Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beiden Grieken en barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar. Romeinen 1:14

HOPENDE: ls Paulus zijn brief aan de Romeinen schreef, was hij nog niet te Rome geweest. We hebben dat de vorige keer aan de hand van het vorige vers beluisterd, want hij had menigmaal zich voorgenomen om naar Rome te gaan, maar hij was tot nog toe verhinderd geweest. Wat me ook nog zo opviel in de tekst die we hebben besproken, dat was de begeerte van Paulus die bij hem in dat voornemen te vinden was. Hij zegt zo: Doch ik wil niet, dat u onbekend zij, broeders, dat ik menigmaal voorgenomen heb tot u te komen, opdat ik ook onder u enige vrucht zou hebben". Er zijn predikanten, die zeer veel vrucht op hun arbeid hebben. Soms kan men dat uit een verslag van een afscheidspreek ook beluisteren. Ze hebben met zeer veel vrucht gearbeid. Ze behoeven dus met Jesaja niet te zeggen: Wie heeft onze prediking geloofd? En aan wie is de arm des Heeren geopenbaard? " Maar diè woorden van Jesaja golden zelfs voor de Heere Jezus, want we lezen in Joh. 12:37 en 38: En hoewel Hij zovele tekenen voor hen gedaan had, nochtans geloofden zij in Hem niet. Opdat het woord van Jesaja den profeet vervuld werd, dat hij gesproken heeft: eere, wie heeft onze prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard? " En ook heeft Paulus in Romeinen 10 deze woorden van Jesaja aangehaald. Neen, Paulus verwachtte niet zoveel vrucht op zijn arbeid. Het zou voor hem al zo groot en verblijdend zijn, als hij enige vrucht zou mogen zien.

UITZIENDE: Wat staan er dan toch merkwaardige dingen in Gods Woord. O vriend, als ik mijn zielslegering en de arbeid die ik in-en uitwendig voor Gods kerk heb gehad, niet in Gods Woord had mogen vinden, dan zou ik niet meer zijn die ik nog ben. En ik heb ook zoveel vrucht op mijn arbeid niet gezien als degenen bij wie de Avondmaaltafels volstromen. Maar ik heb wel wonderlijke dingen mogen aanschouwen, niet alleen als vrucht op mijn spreken, maar ook op mijn schrijven. Dat zal zeker nog weleens aan het licht komen. En wat de tijd niet openbaart, dat openbaart de eeuwigheid. Maar ik heb wel eens mogen geloven Wat de bruid in het Hooglied zegt: "De duizend zilverlingen zijn voor u, o Salomo, maar tweehonderd zijn voor de hoeders van de vrucht deszelven".

