Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Morgen zie ik je weer"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Morgen zie ik je weer"

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDKIJK

Via de heer Molenaar, die de vragen van onze lezers en lezeressen in „Daniël" beantwoordt, kwam een brief op mijn schrijftafel terecht met een vraag over het boek „Morgen zie ik je weer." De heer Molenaar had het boek niet gelezen en vroeg daarom aan uw rondkijker dit voor zijn rekening te nemen.

De brief kwam van een lezeres uit Zeeland, die zelf geen oordeel over dit boek uitsprak, maar er wel eens iets over wilde horen, om te weten, of haar inzicht met die van ons overeenstemde. Allereerst moet ik er van zeggen, dat ik meteen maar liever ook het oordeel van die dame gehoord had, maar hoe dit ook zij, ik wil er mijn mening wel over zeggen.

Genoemd boek behelst het levensverhaal van Peter Marshall, door zijn vrouw Catherine verteld. Dominé Peter Marshall is gestorven en na zijn verscheiden droomt Catherine meermalen van haar man. Ze komt met hem (in haar droom) in gesprek (daarmee begint het vreemde al) en dan zegt Peter plagend: „Je bent een boek aan het schrijven. Ga er mee door en schrijf het af. Vertel het allemaal, als het de mensen kan bewijzen, dat een man de Heer kan liefhebben en toch geen doetje wezen "

Het boek verhaalt dan de levensgeschiedenis van een jonge man uit Schotland, die eerst naar zee wil, later in Amerika terecht komt en van levensdoel verandert. Hij laat zich opleiden voor predikant. Hij wordt assistent van een Presb. predikant, leraar aan de mannenbijbelklas en padvindersleider. Regelmatig mag hij preken, krijgt de zorg over een kleine gemeente en kan zodoende zijn schulden betalen. Op het Columbia Seminaire haalt hij de B.D. graad (een grote uitzondering voor iemand die de B.A. niet bezit) — op 15 mei 1931 wordt hij bevestigd als predikant in Newton Country, een kleine industriestad. In 1933 aanvaardt hij het beroep naar de Westminster Presbyterian Church in Atlanta. Van die tijd af begint zijn grote roem; de kerken stromen vol om hem te horen. Om zijn bloemrijke taal geeft men hem de naam van „Marshallvan-het-vogelgetjilp." Op 34jarige leeftijd trouwde hij Catherine, die toen 22 was. Kort nadat zo getrouwd zijn neemt hij een beroep naar Washington aan. Ook daar is zijn roem hem vooruit. Men heeft er alles voor over om Peter Marshall te hoi'en.

Deze korte beschrijving dient cm de lezers een indruk te geven van het boek, waarnaar men uw rondkijker vroeg. Mijn indruk van hetgeen ik over zijn prediking las komt hierop neer, dat het veel weg heeft van Billy Graham. Daarover is al meer in ons blad geschreven en is ook meteen getekend, hoe we over Peter denken.

Peter wilde overal God in betrekken, ook in de dingen van het dagelijkse leven. U zult zeggen, dat is goed, dat is nodig zelfs, en dat is ook zo, maar het gaat over de wijze „hoe? " Het majesteitelijke van het Opperwezen wordt er m.i. dikwijls in omlaag gehaald, tot op het menselijke vlak.

Ziehier een paar voorbeelden. „Als ge God niet in uw ontspanning kunt betrekken is er iets verkeerd in de manier waarop ge speelt." „Als God voor U niet glimlacht, is er iets verkeerd aan uw opvatting van Gcd." Genoeg: zegt de Heilige Schrift ons niet in het boek der Psalmen: „gij denkt dat Ik ten enenmale ben gelijk gij? "

Peter Marshall was een prediker, die een leer bracht die naar de mens is. Daarom trok hij scharen volks. Daar wil de mens wel aan. Dood in zonden en misdaden en dat we geen nagelschrap tot onze zaligheid kunnen toebrengen, daar horen we niet van. Met dit gezegde wil ik niet de kant van de dode lijdelijkheid op, maar vrije souvereine genade wordt hier niet gepredikt. De spiegel der ontdekking ontbreekt in alles, van het: „graaf maar dieper, en gij zult meer gruwelen vinden" ontdekken we bij het lezen van dit boek niets. Er van uitgaande dat de mens goed is en goed kan, ligt er een gestage opklimming in, door de werken der deugd kan de hemel worden bereikt. „Genadige Vader, wij zijn alle uw kinderen, " zo begon vaak zijn gebed. Weet ge, God is het maar verplicht, om ons aan te nemen!

„Morgen zie ik je weer" is de titel van dit boek. Dit zei Peter tegen zijn vrouw, toen hij de laatste adem uitblies. Waarmee hij de hemel bedoelde. Het boek is nu verfilmd onder de titel: „A man called Peter", en het wordt in Amerikaanse bladen een van de beste films van deze tijd genoemd. Nu komt het evangelie in de bioscoop!

Mij dunkt, ik behoef er nu verder geen commentaar op te geven. Zondagavond hoorde uw rondkijker een preek lezen uit de catechismus van wijlen ds. G. van Reenen over Zondag 2. In de toepassing spreekt hij daar van de nodige zelfkennis en wanneer ik nu een vergelijk trek met hetgeen ik van die dominé Peter Marshall lees, kom ik tot de overtuiging, dat er bij hem veel aan de ware zelfkennis ontbrak. Ds. van Reenen zegt het zo eenvoudig maar toch zo waar: „hoeveel schrandere mensen, die menen zelfkennis te bezitten, maar er niets of slechts oppervlakkig wat van weten. Men klimt wel op ten hemel, maar daalt nooit eens af in eigen hart. En hoevelen (predikers bedoelt hij) zijn er, die werken aan „de verheffing van de mens, " aan „verbetering der maatschappelijke toestanden" en die nooit slagen, die met al hun werken teleurgesteld uitkomen om deze onkunde. Zij rekenen dat de mensen in de grond goed zijn en weten niet, dat zij God en elkander haten. Hoeveel ouders zijn er — zo gaat ds. v. Reenen verder — die geen kinderen kunnen opvoeden, om dezelfde reden. En hoeveel predikers, die door het gemis aan zelfkennis, het Evangelie niet kunnen prediken."

Ik ben van mening wanneer Peter Marshall zulk een taal van de kansel had laten horen, dat zijn auditorium niet zo breed zou geweest zijn. Van dat arme zondaarsleven wil de brede massa niets weten. Hoe mijn geachte vraagstelster, die een ontwikkelde vrcuw blijkt te zijn er over denkt weet ik niet; kort en bondig heb ik er het mijne van gezegd en dat is afwijzend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1956

Daniel | 8 Pagina's

,,Morgen zie ik je weer

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1956

Daniel | 8 Pagina's