die de Heere vreesden veel onderwijs gekregen. Maar toen de Heere over Zijn lijden ging spreken verstonden zij het niet. Zij wisten wel dat het paaslam geslacht moest worden, ze wisten ook wel dat er zonder bloedstorting geen vergeving was, maar ze wisten het alleen met hun verstand. Het ontbrak hen aan ontdekkend licht. Ze waren blind voor het recht van God. Staat het niet in zondag 16 van de Heidelberger Catechismus? ‘Waarom moest Christus Zich in de dood vernederen? Vanwege de waarheid en de gerechtigheid Gods’. Dat verstonden ze niet. Daarvoor moest in hun leven plaats worden gemaakt.

Op Goede Vrijdag waren ze hun hoop kwijtgeraakt. Het Voorwerp van hun geloof hadden ze verloren. Christus kwijt, dat is alles kwijt. Geen Zaligmaker meer voor het hart. Dat is nu de weg van de Heere om mensen te leren wat de waarde van Zijn dood en opstanding is. Maar wat is dat een vleeskruisigende weg. Dan komt er een bange vrees in het hart: ‘Wie zal de steen afwentelen?’ Ondanks dit onbegrip van Zijn kinderen is Christus verder gegaan op Zijn weg van lijden naar de heerlijkheid.

Na de nacht van lijden en dood is Hij opgestaan op paasmorgen. God de Vader gaf Zijn heilige goedkeuring over het werk van Christus. De rekening van de Rechter was betaald. Christus heeft door Zijn opstanding de dood overwonnen. Nu kan er een genadeboodschap zijn voor een Kerk die onbegrepen over de wereld gaat.

Zij mogen de woorden van het leven horen. Dan zegt de engel tot de vrouwen: ‘Vreest gijlieden niet; want ik weet dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was’ (vs. 5). Ziet u dat de Heere wel weet waar het die strijdende Kerk om te doen is? Hij weet dat ze de Zaligmaker zoeken. Dat daar hun hart naar uitgaat. Ze zijn Hem kwijt en kunnen Hem niet missen. Is dat ook uw leven? De vrouwen krijgen nader onderwijs. ‘Hij is hier niet, want Hij is opgestaan’. Dat is de evangelieboodschap aan een treurend volk: ‘Jezus leeft!’ Wat een troost voor verloren zondaren die het leven in eigen hand niet meer kunnen houden. Wat een ruimte is er in dit vertroostende spreken. Gods recht is voldaan. De hitte van Gods gramschap is geblust. De dood verdiend te hebben vanwege het eisende recht van God. Maar nu van een levende Christus te mogen horen, Die in de dood geweest is.

Nadat de vrouwen nog meer over deze opgestane Christus hebben gehoord (vs. 6b-7) gaan ze heen. Hoe? ‘Met vreze en grote blijdschap’ (vs. 8). Hoe is dat mogelijk? Nu is er toch alleen plaats voor blijdschap? Toch vrezen zij ook. Het geloof is nog niet ten volle doorgebroken. Ze hadden vertroostende woorden gekregen over een opgestane Zaligmaker (wat een blijdschap geeft dat in het hart!), maar de Opgestane had Zich als Persoon nog niet geopenbaard. Daarom een vrezen, omdat er nog geen verzekerd geloof was.

Wat is het een wonder dat er staat in vers 9: ‘En als zij heengingen om Zijn discipelen te boodschappen, zie, Jezus is haar ontmoet, zeggende: ‘Weest gegroet... vreest niet’. Dan geeft Hij handen des geloofs. Dan wordt Hij de grote Toepasser in het leven van de Zijnen. Dat is het uitzien van een ellendig volk. De paasdagen zijn voor hen pas goede dagen als ze Christus mogen ontmoeten. In Hem is het leven. En Hij schénkt het leven. Daarom kunnen ook dode zondaren levend gemaakt worden. Omdat Hij de levende Toepasser is. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Zou er voor Hem iets te wonderlijk zijn? Deze Christus leeft nog. Hij regeert en werkt tot in de late nageslachten. Zijn woord blijft waar tot de jongste dag: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven’ (Joh. 5:25).

Dan kunt u nog bekeerd worden op grond van het werk van Christus. Hij leeft. En Hij leert wat het betekent om als een dode zondaar het leven te ontvangen uit Hem.

Bidt om levendmaking uit uw doodsstaat. En het blijve de bede van een strijdend volk: ‘O HEERE, maak mij levend om Uws Naams wil’ (Ps. 143:11, zie kanttekening).

Poortugaal, ds. C. Neele

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2014

De Saambinder | 20 Pagina's

De opstanding van Christus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2014

De Saambinder | 20 Pagina's