HOPENDE: Zo zijn we toch nog even tot een opmerking gekomen over de vorige tekst, die ons heel wat te denken kan geven. En nu horen we de apostel verder zeggen: "Beiden Grieken en barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar". De Grieken waren in hun afkomst ruw en onbeschaafd. Maar zij zijn de meest gemanierden onder de volken geworden en dat ook wel onder de bloeiende regering van Alexander de Grote. Hun godsdienst, hoewel een verkeerde en een heidense godsdienst is min of meer j van de beschaafdste volken overgenomen. De taal der Grieken was geen arme, maar veeleer een rijke taal te noemen. De Grieken waren beroemd om hun welsprekendheid. Een grote invloed hebben de Grieken ook op de Romeinen gehad. En hun taal wordt tot op de dag van heden in de wereld der geleerdheid gebruikt. De Romeinen nu, aan wie de apostel zijn briefschreef, waren door de invloed van de Griekse gewoonten, wetten, godsdienst, plichten, zeden en taal, zo beschaafd geworden, dat zij de barbaren verachtten. Van de barbaren is het tegenovergestelde van de Grieken te vermelden. De taal der barbaren was ook al geen taal der geleerdheid. Die taal bestond meer in een morren, mompelen of murmureren. Men bracht een geluid voort dat meer op de stem der dieren dan der mensen geleek. Men had onder de barbaren geen kennis van een wet of een geordende samenleving. Als de apostel spreekt over Grieken en barbaren, dan spreekt hij gelijk over wijzen en onwijzen. De Grieken waren dus over het algemeen wel wijze mensen, hoewel zij de wijsheid zoals Gods Woord die aan het licht brengt, moesten missen. Gods Woord openbaart ons de ware wijsheid, die van boven is. Deze wijsheid moesten de wijze Grieken ontberen. En de prediking van de gekruiste Christus was ook de Grieken een dwaasheid. Wie predikte nu een kruis en zaligheid UITZIENDE: Maar Paulus moest dan toch maar doorgaan met aan die Grieken een gekruiste Christus te preken. Hij was ze een schuldenaar, zoals we hem in de tekst horen zeggen. En ook de barbaren was hij een schuldenaar. We hebben reeds met elkaar besproken hoe hij onder de barbaren op het eiland Melite is gekomen. En de Heere heeft hem ook voor die barbaren willen gebruiken. Terwijl hij deze brief aan de Romeinen schreef, moest hij zijn reis naar Rome nog maken en moest hij nog een keer op het eiland Melite komen. Maar als hij dan ook op het eiland Melite is gekomen, heeft hij het bewijs ervan mogen leveren dat hij beiden Grieken en barbaren een schuldenaar was. Hij was ertoe door God verkoren en van zijner moeders lijf aan afgezonderd, om het Evangelie onder Joden en heidenen te verkondigen, in het bijzonder onder de heidenen. Het was dus geen vermetelheid van hem, als hij graag een keer naar Rome wilde gaan. Het was niet anders dan zijn plicht en roeping. Daar mocht hij zich niet van ontslaan. HOPENDE: Och vriend, dat heeft me ook wel weer wat te zeggen. Mijn jaren zijn doorgegaan en ik ben niet jong meer maar er is in het kerkelijk leven heel wat over mijn hoofd heengegaan. Ik heb ook grote reizen moeten maken. Reizen waarbij ik zonder veel tussenpozen wel 18 uur op een zelfde stoel moest blijven zitten. En als ik zulke grote buitenlandse reizen heb moeten maken, dan heb ik dit wel moeten doen om mensen te ontmoeten en aan hen het Woord Gods te verkondigen, die hun afkomst hadden in ons vaderland, maar wier kinderen daar geboren zijn en dus in een ander land en onder een andere taal en onder andere gewoonten dan in ons land zijn opgegroeid. Ik heb echter gevoeld dat ik ze een schuldenaar was en dat te meer, omdat ze kinderen waren van mensen die in ons land het teken en zegel van Gods verbond aan het voorhoofd hadden ontvangen. Er is echter altijd nog wel wat tegenop gekomen, als ik gevoelde dat ik die mensen een schuldenaar was. Maar de Heere heeft toch altijd getuigenis willen geven aan de reizen die ik heb moeten maken en het werk dat ik hierin heb moeten verrichten.

UITZIENDE: Ja, daar ben ik getuige van. En we kunnen op het moment niet alles zeggen. Maar ik geloof dat de reizen die ge gemaakt hebt tot bevordering van de uitbreiding van Gods koninkrijk hebben mogen zijn. We zullen daar misschien nog wel eens wat "duidelijker mee voor de dag komen. Onze jaren gaan klimmen. Naar eigen schatting hebben we veelal als een onnut de aarde betreden. Maar ons werk is niet tevergeefs geweest. Dat is iets wat de duivel ook heel goed weet. Daarom zijn we zulke helse aanvallen onderworpen geweest. Maar ik heb goed gevoeld in de laatste tijd, dat mijn aardse tabernakel deze aanslagen van de boze niet zo goed meer kan doorstaan. Maar het werk wat we hebben mogen verrichten, blijft liggen en de vrucht daarvan kan de gehele hellemacht niet meer teniet doen.

HOPENDE: De apostel spreekt ook nog over wijzen en onwijzen. Zijn prediking bestond niet in bewegelijke woorden van de menselijke wijsheid. En ook beantwoordde zijn prediking niet aan de keurige taal een spreektrant der Grieken. Maar te Rome, waar de invloed der Griekse wijsheid en beschaafdheid niet uitgebleven was, zou Paulus een hogeschool mogen openen, waarin hij de wijsheid Gods zou mogen spreken, bestaande in verborgenheden, die in de tijden der eeuwen bedekt was gebleven, maar nu geopenbaard waren door de komst van Christus in het vlees. O, die Goddelijke wijsheid, die in de komst van Christus zich heeft geopenbaard! Dat is die wijsheid, die Hem de weg heeft doen vinden tot de zaligheid van verloren en verdoemelijke Adamskinderen. Een weg waarin God in de verheerlijking van al Zijn aanbiddelijke deugden een kerk uit het gevallen geslacht van Adam tot de zaligheid brengt. De kerk wordt zalig op een rechte wijze, zonder krenking van Gods recht. De Zoon van God moest daartoe de menselijke natuur aannemen en zo'n diepe vernedering daartoe ondergaan. Daar is de ganse hellemacht tegen in verzet gekomen, maar het welbehagen des Vaders is door Zijn hand gelukkiglijk voortgegaan en gaat nog gelukkiglijk voort, ook in de staat Zijner verhoging, tot de zaligheid van de door God van eeuwigheid verkorenen.

Volgende keer, als de Heere het geeft, hopen we nog meer hierover met elkaar te mogen spreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's