Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Kersten en de drieverbondenleer (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Kersten en de drieverbondenleer (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. Wilschut stelde recent in het RD dat ds. Kersten en onze synode in 1931 met haar leeruitspraak waarin de drieverbondenleer werd afgewezen, beter naar Comrie hadden moeten luisteren. Wilschut: ’Dr. A. Comrie koos met overtuiging voor de tweeverbondenleer. Maar hij liet ruimte voor degenen die de drieverbondenleer aanhingen, ook al zag hij Arminius als ontwerper van deze leer.’ Is dit terecht opgemerkt?

’In alle opzichten rechtzinnig’
In zijn Stellige en practicale verklaring van de eerste zeven catechismuszondagen geeft Comrie bij Zondag 6 een beschouwing van het verbond der genade. Hij doet dat naar aanleiding van de woorden ’Die ons van God … geschonken is’ in antwoord 18. Daarin is voor ons oogmerk van belang wat hij opmerkt over godgeleerden die ook een verbond der verlossing stellen. Hij stelt dit als volgt aan de orde:
’Er zijn godgeleerden, in alle opzichten rechtzinnig, die hun gedachten aangaande de herstelling van arme en in zichzelf verloren en verdoemelijke zondaren voorstellen alsof die geschiedde volgens twee van elkander onderscheiden verbonden; die, hoezeer zij beide hetzelfde oogmerk en doelwit hebben, namelijk de ere Gods in het zaligmaken van een zondaar door hem genade te schenken hier en heerlijkheid hiernamaals, alleen om de gerechtigheid en genoegdoening van Christus, nochtans onderscheiden zijn in de onderhandelende personen en in de voorwaarden. Het ene noemen zij de raad des vredes of een verbond der verlossing, een verbond dat God met God, God de Vader met God de Zoon maakt, bestaande in de eeuwige wil des Vaders om de Zoon tot een Hoofd en Verlosser der uitverkorenen te geven en in de wil des Zoons om Zich voor hen tot een Borg te stellen. Het andere noemen zij een genadeverbond, waarin God de uitverkoren zondaar de gehele verlossing, door Christus verkregen, voorstelt en aanbiedt onder de voorwaarde van geloof en bekering. Mijne geliefden, wij hebben altijd vrij veel tegen deze onderscheiding gehad, nochtans wij laten elk zijn vrijheid.’
Ziehier de ruimte die dr. Wilschut kennelijk bedoelt. Men lette echter goed op Comries bewoordingen. Hij spreekt niet over al degenen die drie verbonden leren, maar over degenen die een verbond der verlossing stellen tussen God de Vader en God de Zoon en een verbond der genade tussen God en de uitverkoren zondaar (cursivering van ons).
In heel deze verhandeling over het genadeverbond laat Comrie er geen enkele twijfel over bestaan dat alleen de uitverkorenen erin delen. Dat is voor hem wezenlijk. Welnu, wanneer er dan godgeleerden zijn die dát met hem eens zijn, dan wil Comrie hen wel ’in alle opzichten rechtzinnig’ noemen, en aan hen hun vrijheid laten, hoewel hij anders denkt dan zij inzake het onderscheid maken tussen een verbond der verlossing en een verbond der genade als twee aparte verbonden.

’Gans niet voorzichtig’
Wat zijn dan Comries bezwaren tegen het stellen van een afzonderlijk verbond der verlossing?
Hij wijst er om te beginnen op, dat de eerste uitvinder van dit onderscheid Arminius geweest is. Deze leerde dat Christus volgens het verbond der verlossing voor alle mensen gestorven is, maar dat alleen diegenen er de vrucht van genieten die de voorwaarden van het verbond der genade nakomen.
Nu is het vanzelfsprekend niet Comries bedoeling om de leraars die hij zo-even nog ’in alle opzichten rechtzinnig’ noemde, van arminianisme te beschuldigen. Maar hij noemt het wel ’gans niet voorzichtig’, dat zij Arminius volgen in het invoeren van dit nieuwe en onbekende onderscheid. Bij de ouden is het niet te vinden. De godgeleerden van de Westminster synode hebben er met geen woord van gerept. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis is niets van zulk een onderscheid te vinden. Het avondmaalsformulier spreekt ook maar van één verbond ter herstelling, dat noemende ’het nieuwe en eeuwige testament, het verbond der genade en der verzoening’.
Hij herhaalt nog eens dat hij niemand onrechtzinnig wil noemen om het maken van dit onderscheid, maar het is wel een onderscheid dat, verkeerd uitgewerkt, de kerk ’geweldig beroerd heeft’. Hij wijst op de Saumurse godgeleerden, die ermee tot een wonderlijke verandering van de leer zijn gekomen en de kerk ’schrikkelijk veel nadeel gedaan hebben’. Wat onenigheden heeft dit onderscheid hier te lande verder al niet onder de broeders veroorzaakt, ’zodat een onderscheiding waar de minste nuttigheid niet in is, en die zoveel verwarring veroorzaakt heeft, gans niet aannemelijk is.’

