Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In orde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In orde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente

Op kerkelijk terrein is veel gaande vandaag. Op het terrein van de leer, over de toe-eigening des heils. Er is ook veel aan de hand op het terrein van de ethiek; inzake de levensopenbaring staan de ontwikkelingen bepaald niet stil. Hetgeen momenteel het meest de aandacht trekt, is ongetwijfeld wat er gaande is rondom Hervormde kerk, SoW, PKN. Daarbij gaat het over principiële zaken omtrent de grondslag en de belijdenis der kerk. Maar het gaat ook wezenlijk over zaken van kerkordelijke aard. De wijze van kerkregering is mede inzet van deze ingrijpende problematiek. Nu is het niet mijn bedoeling kerkordelijke vraagstukken van Hervormde kerk en PKN in De Saambinder te gaan bespreken. Wel kan het ook voor ons leerzaam zijn een enkel wezenlijk punt wat meer van dichtbij te bekijken. Het gaat mij in dit artikel dan vooral om de vraag naar de positie van de plaatselijke gemeente.

Plaatselijk gemeente autonoom?

Velen zijn van mening dat de autonomie van de plaatselijke gemeente binnen het raam van de hervormde en PKN kerkorde niet zo groot is. Tenminste, waar dit betreft (het beheer van) de kerkelijke goederen. Want als het gaat over de leer, de liturgie, de handhaving van de tucht inzake leer en leven dan is de vrijheid heel groot. Maar inzake vormgeving van kerkregering en recht op kerkelijke goederen lijkt het erop dat de autonomie van de plaatselijke gemeente of kerkenraad toch niet zo groot is. De indruk wordt gewekt dat dan de landelijke kerk heel veel te zeggen heeft. Dat was althans de opvatting van de hervormde synode en dat lijkt de mening van de synode van de PKN. Misschien moeten we nog voorzichtiger formuleren: degenen die plaatselijk de PKN vormen, hebben recht op de goederen van de Hervormde kerk. Zo lijkt de gedachte van officiële zijde te zijn.

Plaatselijke gemeente is compleet Hoe is dat nu in het gereformeerde denken over kerkorde, kerkregering en het beheer van kerkelijke goederen? Kern in het gereformeerde denken in deze is dat de plaatselijke gemeente een complete gemeente is. Daar is het Woord, daar worden de sacramenten bediend en de tucht gehandhaafd. Daar zijn de ambten. En Christus regeert Zijn gemeente door Zijn Woord en Geest, en in de middellijke weg door de ambten. De kerkenraad vertegenwoordigt de gemeente. Het gezag berust bij de vergadering der ambtsdragers, bij de kerkenraad dus. Zo berust ook het beheer bij de kerkenraad. Dat is de gereformeerde lijn die in de Dordtse Kerkorde vastligt en die wij binnen de Gereformeerde Gemeenten volgen. In feite was dit ook altijd nog de lijn binnen de Gereformeerde Kerken. In de fusie tot PKN is deze lijn verlaten en is de hervormde lijn gevolgd. Enkele gereformeerde kerken zijn het onder andere hiermee zo fundamenteel oneens dat ze mede en vooral om deze reden niet in de fusie zijn meegegaan.

De vraag kan gesteld worden: is de plaatselijke gemeente dan helemaal autonoom? En als de plaatselijke gemeente dan geheel zelfstandig is, verval je dan niet tot een vorm van independentisme? Is dat niet strijdig met de gedachte dat de kerk als totaliteit lichaam van Christus is? De plaatselijke gemeente is een complete kerk. Daar zijn de ambten; daar is het Woord. De plaatselijke gemeente is ook een zelfstandige gemeente, maar dat is niet hetzelfde als een op zichzelf staande gemeente. Een gemeente is naar schriftuurlijke roeping gehouden gemeenschap te oefenen met gelijkgezinde gemeenten. Daarvan vinden we meerdere voorbeelden in het Nieuwe Testament. Toen er vragen rezen naar aanleiding van het zendingswerk, hielden de ambtsdragers der gemeenten beraad in Jeruzalem (Hand. 15). Als er armoede is in de Jeruzalemse gemeente wordt er door de gemeenten in Griekenland voor deze gemeente gecollecteerd (1 Cor. 16).

De plaats van de bredere vergadering

Een gemeente is enerzijds compleet en zelfstandig, en staat anderzijds in contact en communicatie met andere gemeenten. Zo is er het verband van de classis, waarin naburige gemeenten samen komen. Het gezag van de classis komt hier vandaan dat iedere kerkenraad afgevaardigden naar de classis stuurt. Zo vormen de vertegenwoordigers van de plaatselijke gemeenten tezamen de bredere vergadering. Die bredere vergadering heeft dan ook een groter gezag in bepaalde zaken dan de plaatselijke gemeente. Dat geldt voor een classis; dat geldt vervolgens ook weer voor een synode. Daarin komen immers weer de afgevaardigden van enkele classes bijeen.

