Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een herziene uitgave van een onmisbare gids

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een herziene uitgave van een onmisbare gids

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De D.K.O. als akkoord

In 1907 hebben onze gemeenten de Dordtse Kerkorde (D.K.O.) aanvaard als akkoord van kerkelijke gemeenschap. Het kerkelijk leven werd sinds die tijd meer en meer ingericht naar de 86 bepalingen van deze gereformeerde kerkorde, die werd vastgesteld door de Synode van Dordrecht (1618-1619). De D.K.O. geeft een nadere uitwerking in hoofdlijnen van de bijbelse beginselen voor de inrichting en regering van de kerk van Christus op aarde. Het besluit van 1907 om de D.K.O. niet alleen te aanvaarden als algemeen akkoord, maar die ook te handhaven, is in de loop der jaren een zegen voor de gemeenten gebleven. Er was in de Kruisgemeenten en de Ledeboeriaanse gemeenten van vóór 1907 zeer veel te waarderen. De oude, gereformeerde leer bleef bewaard. Tere vreze Gods werd er gevonden. Maar er vielen ook schaduwen over het kerkelijke leven. Bij velen was een sterke neiging tot het independentisme, waarbij een kerkverband eigenlijk van nul en generlei waarde werd geacht. Ook kwam het stellen van een strikt persoonlijk inzicht door ambtsdragers en gemeenteleden boven de beginselen van het gereformeerd kerkrecht veel Voor. Men eerde de D.K.O. veelal alleen met de mond. In de praktijk handelde men vaak zeer willekeurig, onordelijk en daarmede onbijbels. Veel oude notulenboeken uit de kring der gemeenten brengen van dergelijke verdrietige zaken verslag uit. Dit soort ontwikkelingen gaf veel twist, veel verkilling van de onderlinge liefde, veel smart in de harten en vaak ook een onverdedigbare scheiding tussen broeders van hetzelfde huis.

Een blik naar het verleden

Met name Ds. Kersten heeft onderkend, dat een dergelijke gerichtheid verwoestend werkt in het kerkelijke leven. In "De Saambinder" van 14 mei 1925 (6e jrg. nr. 13) tekent hij de nood die er heerste. "Ik heb reeds jong de ervaring op onze kerkelijke vergaderingen opgedaan, dat zeer veel moeite en verdriet ontstond door het persoonlijk element op den voorgrond te stellen. De persoonlijke ervaring van Gods kinderen moest den doorslag geven in de bespreking der kerkelijke zaken. Anderen verenigden zich met zulke uitspraken niet. Men tastte in het donker, en twistte, haalde soms uit het graf, die juichen voor den troon, en... dreef door wat dikwijls niet recht was, omdat men zich niet regelde naar het beschreven recht voor Gods kerk".

Deze aanhaling bevat een waarschuwing om het verleden niet al te zeer te idealiseren. Wat heeft Kersten met vele anderen een strijd gestreden tegen het handelen-naar-het-gevoelalleen of naar een traditie, die de kerk der Reformatie niet kende. Hij werd niet moe om te herhalen, dat het in de kerkrechtelijke zaken er niet ging wat Ds. van Dijke of Ds. Ledeboer gezegd zouden hebben, maar om hetgeen de Synode van Dordrecht naar Schrift en belijdenis had besloten en geschreven. Ds. Kersten heeft nog het genoegen mogen smaken, dat de gemeenten zich werkelijk gingen richten naar de D.K.O. In de dertiger jaren gaf de opdracht van de Generale Synode aan Ds. Kersten om het Kerkelijk Handboekje opnieuw uit te geven een belangrijke wijziging aan in de waardering van het gereformeerde kerkrecht. Af en toe stuit men riog wel eens op het willen doordrijven van een strikt persoonlijke opvatting, maar als regel vragen de gemeenten nu naar het gereformeerd kerkrecht bij het beoordelen en regelen van allerlei zaken.

Een handleiding voor kerkeraadsleden en gemeenteleden.

Deze verheugende ontwikkeling verklaart ook de blijvende belangstelling voor het boekje van Ds. K. de Gier: "Toelichting op de Dordtse Kerkorde in vraag en antwoord". Deze toelichting werd oorspronkelijk alleen gebruikt door de studenten van de Theologische School als repertorium bij de herhaling van de stof voor de tentamens kerkrecht. Dit repertorium werd door Ds. de Gier bewerkt tot een eenvoudige handleiding voor kerkeraadsleden en gemeenteleden met belangstelling voor het gereformeerd kerkrecht. In 1974 verscheen een tweede druk. Eind 1983 zag een derde, herziene druk het licht.

