Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gij aanschouwt de moeite en het verdriet...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gij aanschouwt de moeite en het verdriet...

Ben vraaggesprek over rouw en verdriet

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Diep bedroefd delen wij u mee... Op het alleronverwacht heeft de Heere uit ons midden weggenomen... Na een langdurig ziekbed heeft het de Heere behaagd... Dagelijks staan ze in de krant: overlijdensadvertenties! De één kijkt ze vluchtig door, een ander spelt ze. Maar zolang het ver van je afstaat, lees je meestal weer gewoon verder. Terwijl er zoveel schuil gaat achter zo'n eenvoudig bericht. Drie jonge mensen vertellen erover. Ze kregen van heel dichtbij met rouw te maken. Een openhartig gesprek.

Onwerkelijk

jan Don (21) was vorig jaar augustus op een evangelisatiekamp. Daar ontving hij telefonisch het ontstellende bericht dat zijn broer (1 7) was verdronken. Tijdens het zwemmen met enkele vrienden kreeg hij een epilepsieaanval.

Jan: „Voor ik naar huis werd gebracht, sprak de aanwezige predikant een kort woord en deed een gebed. Uiteraard bad hij voor mijn omstandigheden. Toen ik dat hoorde, dacht ik: Dit klopt niet. Het is niet waar. Ik heb het vast verkeerd verstaan. Dit kan gewoon niet waar zijn."

Gert van de Brink (22) herkent dat onwerkelijke gevoel. Hoewel aan het overlijden van zijn vader (51) een ziekteperiode van acht weken vooraf ging. In oktober 1994 werd zijn vader vanuit het ziekenhuis gebeld.

Of hij langs wilde komen om de uitslag van de scan te horen. In het ziekenhuis kreeg hij te horen dat het kanker aan de alvleesklier was met uitzaaiingen naar de lever. Een moeilijke, maar in veel opzichten ook heel rijke tijd volgde. Op 5 december van hetzelfde jaar overleed hij.

Gert: „Je ziet je vader achteruit gaan. je weet dat het einde gaat komen, maar je weet toch niet wat de dood is. Al word je er in die weken op voorbereid, na het overlijden was er toch ook dat onwerkelijke gevoel." Elize de Groot (22; deze naam is een gefingeerde naam) verloor tien jaar geleden plotseling haar vader (53). Een hartstilstand, zonder dat er een ziekte of iets dergelijks aan vooraf ging. Elize was toen 12 jaar en weet nog goed hoe onwerkelijk alles was. Zelfs toen haar vader al was opgebaard, dacht ze nog: „Dit kan niet echt waar zijn". Anderhalf jaar geleden overleed ook Elize's moeder (60). Vier jaar voor het overlijden wist Elize dat haar moeder kanker had.

Verwerken

Heelt de tijd alle wonden, zoals weieens wordt gezegd?

Elize: „Inderdaad werd het verdriet in de loop van de tijd wel anders. Het beheerste me steeds minder. Maar ik zou het toch niet fijn gevonden hebben als iemand die opmerking in die eerste tijd had gemaakt."

Gert heeft, na verloop van enige tijd, bewust tegen zichzelf gezegd dat er weer plaats mocht komen voor vreugdevolle dingen. „Als je niet oppast zou het verdriet je overweldigen. Dan denk je er altijd aan. Ik wilde dat 'eraan denken' niet bewust wegdringen. Dat wilde ik mezelf niet opleggen, want dat zou schuldgevoelens geven. Zo ervaarde ik dat tenminste. Toch realiseerde ik me dat ik me niet hoefde te schamen als ik ook weer eens opgewekt of vrolijk was."

leder verwerkt rouw op eigen wijze. Dat blijkt duidelijk in dit gesprek. Zo is het voor Jan nog steeds belangrijk om over het gebeurde te kunnen praten. „Soms lijkt dat misschien zout in de wonde, maar toch is het

goed. Ook binnen het gezin halen we nogal eens herinneringen op aan Marco. Als je verdriet wegstopt en er niet over praat, geeft dit op den duur toch problemen."