Verschil
Er ligt enigszins een verschil tussen het standpunt van Comrie en dat van ds. Kersten ten aanzien van het verbond der verlossing. Laatstgenoemde leerde, naar wij de vorige keer zagen, dat er wel ’enig onderscheid’ is tussen het verbond der verlossing en het verbond der genade, maar dat ze in wezen een en hetzelfde verbond zijn. Hij schreef:
In aard en wezen is echter geen onderscheid; aangaande de zaligheid der uitverkorenen is er slechts één verbond.
Comrie wilde echter helemaal niet van een verbond der verlossing weten. Hij schreef: ’Tegen dat gevoelen dat het verbond der verlossing en het verbond der genade twee onderscheiden verbonden zijn, merken wij aan dat in Gods Woord dat stuk nooit geleerd wordt; daar wordt maar van twee verbonden gesproken, een verbond der werken en een verbond der genade. (…) Als men met behoorlijke aandacht de plaatsen leest die bijgebracht worden tot staving van dat gevoelen, zal men daar niets in vinden om een verbond der verlossing van het genadeverbond te onderscheiden.’ Voor de belangrijkste aangevoerde bewijsteksten voor een verbond der verlossing (o. m. Zach. 6:13) verwijst Comrie naar wat Joh. á Marck daarover geschreven heeft. Hij had ook naar de kanttekeningen kunnen verwijzen.

Drie-eenheid
Comrie heeft ook een dogmatisch bezwaar tegen de gedachte van het verbond der verlossing, en wel vanuit de belijdenis van de Drie-eenheid. Zijn bezwaar komt erop neer dat tussen de Goddelijke Personen op zichzelf aangemerkt geen verbondssluiting kan plaatshebben. Dit te belijden zou twee partijen in het Goddelijk Wezen en alzo een scheiding stellen tussen de Personen Gods en de Zoon ondergeschikt maken aan de Vader. Ds. Kersten erkent de juistheid van deze opmerking van Comrie, maar zegt ervan dat de Zoon in de sluiting van het verbond der verlossing voorkomt in Zijn betrekking tot de uitverkorenen, die representerende, en in die betrekking is Hij wel de Knecht des Vaders, Jes. 42:1; 53:11 (Dogm. I, 197 e.v.).
We zien hier een voorbeeld van wat we eerder aanhaalden van dr. P. de Vries, die het had over een verschil in theologische zienswijze. Theologen behoeven niet over alle zaken gelijk te denken om elkaar toch hoog te achten en in hun opvatting te respecteren.
Dat wij aan deze kwestie aandacht besteden is alleen om duidelijk te maken waar de bezwaren van Comrie tegen de gedachte van een verbond der verlossing lagen.
Samengevat: Het onderscheiden van een apart verbond der verlossing is een uitvinding van Arminius geweest die ermee tot een algemene verzoeningsleer kwam; ook als men Arminius daarin niet volgde, heeft dit onderscheid tot veel verwarring en onenigheid geleid.
Gods Woord en de belijdenisgeschriften kennen niet een apart verbond der verlossing.
Volgens Comrie klopt het niet met de belijdenis van de Drie-eenheid.
Maar hij acht de theologen die hier anders over denken, er niet minder om, zolang zij er maar aan vasthouden dat alleen de uitverkorenen tot het verbond der genade behoren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Ds. Kersten en de drieverbondenleer (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's