Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

Jullie hebben dus nu wel begrepen, uit al hetgeen we tot nu toe geschreven hebben over het dominee worden, dat men daartoe geroepen moet zijn. En juist hij, die zich tot dat hoogst gewichtvolle, mooie en wonderlijke ambt geroepen meent, zal dit van boven zoeken te weten te komen, n.l. of de roeping wel werkelijk van God is.

En hoe gaat dat nu? Wel, voor de zodanigen wordt dit een zaak des gebeds. Heere, zeggen ze dan, is het wel van U? Het is toch niet van mijzelf? Want hoe zullen ze prediken, indien ze niet gezonden zijn? Heere, bewaar me voor de schande, dat ik zou gaan prediken, zonder daartoe door U geroepen en gezonden te zijn. Wie in een aanhoudend, ernstig gebed, met deze dingen worstelt voor het aangezicht des Heeren, krijgt van de Heere ook antwoord. Ja, hij móet dit hebben. Niet dat hij het verdiend heeft. O neen, als de Heere nooit horen zou en nooit antwoord geven zou, dan zou de Heere recht zijn. Want wie zal ooit iets bij de Heere kunnen verdienen? Het is en zal altijd genade zijn en blijven. En dat houdt men dan ook, al biddende, de Heere voor. Heere, wil uit genade mij een antwoord geven. Want zo kan ik toch niet gaan. Ik kan mij toch zo maar niet aan gaan meiden. Ik moet dit toch van boven uit kunnen verklaren, dat ik maar niet op eigen gelegenheid en voor eigen rekening gekomen ben.

De zodanigen krijgen dan ook antwoord doordat de Heere het hun geeft uit Zijn Woord en door Zijn Geest. M.a.w. Gods Woord wordt dan door Zijn Geest met een zodanige kracht aan het hart toegepast, dat ze door het geloof nu ook weten: Dit is van de Heere.

Let goed op: Dit geschiedt niet buiten het Woord om. Want er zijn er die dat menen. N.l. dat men buiten de Bijbel om een aparte boodschap daartoe uit de hemel krijgt. Doch zij die dat menen moeten maar geloven, dat dit antwoord ontsprongen is aan hun fantasie. Het is daarom bedriegelijk. Want de Heere spreekt nu alleen nog maar door Zijn Woord.

Wie daar door genade weet van heeft, heeft dan ook op dat moment zekerheid, dat het van de Heere is. Dan leeft het in het hart: Ik roem in God en prijs het onfeilbaar Woord; Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord. Wat sterveling zou mij schenden?

Ja, zo is het dan met recht: Wat sterveling zou mij schenden? Datgene toch, wat God geeft, als het ware zwart op wit, dat is, als men in het geloof mag staan, door de hele wereld niet te roven. Dan ligt de beslissing tot het al of niet geroepen zijn, niet meer bij een kerkeraad, die daar in eerste instantie over moet oordelen. De beslissing ligt dan ook niet bij het curatorium, dat vervolgens daarover zijn oordeel moet laten gaan. De beslissing ligt dan zelfs ook niet bij de classis, waar men als laatste instantie voor moet verschijnen. De beslissing is dan voor zulk één van boven af gekomen. En daar kan men het dan ook mee doen. Daar kan men dan ook verslag van geven. Want jullie gevoelen allen wel, dat zodanige, ook voor het natuurlijke leven ingrijpende zaken, niet buiten je omgaan. Je bent er echt zelf bij, zoals men dat wel eens zegt.

Ik schreef zoéven: Wie daar door genade weet van heeft, heeft dan ook op dat „moment” zekerheid, dat het van de Heere is. Op dat moment wil zeggen, als men in het geloof staat. En daar mankeert het nogal eens aan. Want op zulke dingen komt de boze af. Die houdt niet van waarlijk geroepen dienstknechten. Want die kunnen zijn rijk alleen maar schade aandoen. Daarom zal hij met zijn bestrijdingen komen en aan de zodanigen allerlei bezwaren in de weg gaan leggen, die als het ware de weg naar de kansel barrikaderen. De bezwaren, die hij opwerpt, kunnen van stoffelijke en van geestelijke aard zijn. Van stoffelijke aard n.l.: Wie de studie moet bekostigen. Of, als men al wat ouder is en getrouwd zelfs, wie er voor het gezin moet zorgen. Of ook: Is het niet al te dwaas om een bloeiende zaak er aan te geven, of een goede werkkring op te zeggen? enz.