Gert ontkent dit niet, maar maakt een persoonlijke kanttekening: „Soms is het net alsof door erover te praten iets verloren gaat. Net of ik de werkelijkheid tekort doe. Ik vind dat een pijnlijke ervaring. Om mezelf die teleurstelling te besparen, praat ik er soms bewust niet over." Als de verwerking goed verloopt, groeit in de loop van de tijd aanvaarding. Meestal is dat een geleidelijk proces. Met vallen en opstaan! Het betekent zeker niét dat je nooit meer verdrietig bent. En ook niet dat je het voortaan altijd even goed kunt aanvaarden.

Elize: „Er waren tijden dat ik het echt had aanvaard. Terwijl er op bepaalde momenten toch opeens weer verdriet was. Laatst wilde ik iets aan m'n moeder vragen. Het ging zo-maar om een kleinigheid, maar zij alleen kon op deze vraag antwoord geven. Maar ze was er niet meer! Dan opeens besef ik schrijnend: dat kan ik nou nooit meer aan haar vragen."

Op stand?

In de fases van een rouwproces wordt vaak opstand en boosheid genoemd. Is dat er altijd?

Na het overlijden van haar vader, had Elize wel opstandige momenten. „Ik kwam als kind bij anderen en die hadden wel gewoon een vader en ik niet. Dat was soms moeilijk. Waarom had ik niet gewoon een vader? Na het overlijden van mijn moeder had ik meer de innerlijke rust, dat het allemaal zo moest zijn."

De houding van Gerts vader tijdens zijn ziekte, bewaarde Gert voor echte opstand. „Tijdens zijn ziekte zei mijn vader nogal eens: „God doet geen onrecht". Dat meende hij en dat heeft op ons als gezin een stempel gezet."

Dat wil niet zeggen dat dit altijd even sterk aanwezig is: „Er zijn weieens periodes die om andere redenen moeilijk zijn. Allerlei dingen die erbij komen. Dan heb ik weieens momenten dat ik denk: waarom ik nou weer? "

jan benadrukt dat opstand niet altijd betekent dat je met gebalde vuisten naar de hemel staat. „Die gebalde vuisten waren er bij mij niet. Wel veel vragen. Op een gegeven moment had ik de ervaring dat ik als het ware moest kiezen. Ik kon proberen al die vragen naast me neer te leggen en gewoon verder te leven. Of ik kon op zoek gaan naar antwoorden. Ik heb dat laatste gedaan. Door te zoeken, gebed, lezen en het onderzoek van Gods Woord. Ik heb toen ook wat boeken gelezen die gaan over het lijden. En voor mezelf heb ik een soort bijbelstudie uitgewerkt over het lijden. Dat heeft mij geholpen."

Meeleven

Er wordt nogal eens gezegd dat mensen nietige vertroosters zijn. Toch hebben ze allen ervaren hoe goed het meeleven deed in de tijd rond het sterven. Soms mensen van wie je het niet verwachtte. En soms géén meeleven van mensen van wie je het wel verwachtte.

De waarde van dat meeleven zat meestal niet in grote en bijzondere dingen. Voor Elize hoefden de mensen niet veel te zeggen. „Ik had veel meer behoefte om zelf te praten. Ik wilde in het begin wel tien keer op een dag hetzelfde vertellen. Als bezoekers zelf veel aan het woord waren, had je daarvoor geen gelegenheid."

Veel mensen vinden het moeilijk om erover te praten. Toch is het zo belangrijk om het onderwerp niet te omzeilen, jan: „Als mensen er helemaal niet over beginnen, lijkt het alsof ze je verdriet niet serieus nemen. Net of het niet belangrijk genoeg is om er na een poosje nog over te praten. Of het nu maar weer moet gaan allemaal."

