Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER OVERWEGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER OVERWEGING

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. J.S.Postma en J.H. van Halsema, Bijbels dopen zo… of zo? Uitg. T. Wever, Frane-ker, 84 biz., f. 12,50.

De uitgever verwacht wel veel van dit boekje - of zijn het de auteurs zelf? Het is ge-schreven „om als handleiding te dienen voor allen die zieh op het hoe en waarom van de doop willen bezinnen”.

De eerste auteur, die zieh doopsgezind predikant noemt, verwerpt de kinderdoop, al pleit hij niet voor een zgn. bijbelse doop van hen die als kleine kinderen met water ge-doopt zijn. Volgens hem sluit de mens bij zijn doop de bond van een goed geweten met God en drukt God het zegel op deze bond door de doop met de Heilige Geest. Deze uitspraak is karakteristiek voor wat de tweede auteur aanduidt als een meer individualistisch en spiritualistisch denken, dat in de plaats kwam van het schriftuurlijk symbolisch-realistisch denken.

Ds. J.H. Halsema, die gereformeerd predikant is en een „volgeling van Calvijn”, maakt echter niet duidelijk, wat hij daarmee bedoelt of het moest zijn dat wij dat moeten af-leiden uit zijn interpretatie van bepaalde teksten. Maar juist deze verklaring van de Schrift is nogal discutabel. Wie wil varen op het kompas van allerlei nieuwere theologieen komt hoogstens tot indirecte aanwijzingen voor de kinderdoop in het Nieuwe Testament. Om in het spoor van Calvijn te blijven moet men van de vastheid van het verbond met de gelovigen en hun kinderen uitgaan. Dan wordt veel meer gewezen opde betekenis van Schriftplaatsen als Hand. 2 : 39 en Kol. 2 : 11 en 12.

Een handleiding kan dit werkje voor ons beslist niet zijn.

S. Braaksma, Zeg ons, wanneer zal dat geschieden? Tweededruk. Uitg. De Vuurbaakbv, Groningen, 148 blz., f. 21,50.

Dit is een nagenoeg ongewijzigde herdruk van een boek dat enkele jaren geleden voor het eerst versehenen is. Het heeft in zijn geheel betrekking op de rede van Christus over de laatste dingen. De titel is aan Mat. 24 : 3 ontleend. Het werk geeft er blijk van, dat de schrijver ingespannen luistert naar de woorden van de Heilige Schrift en zieh daar-door alleen wil laten leiden. Ook niet theologisch geschoolde lezers kunnen zijn over-zichtelijke uiteenzettingen volgen, wat de auteur zelf dankbaar stemt.

Het is vooral opvallend, dat hij een eigen weg gaat. Algemeen wordt aangenomen, dat wij bij de exegese van een Schriftgedeelte als Matteüs 24 rekening moeten houden met het profetisch perspectief of het samenvattend karakter van de profetie. Dat wil zeggen, dat zowel over de ondergang van Jeruzalem als over de voleinding van de wereld gesproken wordt. Dan kan de beschrijving van de val van Jeruzalem trekken bevatten die heenwijzen naar het eindgericht. En omgekeerd kan het einde getekend worden met kleuren die passen bij wat met Jeruzalem gebeurt.

Braaksma legt het hoofdstuk echter in twee delen uiteen en ziet tussen vers 28 en vers 29 een naad. Daarvoor zou het over het Jeruzalemcomplex gaan en daarna over de we-derkomst van Christus. Het woord „terstond” (vers 29) betekent volgens hem, dat er een rechte lijn - langer of minder lang - loopt van het ene naar het andere.

Dit betoog heeft mij niet overtuigd. Het leidt ook tot gewrongen verklaringen: volk te-gen volk en koninkrijk tegen koninkrijk (vers 7) zou betekenen: Het volk Israël zal uit-eenvallen in allerlei elkaar onderling bestrijdende en verterende groepen, die zieh door hun leiders naar de ondergang laten voeren. Het einde (vers 14) zou het einde zijn van Jeruzalem en de tempel.

Overigens Staat er veel in dit boek dat aandachtige overweging waard is. De woorden van Jezus klinken erin door: Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt.

Dr. Georg Huntemann, De onpersoonlijke mens. Gedachten over de geestelijke crisis van deze Tijd. 105 blz., f. 19,75. Uitg. De Vuurbaak bv, Groningen, 1983.

Drie hoofdstukken telt dit boekje: De omverwerping van waarden. Leven zonder gezag en God. Het feminisme. De Duitse titel luidde: „Die Zerstorung der Person”. Daarin ligt duidelijker dan in de Nederlandse titel de boodschap van het boekje opgesloten. Culturele, ideologische, maatschappelijke en geestelijke invloeden trachten de mens zijn identiteit „mens Gods zijn” te ontnemen. Dat heeft over de hele linie van denken en doen gevolgen. In een vlijmscherpe analyse wordt dit verwoestende proces hier blootgelegd. Het afwerpen van alle gezag, de gelijkschakeling van alle verscheidenheid onder mensen met miskenning van de door God in Zijn schepping gewilde variatie. Men zou dit boekje kunnen noemen: ongeloof en culturele revolutie. Daarbij moet bedacht worden dat de revolutie heel het leven doortrekt. Opvallend is de belichting van het feminisme als een strijdbaar onderdeel van deze revolutie. Dit boek is geschikt om ons onze tijd te doen kennen. Het wapent ons ook tegen de verleiding van het leven zonder gezag, vanuit een diepe eerbied voor de Heilige God, die in Christus Jezus zondaren zoekt en leert leven in gehoorzaamheid aan Zijn wet. Deze karakterisering is de beste aanbeveling die ik geven kan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

TER OVERWEGING

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's