Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zalven met olie van Jakobus

In De Gereformeerde Kerk beantwoordt prof. dr. G. P. v. Itterzon een vraag over het zalven der zieken met olie. De vraag luidde:

Wij lezen in Jac. 5 : 14: Opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heeren." En in Marcus 6:13, bij de uitzending der twaalve: en zalfden vele kranken met olie en maakten hen gezond."

Wat is er overgebleven van dat zalven en zijn er nog godsdiensten, waar zij het wel doen? Hoe en wat gebeurde er bij die handeling?

Prof. van Itterzon gaf het volgende antwoord:

De inzender zal begrijpen, dat niemand meer in de tekst kan lezen dan er werkelijk in staat, en omdat wij verder over die zalving met olie in de tijd der apostelen niet zijn ingelicht, zullen wij het moeten doen met ons af te vragen, wat er in deze teksten staat.

Bekend is, dat de roomse kerk gemeend heeft in dit woord van Jacobus de tekst te hebben, waarbij het laatste oliesel, het zg. sacrament der stervenden werd ingesteld. Het kost ons, protestanten, geen moeite om het op dit punt met Rome geheel oneens te zijn. Wij lezen hier immers niet van een zieke die sterven gaat, maar van één, die beter wordt. Er staat niet, dat zij de patiënt met olie zalven en dat hij dan kan gaan sterven, maar: het gelovige gebed zal de lijder gezond maken en de Heere zal hem oprichten. De genezing, waarvan bovendien in vers 16 nog eens gesproken wordt, staat Jacobus hier duidelijk voor ogen.

Wat lezen we nu wél? Als iemand ziek is, moet hij de oudsten der gemeente tot zich roepen. Blijkbaar zijn de gemeenten al tot op zekere hoogte georganiseerd en bezat men gemeenteleden, die tot oudsten of ouderlingen waren verkozen. In de brieven van Paulus en de handelingen der apostelen staat hierover een en ander te lezen, maar daar gaan we nu niet op in. Dat ligt buiten de vraag.

Belangrijker was wat deze oudsten moesten doen. Ze moesten een gebed uitspreken en de zieke zalven met olie in de naam des Heren. Nu was olie in die dagen, toen men nog bij lange na zoveel geneesmiddelen niet kende als tegenwoordig, een bekend

geneesmiddel. Als zodanig vinden we het ook in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Luc. 10:34). Maar olie werd ook gebruikt als zinnebeeld van de mededeling van de kracht van de Heilige Geest. Daarom werden profeten, priesters en koningen in het Oude Testament met olie gezalfd. Zoals het doopwater op zichzelf geen magische kracht heeft, maar heenwijst naar het bloed van Christus, dat reinigt van alle zonden, zo had die olie op zichzelf geen toverkracht, maar wees zij heen naar de Heilige Geest, die alleen de oudtestamentische ambtsdragers kon bekwamen tot hun hoge roeping en taak.

Dat de zalving op zichzelf geen genezende kracht had, blijkt duidelijk uit het vervolg, waar niet staat, dat de olie de zieke beter maakt of dat de zalving hem geneest. Integendeel, er staat, dat het gelovig gebed de lijder zal gezond maken. En, opdat er geen misverstand zou ontstaan en wij met ons gebed ons zouden verbeelden, dat wijzelf al biddend een genezing hadden bewerkt, volgt er nog op: En de Here zal hem oprichten. De Here. Dus niet: de olie of de zalving, of de ouderling of het gebed. De Heere zal het doen.

Wat leren wij hieruit? God is een God van middelen. Hij gebruikt olie en zalf en biddende ouderlingen, maar uiteindelijk komt Hem alle lof toe. Hij doet het zelf. Wij moeten voorts nooit vergeten dat lichaam en ziel alles met elkaar te maken hebben. Zoals God voor de genezing van Hizkia van een klomp vijgen gebruik wilde maken, zo doet Hij het nog heden met duizend middelen, die wij niet mogen verwaarlozen. Ook de wetenschap der doktoren is een gave van God. Dat hebben de artsen stellig niet van zichzelf. Of hebben zij soms de geneeskracht in kruiden en planten gelegd? Wat zij v/eten, hebben zij in de schepping gevonden: God had het erin neergelegd en heeft te zijner tijd de doktoren een en ander laten ontdekken. Maar, als wij de middelen gebruiken, dan vergeten wij het gebed niet. Want de middelen moeten worden gezegend; daar hangt alles van af.

Betekent dat nu, dat wij in Jac. 5 de belofte hebben, dat ieder, die ziek wordt en een ouderling roept, de belofte heeft, dat hij gegarandeerd beter wordt? Dat er dus, als men er maar vlug genoeg bij is, niemand meer sterft? Maar dan zouden wij vergeten, dat ook tijdens Jezus' omwandeling hier op aarde niet alle zieken zijn genezen en niet alle doden zijn opgewekt. Daar behoeven we zeker geen teksten voor aan te halen. God schonk alleen de zegen van de gezondmaking, waar het Hem behaagde.

Moeten wij tegenwoordig bij ons ziekenbezoek nog voortdurend een kruikje olie op zak hebben? Wij menen van niet. Sinds de dagen der apostelen heeft God in zijn grote genade zoveel gaven van gezondmaking geschonken, dat wij er ons alleen maar over verblijden kunnen. Ook dokters, die aan geen God zouden geloven, hebben toch, naar onze overtuiging, ook al zien zij het zelf volkomen anders, hun medische wijsheid aan Gods barmhartigheid te danken, die ons middelen gaf tegen ziekten en kwalen. In de dagen der apostelen was olie een van de voornaamste middelen voor genezing. In de loop der eeuwen is de inhoud van een apotheek nog al wat veranderd. Waarom zouden wij de nieuwe middelen niet mogen gebruiken, die ook van Hem afkomstig zijn? Als wij er maar gelovig bij bidden en het dan van Hem verwachten. Niet van elke ziekte is er genezing. Dat weet iedereen. Wie is er, die de slaap des doods niet eens zal slapen? Wij gebruiken de middelen, wachten het biddend van Gods Heilige Geest en geven alles dan in Gods hand.

Natuurlijk vinden we ook zalvingen in andere godsdiensten, maar dan vaak verbonden met magie en tovenarij. Alsof de tovenaar de genezing in zijn hand had!

Ten slotte: God heeft zijn gaven aan verschillende leden der gemeente gegeven. Laten de ouderlingen, met een beroep op Jacobus, niet gaan kwakzalveren. Dan gingen wij een gave van God verwaarlozen.

Omdat over deze tekst uit Jacobus nogal eens vragen komen, is het leerzaam volgens de Persschouwer, om het bovenstaande te lezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 maart 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 maart 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's