Veel mensen vinden het ook moeilijk om erover te beginnen. Wat kun je wel en niet zeggen? Elize heeft daar begrip voor. „Ik kan me dat zo goed voorstellen. Na alles wat ik zelf heb meegemaakt, vind ik het zelf toch nog moeilijk bij een ander in een soortgelijke situatie."

Dat andere mensen willen luisteren, is het belangrijkste. Daar zijn ze het allemaal over eens. Soms is het tijdens een gesprek moeilijk om op het gebeurde zelf te komen. Gert

: „Mensen draaien soms om het onderwerp heen. Ze zwijgen erover. Een half jaar na het overlijden van vader hadden wij bezoek. Op een gegeven moment zegt die man tegen mijn moeder: „Hoe gaat het nu? We zitten hier wel gezellig te praten, maar we zitten allemaal met onze gedachten bij uw man. Laten we daar nu over praten". Ik waardeerde dat erg."

Opgewekt?

Het kan ook moeilijk zijn voor nabestaanden om hun houding te bepalen. Mensen kunnen zo op je letten en dan soms snel hun conclusies trekken. Als je in de tijd na het overlijden ergens om lacht, denkt men al snel dat bet niet zo diep heeft gezeten. Terwijl al die verschillende emoties dicht bij elkaar kunnen liggen. Er is in dit opzicht veel onkunde. Vooral bij mensen die dit zelf niet hebben meegemaakt,

jan: „Veel mensen hebben de neiging om te kijken of je wel of niet

huilt op het graf. Daar meten ze dan de diepte van je droefheid aan af." Gert herkent dat: „Als je opgewekt bent, gaan de mensen er snel vanuit dat je er wel weer overheen bent. Ze beginnen dan niet over het gebeurde, terwijl je daar wel behoefte aan hebt. Dat vond ik soms erg. Ik was soms opgewekt. Dat huichelde ik niet. Maar dat wilde niet zeggen dat je verdriet over was."

De gemeente

Tijdens het gesprek blijkt hoe belangrijk het is, dat er vanuit de kerkenraad en de gemeente wordt meegeleefd. Op dat terrein waren er blijde en teleurstellende ervaringen. Veel gemeenteleden toonden hun meeleven door het sturen van een kaartje. Dat was fijn. Vooral, vond Elize, als er behalve de afzender nog iets op stond: „Het was fijn als je een kaartje kreeg waar een paar persoonlijke woorden opstonden. Dat hoefde helemaal niet veel te zijn, maar toch net iets meer dan alleen maar een naam als afzender. Nu ik dit zelf heb meegemaakt, zet ik er bij een ander altijd iets extra op." Het gebed in de kerk voor rouwdragenden wordt als regel gewaardeerd. jan: „De eerste zondagen hoor je dat heel bewust. Dan besef je dat het nu ook over jou gaat. Later wordt dat wel weer minder." Het maakt wel uit hoe er wordt gebeden. Of het je raakt hangt ook af van je eigen stemming. Al zijn allen het erover eens dat het gebed een aanroepen is van Gods Naam. Dat is het doel! En niet om door middel van de woordkeus de hoorders van het gebed te troosten. Ook het meeleven vanuit de kerkenraad is erg belangrijk. Daar is duidelijk behoefte aan. Hoewel Gert relativeert: „Onze gemeente is groot en we hebben een kleine kerkenraad. Dat maakt het wel erg moeilijk. Misschien verwachten we weieens teveel van een kerkenraad."

Jan: „Maar ondertussen zijn er gemeenteleden die denken: Dat is een taak voor de kerkenraad. Daarom stappen ze er zelf niet zo snel op af. Ze denken dat de kerkenraad dat wel zal doen."

Gert: „De meeste steun van mensen ervaar je toch van vrienden die om je heen staan." Elize vult aan: „En van eigen familie, gewoon onder elkaar..."

Steun

Over dat ervaren van steun wordt nog even doorgepraat. Jan zet op een rij wat voor hem het meest steunend was: „Dat waren in de eerste plaats mensen die je verdriet serieus namen, die gewoon hartelijk waren.

