Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pinksteren

'En als de dag van het pinksterfeest vervuld werd…' '… en vervulde het gehele huis waar zij zaten.' 'En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest.'

Wanneer de bijbelschrijver een bepaald woord nadrukkelijk een paar keer herhaalt, is het zaak daar goede acht op te nemen. Hij heeft daarmee wat te zeggen. Pinksteren is de dag van de vervulling. Vervulling vooreerst van datgene wat in het Oude Testament schaduwachtig werd voorgesteld. Het is niet toevallig, dat de Heilige Geest juist op de Pinksterdag werd uitgestort.

Pinksterfeest was onder oud-Israël het tweede grote jaarlijkse feest. Zie de drie grote feesten, waarop al wat mannelijk was voor des Heeren aangezicht moest verschijnen, beschreven in Exodus 23, Leviticus 23, Numeri 28 en Deuteronomium 16.

Pinksteren was de feestdag van de volbrachte graanoogst. Het begin van deze oogst werd op Pasen gevierd en het einde op Pinksteren, dat in het Oude Testament het Feest der weken genoemd wordt. Eerst werd in Israël de gerst, dan de tarwe geoogst. Met Pasen bracht men een garve der eerstelingen van de gersteoogst voor de Heere ten beweegoffer. Dat was op de derde dag van het pascha ofwel de zestiende van de maand Abib, dat is de 'maand van de aren'. Aan het einde van de oogsttijd, op het Feest der weken, werden twee tarwebroden, gebakken van de nieuwe oogst die de schuren vulde, ten beweegoffer gebracht, als eerstelingen van de tarweoogst, opdat men met de weldaden in God eindigen en Zijn Naam prijzen zou. Tussen de 16 e Abib en Pinksteren lagen zeven weken. Vandaar de benaming Feest der weken. De Grieks sprekenden noemden het Pentekostè, dat is vijftigste, omdat het op de dag na de zeven weken werd gehouden. Daarvan komt ons woord Pinksteren.

Pasen in Israël zou men dus kunnen vergelijken met onze biddag voor het gewas en Pinksteren met onze dankdag.

Was het Feest der weken zo een afsluiting van de korenoogst, daarna kwam wat wij zouden kunnen noemen de plukoogst. De hele zomer werden de vruchten van bomen en struiken, vijgen, olijven, druiven, amandelen, dadels en granaatappelen geoogst. Dat eindigde met het derde grote feest, het Loofhuttenfeest, eind september.

Zo leerde het volk voor zijn dagelijks brood in afhankelijkheid leven van Hem, Die de aarde vruchtbaar maakt van boven, dat ze ons op haar gewas onthaal'.

Maar nu had de Heere het zo beschikt, dat deze grote feesten tegelijk ook voor Israël dagen waren ter herdenking van de grote daden des Heeren aan het begin van zijn volksbestaan.

Zo zag Pasen op de uitleiding van het volk uit Egypte. Ons woord Pasen komt van Pascha en dat is weer een woord uit het Aramees, de omgangstaal van het Joodse volk ten tijde van Christus' omwandeling op aarde. Pascha was een vervorming van het Hebreeuwse woord Pèsach. Dat is in het Oude Testament zowel de naam van het feest als van het lam dat dan geslacht werd. Pèsach hangt weer samen met het werkwoord Pasach, dat we in de geschiedenis van de uittocht vinden in Ex. 12:13, 23, 27.

Pasach betekent: sparend voorbijgaan. Dat ziet op het gespaard blijven door het bloed van het lam. De Israëlieten moesten immers in de nacht waarin alle eerstgeborenen in Egypteland gedood werden, het bloed van het geslachte lam aan de zijposten en de bovendorpel van hun deuren strijken tot een teken: Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan. En daarmee was het Pascha een teken en beeld van Christus en Diens offerande, van Wie de apostel getuigt: 'Ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus', ter verlossing uit het geestelijke diensthuis der zonde en des doods.

We duiden het maar met een enkel woord aan. Pasen was dus niet alleen het begin van de korenoogst, maar ook de herdenking van de uittocht uit Egypte. Zo was ook het zevendaagse verblijf in loofhutten de jaarlijkse herinnering aan de woestijnreis, toen de Heere het volk wonderbaar onderhield, zonder dat zij huizen ter woning hadden, Lev. 23:42, 43.

