Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondmaal in de catechismus (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondmaal in de catechismus (3)

De beloften in het avondmaal zijn verankerd in het Woord van de Belover

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit derde deel van de serie over de plaats en functie van het heilig avondmaal komen we nog even terug op het slot van ons tweede deel. Daarin wezen wij erop dat volgens de Heidelbergse Catechismus de betrouwbaarheid van de beloften in het avondmaal vast ligt in het feit dat Christus dat zelf heeft beloofd toen Hij het avondmaal instelde.Het Woord van zijn belofte schept deze werkelijkheid. Die belofte staat met zoveel woorden vast in 1 Kor. 11 en 1 Kor. 10. Zijn belofte is nooit leeg, maar is waar en werkelijk. Want die is verankerd in het Woord van Degene die het beloofd heeft, Jezus zelf.

Om te laten zien hoe in de gereformeerde traditie dit alles als een wonder van Gods vaderlijke liefde en zorg wordt beleefd, luisteren we naar een stukje uit een preek van Kohlbrugge over de zondagen 28 tot en met 30. We horen daarin om zo zeggen hoe de avondmaalsviering zo beleefd wordt. Het is heel kenmerkend voor de gereformeerde traditie.
‘De dienaar breekt mij het brood op het bevel van mijn Heere en geeft het mij. Dat zie ik met mijn ogen. Daarmee zegt mij de Heere, Hij herinnert en verzekert mij daarvan, dat, zo zeker als de dienaar mij het gebroken brood geeft, zo zeker het lichaam van Christus voor mij aan het kruis is geofferd en gebroken.
De dienaar geeft mij verder op het bevel van de Heere de beker met wijn en zegt, dat ik daaruit drinken moet. En zo belooft mij de Heere, Hij herinnert eraan en verzekert mij, dat, zo zeker ik deze beker neem en daaruit drink, zo zeker het bloed van Christus voor mij is vergoten tot vergeving van al mijn zonden. En dat is het niet alleen, waaraan mijn Heere en Heiland mij herinnert en verzekert.
Maar er is nog meer: uit de hand van de dienaar ontvang en geniet ik lichamelijk met de lichamelijke mond brood, hetwelk eigenlijk dient tot onderhoud van het natuurlijk leven en tot voeding van het natuurlijk en vergankelijk lichaam. Dat kan ik met de ogen zien, tasten en proeven.
Wat ik echter niet met de ogen zien, tasten en proeven kan, dat verzekert mij de Heere gedurende deze handeling, namelijk dat Hij zelf, niet alleen tijdens het avondmaal, maar ook er voor en er na, zó mijn ziel voedt tot het eeuwige leven met zijn gekruisigd lichaam.
En - uit de hand van de dienaar ontvang en geniet ik met de lippen en de tong van dit vergankelijk lichaam de beker met wijn. Wijn geeft men aan bedroefden, zwakken en zieken; en deze dient tot lafenis en versterking, opdat de geest terugkeert in de zwakke en zieke. Dit kan ik met de ogen zien, met de handen tasten, met de mond proeven.
En gedurende deze handeling verzekert mij de Heere, Hij herinnert mij er aan en verzekert mij, dat Hij zelf niet alleen tijdens avondmaal, maar er voor en er na, mijn bedroefde en doodzieke ziel ook sterkt met Zijn vergoten bloed tot het eeuwige leven.
Dat ik dus met Zijn lichaam en met Zijn vergoten bloed zo tot het eeuwige leven onzichtbaar gevoed en gelaafd word, daarvan zijn mij het zichtbare brood en de zichtbare wijn aan zijn maaltijd zekere tekenen.