Dan hoefden ze niet eens wat bijzonders te zeggen. Als je maar merkte dat het echt was. Verder was het ook goed dat er mensen waren die heel praktisch hielpen. Door bijvoorbeeld in huis iets te doen of met de boodschappen te helpen. Ik vond het verder erg waardevol als er aan het einde van het bezoek iets uit de Bijbel werd gelezen. Als mensen zeiden: mijn woorden zijn maar arm, maar laten we dan tot slot hét Woord laten spreken."

Over dat bijbellezen wordt even doorgepraat. Het blijkt dat niet overal een ambtelijk bezoek werd afgesloten met een stukje uit de Bijbel. Terwijl het er toch eigenlijk wezenlijk bij hoort.

Vaak wordt gezegd: 'Als je het zelf niet hebt meegemaakt, kun je een ander niet echt steunen'. Toch is het goed om je er wel in te verdiepen.

Gert heeft ondervonden hoe steunend dat kan zijn. „Ik heb een goede vriend die ook zijn vader heeft verloren. Die voelde me heel goed aan. Als ik vrolijk was, legde hij dat niet verkeerd uit. Als ik in de put zat, kon hij dat helemaal aanvoelen. Ik kon bij hem praten en zwijgen. Alles was goed." Maar ook een

vriend die niet hetzelfde had meegemaakt, bleek goed steun te kunnen bieden: „Ik was bij een vriend, die gewoon een keer zei: „Gert vertel eens wat over je vader". Dat vond ik zo goed."

Het ervaren van steun en troost schept ook verplichtingen. Jan wijst erop dat je de troost die je zelf hebt ervaren door moet geven. Je kunt anderen vertellen wie de Heere wil zijn in moeilijke omstandigheden.

Rouwdienst en begrafenis

Op de rouwdienst en de begrafenis kijkt jan terug als op een bijzonder gebeuren. „Ik heb toen heel sterk ervaren dat de Heere erbij was. Op het graf hebben we er met elkaar een persoonlijke invulling aangegeven. Ik heb aan het graf iets voorgelezen dat ging over troost. Daarin werd gewezen op het verbond van God. Dat Hij eeuwig aan Zijn verbond zal gedenken. Een andere broer heeft iets verteld over Marco. We hebben dat allemaal als goed ervaren om zo een persoonlijke inbreng te hebben."

Voor Gert staat de dag van de begrafenis minder centraal in het rouwproces. „De rouwdienst en de begrafenis waren onderdeel van het geheel. Er waren erg veel mensen, we zijn lopend naar het graf geweest. Het was goed om de boodschap te horen uit Romeinen 8 vers 18: Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Maar toch kijk ik niet vaker op de rouwdienst terug, dan op die acht weken."

Juist het persoonlijke element tijdens de rouwdienst heeft Elize erg gewaardeerd. „Er was goede hoop voor mijn moeder. De tekst van de dienst, die ging over Maria die al deze dingen in haar hart bewaarde, tekende mijn moeder treffend. Dat deed goed." Er wordt onderling nog wat gepraat over het al of niet zingen tijdens een rouwdienst. Bij de één gebeurde het wel, bij de ander niet. Waar het wel gebeurde werd dit als erg fijn ervaren: we zingen in blijde dagen, waarom dan ook niet in droeve dagen?