Het is een oude Joodse traditie, dat de Heere Zijn Tien Geboden heeft afgekondigd op de Sinaï op de vijftigste dag na de uittocht uit Egypte. Men legt het 'ten zelven dage' uit Ex. 19:1 dan uit als de éérste dag van de derde maand en berekent de tijd tussen de vijftiende dag van de eerste maand (de dag van de uittocht) en de eerste dag van de derde maand op 47 dagen. Dit gevoegd bij de derde dag van vers 11 en vers 16 geeft vijftig dagen. De Statenvertalers volgen in hun kanttekeningen op Exodus 19 deze traditie.

Zodoende plegen de Joden op het Feest der weken ook de wetgeving op de Sinaï te herdenken. Nu wijzen sommige uitleggers erop, dat men voor dit gebruik geen oudere getuigenissen kan vinden dan van circa 100 na Christus, dus na de verwoesting van Jeruzalem. Zij zeggen dat het dan niet juist is, de gebeurtenissen van Handelingen 2 in dit licht te beschouwen. De Statenvertalers hebben dat echter wel gedaan, getuige hun kanttekening op Hand. 2:1. Wij menen dat Deut. 16:12, dat spreekt over het Feest der weken, zeker uitgelegd kan worden als te zien op de wet en de verbondssluiting op de Sinaï. Maar we doen er goed aan, de geestelijke verwezenlijking van het Feest der weken allereerst en voornamelijk in Pinksteren als oogstfeest te zien.

De Heilige Geest is op de Pinksterdag in Zijn kerk gekomen als de Heere van de oogst, Die Zijn knechten toerust en uitzendt om te oogsten. Op de dag dat de bro-den der eerstelingen van de tarweoogst voor de Heere ten beweegoffer werden gebracht, werden ook de eerstelingen van de oogst van de kerk des Nieuwen Testaments Gode toegebracht, niet minder dan drieduizend zielen.

Let wel, geen garven, maar broden. Om die broden te kunnen bakken, moest het broodkoren eerst verbrijzeld en tot meel vermalen worden. Zo is het ook met de drieduizend pinksterlingen gebeurd. Ze werden verslagen in het hart; de kanttekening zegt: doorstoken of doorprikkeld, namelijk door het leedwezen hunner zonde aan Hem begaan. Voor die verbrijzelden van hart had Petrus een rijk beloftewoord.

Dat vooropgesteld hebbende, achten we het tevens waarschijnlijk dat de Joden toen op het Feest der weken ook de wetgeving en de verbondssluiting op de Sinaï herdachten. In elk geval mogen we op aanwijzing van verschillende getuigenissen in de Schrift een vergelijking maken. Op de dag dat de Oudtestamentische kerk vanaf de Sinaï werd gevestigd, wordt in Handelingen 2 de kerk van het Nieuwe Verbond ingesteld.

De wetgeving op de Sinaï ging gepaard met machtige verschijnselen: donderen, bliksemen, een zware wolk en het geluid ener zeer sterke bazuin. Ook in Handelingen 2 zijn de tekenen indrukwekkend. Er is vuur en een geluid gelijk als van een geweldige gedreven wind. Maar toch is er verschil. Geen donderende berg, geen bliksemen, tekenen van Gods gramschap. Hier is de uitstorting van de Heilige Geest een teken dat Gods gramschap voor Zijn volk is geblust door Hem Die de wet van Sinaï voor hen volkomen heeft vervuld.

De apostel spreekt de gelovige Hebreeën toe, Hebr. 12:18 e. v.: ant gij zijt niet gekomen tot den tastelijken berg, en het brandende vuur, en donkerheid, en duisternis, en onweder, en tot het geklank der bazuin, en de stem der woorden; welke die ze hoorden, baden dat het woord tot hen niet meer zou gedaan worden. Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem.

En nog een verschil: e wet op de Sinaï was geschreven op twee stenen tafelen. Met de uitstorting van de Heilige Geest vangt de nieuwe wetgeving aan die aangekondigd is bij monde van de profeet Jeremia (31:31 e.v.), 'niet naar het verbond dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep om hen uit Egypteland uit te voeren; welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE. Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis Israëls maken zal, spreekt de HEERE: k zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven.' De Geest des levenden Gods gaat de wet Gods schrijven op de vlezen tafelen van de harten van Zijn volk in wier midden Hij woning heeft gemaakt om er eeuwig te blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2007

De Wachter Sions | 10 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2007

De Wachter Sions | 10 Pagina's