Enkele bijzonderheden
1. De wijze waarop de HC over het avondmaal spreekt past uitnemend bij de spiritualiteit, of te wel het geloofsklimaat van heel de HC. Ook boven de zondagen 28 en 29 kunnen we de eerste vraag en antwoord plaatsen: wat is uw enige troost beide in leven en sterven? Het is kort en goed dat ik het eigendom ben van mijn getrouwe zaligmaker Jezus Christus. Die mij kocht met zijn kostbaar bloed. De identiteit van een christen is dat hij/zij van Christus is.
Dat is een geloofszaak, dus werkelijkheid in het geloof. Maar dat geloof wordt op allerlei manieren bestreden en aangevochten, door wat we zien, ervaren en voelen. We hebben telkens weer nodig dat de Heilige Geest ons terugbrengt bij onze identiteit in Christus, bij zondag 1.
Welnu, dat gebeurt in het avondmaal op bijzondere manier. Dan mag ik het weer zien, proeven en smaken bij brood en beker, dat Christus mij kocht met zijn lichaam en bloed en dat is mijn enige troost. De HC leert me dat avondmaalsgangers als getrooste mensen van kracht tot kracht voortgaan (Ps. 84).
2. De manier waarop het avondmaal gehouden wordt is niet doorslaggevend, om de betekenis tot zijn recht te laten komen.
Sommigen zeggen dat er in de HC aan een lopend avondmaal gedacht wordt in de HC, als er in antwoord 75 gezegd wordt dat ik brood en beker uit de hand van de dienaar ontvang en met de mond nuttig.
Toch is er veel meer voor te zeggen dat de HC denkt aan het aanzitten aan de tafel om de maaltijd van de gemeente te houden.
Er is sprake van mij, samen met alle gelovigen. Er is sprake van het samen eten en drinken, waar we samen door één Geest, zoals leden van één lichaam door één ziel, eeuwig leven en geregeerd worden. Het aanzitten aan de tafel, het beleven van de tafelgemeenschap met al de gelovigen vinden we met zoveel woorden in de kerkorde van de Palts waarin de HC staat.
In de liturgie voor het avondmaal staat dat expliciet de dienaar bij de tafel waaraan men het avondmaal houdt, staat en daar het avondmaalsformulier moet voorlezen. Hier vinden we dus de bijbelse gedachte van de tafelgemeenschap. Het samen aanzitten beeldt uit: samen het gezin van God als Vader zijn, Die zorgt voor zijn gezin. Daarin telt noch hoog, noch laag, noch rijk, noch arm, noch geleerd, noch ongeleerd.
3. Een derde bijzonderheid is dat het avondmaal aan de gemeente wordt uitgedeeld onder de twee gestalten van brood en wijn, en niet alleen van brood, terwijl de wijn door de priester gedronken wordt.
Behalve dat dit te maken heeft met de leer van de verandering van de elementen bij Rome valt hier ook even het onderscheid tussen dienaar en gemeenteleden weg. Het gemeentelid heeft ook een ambt, dat van alle gelovigen.
De dienaar is ook gemeentelid en mag en kan als hij dat wil even gaan zitten tussen de gemeenteleden als een van hen. Allen eten het brood en drinken de wijn. Hier zien we iets van de mondige gemeente van de gereformeerden, letterlijk en figuurlijk.
4. Er is in het avondmaal een wonderlijke dialectiek tussen de bediening van het avondmaal en de viering ervan. Het avondmaal wordt ons bediend door de ambtsdrager en daarom mogen wij het vieren als gemeente.
Het bedienen hebben we nodig vanwege de zwakheid van ons geloof [zoals een medicijn]. De viering wijst ons op de vreugde van ons delen in Christus.
Dat is een wonderlijke dialectiek. Het erkennen en ervaren van de eigen zwakheid doet verlangen naar versterking. Het geloof in Jezus Christus, wiens kracht in onze zwakheid volbracht wordt, leert te vieren. Ernst en vreugde gaan hier als een tweeling samen op. Die blijde ernst of die ernstige blijdschap is kenmerkend voor de avondmaalsdienst in de gereformeerde traditie.

De presentie van Christus in het avondmaal
Evenals Calvijn belijdt de HC dat Christus werkelijk aanwezig is in het avondmaal. We denken maar niet alleen aan Hem, zoals Zwingli leerde, maar Hij is echt zelf als Gastheer present. We spreken dan over de ‘presentia realis’ van Christus in het avondmaal. Daarom noemen we het avondmaal heilig. Niet het brood en de wijn zijn heilig, maar het vlees en het bloed van Christus zijn heilig, Christus is heilig.
Als we dat belijden, dan komen we bij de spannende vraag: op welke wijze is dan Christus in het avondmaal aanwezig? Anders gezegd: hoe is de verhouding van de tekenen [brood en wijn] tot de betekende zaak [vlees en bloed van Christus]. Op dit punt laat de HC duidelijk merken dat zij afwijkt van de opvatting van de Rooms- Katholieke Kerk.
Sinds het vierde Lateraans concilie van 1215 is het een dogma van de kerk dat brood en wijn veranderen in vlees en bloed van Christus, de zogenaamde transsubstantiatieleer.
De ene substantie gaat over in de andere. Dat gebeurt door het uitspreken van de woorden van de consecratie door de priester.
Die wezensverandering betreft niet de uiterlijke eigenschappen van brood en wijn [die blijven zoals ze zijn], maar de substantie.
De woorden van de consecratie zijn: Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn lichaam dat voor u wordt gegeven, neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond.
Dit is mijn bloed dat voor dat voor u en voor alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken.


Dit artikel is het derde deel van een bewerking van de lezing, die prof. dr. W. Verboom heeft gehouden tijdens de openbare bijeenkomst van de Vereniging Protestants Nederland, op 21 april 2012 in Zwijndrecht. Het thema was ‘Rome en Reformatie over het Heilig Avondmaal’.
Co-referent was de rooms-katholieke prof. dr. A.H.C. van Eijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2013

Protestants Nederland | 24 Pagina's

Het avondmaal in de catechismus (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2013

Protestants Nederland | 24 Pagina's