Zelfstandig, maar niet op zichzelf staand

De plaatselijke gemeente is in hoge mate autonoom. Maar ook weer niet in absolute zin. Enkele voorbeelden uit de praktijk van ons kerkelijke leven mogen één en ander verduidelijken. Periodiek wordt er vanuit de classis kerkvisitatie gedaan. Daarbij komen twee door de classis aangewezen predikanten op bezoek bij de kerkenraad van de plaatselijke gemeente. Zij brengen een broederlijk bezoek om na te gaan of het plaatselijke kerkelijke leven naar Schrift, belijdenis en kerkorde toegaat. Tot opscherping en in verbondenheid. En zij rapporteren van hun bevindingen in hoofdlijn op de classis.

De kerkenraad is autonoom in het stellen van kandidaten voor de ambten. De ledenvergadering kiest uit de gestelde kandidaten. Maar gaat het over het beroepen van een predikant, dan is er vervolgens wel de toestem­ ming van de classis nodig. De consulent tekent namens de classis de beroepsbrief. Neemt de predikant het beroep aan, dan moet hij zijn kerkelijke bescheiden op de classis tonen en oordeelt de classis of de bevestiging kan plaatsvinden. Neemt een kandidaat tot de heilige dienst een beroep aan, dan moet hij ten overstaan van de classis eerst nog een examen met goed gevolg afleggen eer hij bevestigd kan worden. Doen er zich problemen voor met een predikant zodat de bediening in geding raakt, dan is de classis de instantie die daarover oordeelt.

Wanneer er een ouderling of een diaken gekozen is, lijkt dit een binnengemeentelijke aangelegenheid. Toch is dat niet in absolute zin het geval. Want als er bezwaren tegen de bevestiging worden ingebracht, en de bezwaarde legt zich niet neer bij het oordeel van de kerkenraad in deze, dan is de classis de instantie die uitspraak doet. Ook een ander voorbeeld maakt duidelijk dat de autonomie van de plaatselijke gemeente of kerkenraad niet absoluut is. Wanneer een kerkenraad zich genoodzaakt ziet een lid onder de tweede trap van censuur te plaatsen, dan is de classis daarbij nodig. Want eer de kerkenraad tot deze stap mag overgaan, moet eerst advies van de classis worden ingewonnen.

Betrokkenheid en afhankelijkheid

Inzake het beheer van de kerkelijke goederen is de gemeente, c.q. de kerkenraad autonoom. Dat mag in hoofdlijn zo gesteld worden. Toch is er een klein lijntje naar de classis. Want stel dat een gemeentelid het niet eens is met een bepaald besluit van de kerkenraad inzake het beheer van de gebouwen, dan kan zo'n lid zich op de classis beroepen. Overigens zal de classis zich bij zo'n appèl uiterst terughoudend opstellen. Namelijk vanwege de erkenning van de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente, c.q. kerkenraad. Maar zou bijvoorbeeld een kerkenraad een bepaald ingrijpend besluit inzake de gebouwen doordrukken terwijl dit voorstel op de ledenvergadering nauwelijks de meerderheid kreeg, dan zou de classis bij een ingediend appèl toch wel eens tot voorzichtigheid kunnen manen.

De plaatselijke gemeente is zelfstandig, maar staat niet op zichzelf. Onze gereformeerde vaderen hebben uit Gods Woord begrepen dat de Heere ons niet de weg van de absolute autonomie wil doen gaan. De Heere wijst, juist ook in Zijn geineente, altijd de weg van het samen, het op elkaar aangewezen zijn. Wel met begrenzingen: niemand mag zich met andermans doen bemoeien. Ook met het wijzen van ieder op de eigen verantwoordelijkheid. Die moet gerespecteerd en gehonoreerd worden. Maar niet zover dat er individualisme op gaat treden. Dat past niet bij de gemeenschap der heiligen. En dat is immers de kerk. Individualisme past niet bij het lichaam van Christus. Elk der leden, ook elk der gemeenten, moet beseffen dat men elkaar nodig heeft. En door ieder afzonderlijk én door ons gezamenlijk dient beseft te worden: we hebben de Heere nodig. Zo hebben we in Zijn wegen te gaan. (wordt vervolgd)

Dordrecht,

ds. P. Mulder

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 2004

De Saambinder | 12 Pagina's

In orde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 2004

De Saambinder | 12 Pagina's