Bezwaren van geestelijke aard zijn er ook. Man, hoe durf je het aan? Zo’n onheilig wezen, om zulk een heilig werk te gaan verrichten. Jesaja had daar ook mede te kampen. Zie Jes. 6. Jozua de hogepriester, die ambtelijk ook altijd staan moest tussen God en het volk, werd op zijn vuile klederen gewezen. Zie Zach. 3. En satan is nog niets veranderd. Hij staat nog des Heeren volk tegen en zeker Zijn knechten. Ook Zijn a.s. knechten.

Doch satan bereikt met zijn bestrijdingen altijd het tegendeel van wat hij bedoelt. Want hij bedoelt om een bestredene aan alles te doen twijfelen en zo mogelijk in de wanhoop te doen terecht komen. En het kan er zelfs wel „tot aan” komen, maar hij zal niet er in omkomen. Want men wordt dan juist, door de bestrijdingen, des te meer uitgedreven naar de Heere, of Hij toch nog maar eens Zijn eigen werk bevestigen wil. Men komt er dus bij vernieuwing weer door in het gebed. Men wordt echt weer door de nood gedreven. En wie zo weer zijn toevlucht tot de Heere neemt, die wordt ook door de Heere niet afgewezen, maar bevestigd. Want zou de Heere het zeggen en niet doen, spreken en niet bestendig maken?

Men heeft dan door alles heen ook een hartelijk medelijden met zijn medemens, die ook als een arme zondaar, op weg naar de eeuwigheid, gezien wordt. Men behoeft dan geen opwekkingsakties bij dezulken te gaan voeren om nu toch eens te gaan evangeliseren. Want dat doet men vanzelf wel. Waar de liefde tot God en Zijn dienst er is, daar kan de liefde tot de naaste niet achterwege blijven. Men zoekt hem te waarschuwen, en de weg, ter ontkoming van het oordeel, te wijzen.

Men trotseert daar, hoe jong men ook zou mogen zijn, desnoods smaad en hoon voor. Men „preekt” dan al voordat men dominee is, al mag dat natuurlijk de naam van „preken” nog niet dragen. Want „preken” doet men pas als men in het ambt bevestigd is.

Als men het zo van boven weten mag, dan is het natuurlijk zaak om ook op Gods voorzienige leiding te gaan letten. Maar die dient dan alleen maar ter ondersteuning van al het tevoren genoemde. De Heere zal dan zeker de wegen banen, die naar het ambt leiden. En dat zijn gewis geen kromme wegen, maar rechte wegen, eerlijke wegen. Je hoort ten deze nogal eens van mensen, die het op alle mogelijke wijzen maar proberen. Gaat het niet rechts, dan proberen zij het maar links. En gaat het links ook niet, dan zijn er nog ik weet niet hoeveel zijwegen, waarlangs men toch het beoogde doel zoekt te bereiken. Ik denk hier aan het woord van de grote Herder der schapen: Die van elders inklimt.....

Die God roept, die bekwaamt Hij ook. Al hebben alle geroepenen niet evenveel talenten, daar is de Heere vrij in, zonder is niemand. Hij geeft aan de zodanigen ook lust om die talenten te ontwikkelen. Lust om te studeren dus. Wie dat mist, moet maar niet denken door de Heere geroepen te zijn. Want men moet bekwaam zijn om ook anderen te leren. En dat waait je echt niet aan.

Wat is het, alles samenvattend, groot als men weten mag en goed verklaren kan, door de Heere tot het ambt geroepen te zijn. Dan kan men altijd op des Heeren woord en werk terugvallen. Het is een geweldige steun voor de gehele ambtelijke loopbaan als men zeggen kan: Heere, toen en toen, en: daar en daar, hebt U mij tot die arbeid uitgestoten. Dan doet Hij ook beleven, dat Hij, Die roept, getrouw is, Die het ook doen zal. De Heere staat tenslotte voor Zijn eigen werk in.

Ik hoop dat er onder onze jonge vrienden zich zullen bevinden, die ik met het schrijven over deze dingen enige dienst heb bewezen. God geve ons ten deze maar veel echt bekeerde en van God geleerde en door God geroepen dominees. Daar zijn de kerken mee gediend. Het predikambt is een heerlijk ambt, ondanks alle moeilijkheden, die men op de weg kan tegenkomen. De echte geroepen dominee zegt menigmaal: Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten. En hij tekent weer bij.

Maar mijn blad is weer vol. Beste vrienden, ik moet weer gaan eindigen. Ontvangen jullie allemaal mijn hartelijke groeten.

Jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's