Nabijheid van de Heere

De Heere wil in bijzondere omstandigheden vaak bijzondere ondersteuning geven. Ook Jan mocht dit ervaren, maar hij zegt er bij dat dit niet vanzelfsprekend is. „Ik ken anderen die door dezelfde omstandigheden met alles van de kerk braken. Ik weet dat er zijn die zeggen: Als God dan zo goed is en als Hij dan liefde is, waarom gebeurde dit dan? "

De Heere klopt op veel manieren aan de deur van ons hart. Vooral door Zijn Woord. Maar ook als iemand die we liefhebben overlijdt. Hij zoekt in dat alles behoud. Ook in de tegenslagen van dit leven. Gert las daarover een sprekende vergelijking. „john Preston, een Engelse oudvader, trok een vergelijking met een schip. Als de wind waait, vaart het schip uit. Zo'n schipper zegt niet: ik wacht nog een poosje met wegvaren. Nee, hij gaat! De schrijver zei verder: 'Als je nu ervaart dat de Geest blaast, maak daar dan gebruik van, misschien komt het nooit meer terug'. Zelf mocht ik ervaren dat de Heere kennelijk nabij was. Ik weet nu dat een leven buiten God niet mogelijk is. Hoewel ik nu, na anderhalf jaar, weieens denk: wat heeft het me verder gebracht? "

Elize herkent die vraag: „Soms denk ik weieens: moet je dan eerst nog iets ergers overkomen. Terwijl ik rond het sterven van mijn moeder zo de nabijheid van de Heere heb ervaren. Op het graf las een oom van me Psalm 27: ... want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de Heere zal mij aannemen. Van de nadruk op dat woordje zal had ik toen zo'n troost. Maar later kreeg ik daarover m'n vragen: mag ik zomaar geloven dat dit ook voor mij is? " Rampen en sterfgevallen op zich zullen nooit het hart verbreken. Daarvoor is de genade en de liefde van God nodig. Gert: „Afgelopen zondag hoorde ik een catechismuspreek over de rechtvaardigheid door het geloof alleen. Daarin werd gezegd: „Voor het komen tot Christus hoef je jezelf niet eerst op te knappen. Hij nodigt en roept je nu!" Dat was zo rijk, maar juist dan merk ik hoe onwillig m'n hart is. Onder

zo'n preek besef je te meer dat alles van God moet komen."

Waarom?

Juist in bitter lijden en groot verdriet kunnen de waaromvragen zich opdringen. Veel mensen worstelen daar mee. Ook jongeren! Die vraag komt niet altijd voort uit zondige opstand. Ook de Heere Jezus heeft het 'waarom' aan het kruis op Golgotha uitgekermd: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten...? " Wat zouden zij antwoorden op deze waaromvraag van jongeren die geconfronteerd worden met lijden?

Gert: „Je ziet in de Bijbel dat de bijbelheiligen ook met die vraag geworsteld hebben. Ik werd door een vriend op de Klaagliederen van jeremia gewezen. Daar zegt (eremia: Ik ben de man die ellende gezien heeft... Hij heeft mij met gal en moeite omringd... ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed... Hij is mij een loerende beer... Jeremia zei al deze dingen ronduit tegen de Heere. Hij stortte zijn hele hart uit. Tot slot zegt hij dan: „Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben. " Die twee kanten liet jeremia naast elkaar staan. Zonder een poging te doen om ze op te lossen. Het was voor mij bevrijdend dat te zien in het leven van Jeremia."

jan: „je moet die waarom-vraag in ieder geval nooit wegdringen. Laatst hoorde ik een preek waarin werd gezegd: 'Kom maar steeds met al je vragen. Met je moeilijke vragen, zelfs met de moeilijkste vragen. Ook met al je waarom-vragen. God weet alle antwoorden. En vroeg of laat zal Hij jou een antwoord geven'." Elize: „Dat geloof ik ook vast. Het kan misschien weieens lang duren, maar God doet niets voor niets. Al moet ik eerlijk zeggen dat je dat niet altijd gelijk ziet."

Eén van de deelnemers aan het gesprek pakt tot slot een bij de hand liggend Bijbeltje. De voorgelezen tekst is de kernachtige samenvatting van dit gesprek: Gij ziet het immers; want gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw handen geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van de wees." (Psalm 10:14).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1996

Daniel | 32 Pagina's

Gij aanschouwt de moeite en het verdriet...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1996

Daniel | 32 Pagina's