Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kinderen met een bril

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kinderen met een bril

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vroeger werd een kind met een bril al gauw zielig gevonden. Tegenwoordig is het juist in om een bril te hebben. Maar kinderen gaan wel anders met hun bril om dan volwassenen...

Het ventje is een turf hoog. Parmantig stapt hij de brillenwinkel binnen en posteert zich voor Roukens. „Vertel het eens, jongeman". Met een volwassen gebaar wijst het ventje naar zijn brilletje, dat meer weg heeft van racefiets dan van een bril. „Jij hebt lopen stoeien zeker?" Het ventje knikt, alsof dat voor hem vanzelfsprekend is. Onder de handen van de brillendokter krijgt het montuurtje weer zijn oorspronkelijke vorm. Het kereltje glimlacht, draait zich om en gaat er als een haas vandoor. Hij is een van de vele kinderen die door Roukens Optiek in Oud-Beijerland van een bril zijn voorzien.
„Er zijn kinderen die iedere week langskomen. Je hoort de prachtigste verhalen", zegt Roukens. Vijftien jaar zit hij nu in het vak, waarvan de laatste drie jaar als zelfstandig opticien. Vanaf de start heeft hij zich extra gericht op kinderbrillen. „Vroeger was een kind dat een bril droeg zielig. Het werd zelfs wel uitgescholden voor brillenjood. Die tijd is voorbij. Er zijn kinderen die het zelfs zo leuk vinden om een bril te dragen dat ze net doen of ze slecht zien. Dat maakt het meten bij kinderen met kleine oogafwijkingen niet altijd eenvoudig."

Hoofdpijn
Dat moet Roukens even uitleggen: „Wanneer ik bij honderd willekeurige mensen de ogen ga meten, dan zal bij zeker vijf procent een sterkte gemeten worden van plus 0,50 of 0,75. Maar van die vijf procent is er mogelijk nog geen twee procent die echt klachten heeft. Die twee procent heeft dus een bril nodig, de andere drie procent niet. Het oog heeft het vermogen om de genoemde waarde zelf te corrigeren en dat vermogen is vooral bij kinderen zeer sterk aanwezig. Dit maakt het bij kinderen iets moeilijker om vast te stellen of ze echt klachten hebben. Bij plus is het kind verziend. Het kan dan in de verte goed zien en moet vooral voor dichtbij het oog scherp stellen. Dit kan problemen geven met lezen en het kan ook hoofdpijnklachten veroorzaken. Ik zei al, een lichte plus-afwijking kan een kind zelf corrigeren. We noemen dit accommoderen. Nu is accommoderen gekoppeld aan het naar binnen draaien van de ogen. Dat wordt convergeren genoemd. Het gevolg van convergeren is loensen of scheelzien. Dit kan een neiging tot dubbelzien veroorzaken en dat accepteren de hersenen niet. Ook kan zich hierdoor een lui oog ontwikkelen. Dit ontstaat wanneer één oog door de hersenen wordt 'uitgeschakeld' om dubbel zien te voorkomen. Vaak is het dan nodig het goede oog af te plakken om het luie oog te activeren. Tot het zesde levensjaar is dat redelijk goed te behandelen."
Dat is dus bij een plus-afwijking. Als er plus is, zal er dus ook wel min zijn? „Dat is zo", zegt Roukens. „Het verschil is dat je een min-afwijking niet aan de oogstand ziet. Dichtbij kan het kind goed zien. In de verte minder. We noemen dat bijziend. Binnen een straal van een meter zijn er geen problemen met zien. Buiten die straal wordt het wazig. Het leefwereldje van zo'n kind is daardoor erg beperkt. Toch zal bijziendheid nooit onopgemerkt blijven.
Hoe ontwikkelt het zien bij kinderen zich?
„De eerste drie maanden ziet een kind tot 5 centimeter. De ogen werken dan nog niet samen. Daardoor kijken baby's vaak scheel. Daarna gaan de ogen steeds beter samenwerken en gaat het scheelzien over. Het kind kan dan voorwerpen herkennen en gaat eigen handjes, vingertjes en speelgoed ontdekken. Als na deze periode het scheelzien niet over is, moeten ouders de huisarts raadplegen. Tussen de zes en twaalf maanden gaat een kind details zien, bewegende voorwerpen grijpen en op een afstand van zes meter mensen en dingen herkennen." Volgens Roukens worden de meeste probleemgevallen ontdekt op de consultatiebureaus.
„Daarna is er op de basisschool de schoolarts. De echte problemen laten zich vanzelf ontdekken. Wel is het nodig dat de resultaten van een kind op school goed in de gaten worden gehouden. Studieresultaten kunnen negatief worden beïnvloed door slecht zien. Wanneer het kind zich te veel moet inspannen om goed te zien, kan het zijn dat het die concentratie niet kan opbrengen. Te veel inspanning kan zich ook voordoen bij het dragen van een bril die niet goed zit of afzakt.
Kunnen kinderen van een bril afkomen?
„Als slecht zien een gevolg is van een afwijking in de bouw van het oog, is de kans klein dat het kind van de bril afkomt. Maar als het slecht zien een gevolg is van een slechte werking van het instelmechanisme van het oog, kan het kind wel van de bril afkomen. Deze afwijking kan zich namelijk in de loop van de tijd herstellen. Het is altijd verstandig om de afwijking te corrigeren, ook al is er de verwachting dat het van tijdelijke aard is.
„De meeste niet onderkende afwijkingen doen zich voor in de sfeer van 'de plus'. Die zijn ook het moeilijkst te herkennen." „Het komt zelden voor dat kinderen in de kinderwagen al een brilletje moeten hebben", zegt de opticien. In de vijftien jaar dat Roukens in het vak zit, heeft hij dat één keer meegemaakt. „Jonge brildragers van twee jaar zijn vaker gesignaleerd." Contactlenzen komen pas bij 14 of 15 jaar in beeld. „Tieners moeten die zelf in kunnen zetten, uit kunnen halen en schoonmaken. Een enkele keer komt het voor dat een jonger kind lenzen krijgt. Maar dat is alleen in geval van medische indicatie, bij voorbeeld als er een groot sterkteverschil is tussen het linker- en het rechteroog, ïünderen tot 12 jaar die een bril nodig hebben, moeten eerst naar de oogarts. Niet voor wat betreft de oogmeetkundige problemen, maar om eventuele oogheelkundige problemen uit te sluiten."

Zonnebril
Voor Roukens is het belangrijk dat een bril qua maatvoering en pasvorm goed is. „Zeker bij kinderen moeten de glazen zo dun mogelijk zijn", zegt hij. Roukens heeft een speciaal kinderhoekje in zijn brillenzaak. „Het is van belang kinderen op hun gemak te stellen en er de tijd voor te nemen. Bovendien moet het uitzoeken van een kinderbril plaatsvinden in een sfeer waar een kind zich thuis voelt." De opticien waarschuwt voor goedkope zonnebrillen. „Koop niet zo'n ding van een paar gulden. Het middel is dan erger dan de kwaal. Een kinderoog is zeer gevoelig voor ultraviolette stralen. Een goede zonnebril houdt die schadelijke stralen (UV) tegen. Bij een goedkope zonnebril moet je dat maar hopen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 1997

Terdege | 88 Pagina's

Kinderen met een bril

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 1997

Terdege | 88 Pagina's