Voor deze derde druk vraag ik gaarne de aandacht van onze lezers. De aanduiding "herziene druk" houdt namelijk meer in dan het aanbrengen van wat kleine wijzigingen. Dat wordt direct duidelijk bij vergelijking van het aantal bladzijden van de tweede en de derde druk. De laatste telt 36 bladzijden meer! Er is niet alleen sprake van enige uitbreiding van het aantal vragen en antwoorden. We vinden in de Alge-mene Inleiding één vraag meer, maar in dit hoofdstuk zijn een aantal oude vragen ook door nieuwe vervangen, terwijl veel antwoorden ook uitvoeriger zijn. Dit beeld vinden we terug bij een groot aantal hoofdstukken.

Uiteraard gaat deze herziene uitgave niet voorbij aan de besluiten van de Generale Synoden in de periode van 1974 tot en met 1983. Dat blijkt b.v. bij de bespreking van artikel 56, dat handelt over "De bediening van de Doop". Hierbij komt uiteraard ook hel dopen van geadopteerde kinderen ter sprake. In de vorige druk verwees de schrijver nog naar het besluit van de Synode van 1965, waarbij werd uitgesproken, dat kleine kinderen allen gedoopt kunnen worden, wanneer deze geboren zijn" op de erve des Verbonds in hun voorgeslachten". Nu geeft Ds. de Gier het standpunt van de Synode van 1977 weer, waarbij terecht een ander gezichtspunt werd gehanteerd. De doop van geadopteerde kind is mogelijk, wanneer een christelijke opvoeding verzekerd is en het kind is bijgeschreven in het trouwboekje. Uiteraard is het niet mogelijk om volledig in te gaan op de inhoud van deze Toelichting op de 86 artikelen van de D.K.O. De schrijver laat zich bij zijn antwoorden vooral leiden door de gedachten van G. Voetius, H. Bouwman, F.L. Rutgers en andere kerkrechtdeskundigen van naam. Vaak verraadt een antwoord de ruime praktische ervaring die Ds. de Gier in de loop van vele jaren heeft opgedaan bij het adviseren van kerkeraden. Hij weet waar de vraagpunten liggen. Vandaar dat de toelichting bij het ene artikel soms veel langer is dan die bij een ander artikel. De praktische gerichtheid maakt deze Toelichting bijzonder waardevol. Met deze • derde druk heeft de Toelichting wel zijn definitieve gestalte ontvangen. Veel omvangrijker kan het boek niet worden, omdat dan het karakter van een op de praktijk gericht naslagwerkje in gevaar dreigt te komen.

Een betere vormgeving Opvallend is ook het verschil in typografische vormgeving tussen de tweede en de derde druk. Deze herziene druk is bijzonder goed verzorgd. Het gehele boek is opnieuw gezet en gemakkelijker leesbaar. De uitgever zorgde voor een fraaie vormgeving van de gehele band. De titel is geplaatst op een zwak weergegeven reproduktie van gedeelten van een oorspronkelijke uitgave van de D.K.O. Het aantal drukfouten is zeer gering. Daartoe behoort kennelijk het jaartal dat vermeld is bij de op blz. 58 genoemde Algemene Bijstandswet. Deze wet is niet ingevoerd in 1956, maar in 1965. Ook de prijs is voor een keurig verzorgd, gebonden boek als dit zeer redelijk te noemen. Ds. de Gier heeft de kring der gemeenten en allen die met ons de D.K.O. gekozen hebben als akkoord voor het kerkelijk leven met deze herziene uitgave opnieuw een zeer gewaardeerde dienst bewezen. De derde druk van deze Toelichting verdient zondermeer een plaats in de kast van al onze kerkeraden. In enkele gemeenten is het gebruikelijk om diakenen en ouderlingen, die na hun bevestiging voor het eerst op de kerkeraad aanwezig zijn, deze Toelichting aan te bieden. Dat gebruik vinde navolging! Het boek verdient ook een plaats in onze gezinnen. Kennisname kan het meeleven met gemeente en kerkverband beslist versterken. De Koning der Kerk geve, dat deze uitgave dienstbaar gesteld mag worden om door Gods genade meer en meer te leven naar het woord van de apostel uit 1 Kor. 14 : 40: „Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden.

(N.a.v. Ds. K. de Gier: Toelichting op de Dortse Kerkorde. In vraag en antwoord. Uitgave: Den Hertog B.V., Houten/Utrecht, 1983, derde, herziene druk, 168 blz., gebonden f 18, 90.) 's-Grz. M.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1984

De Saambinder | 8 Pagina's

Een herziene uitgave van een onmisbare gids

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1984

De Saambinder | 8 Pagina's