Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grepen uit de Letterkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grepen uit de Letterkunde

Over een Evangelist. Mattheüs.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4.)

O zonderlinge kracht, waardoor Gods enig' Zone de stoxite tollenaar Mattheüs tot Hem toog! Hij repte maar de tong en wendde maar het oog als Hij sloeg uiter acht de rijkdom zijner wone.

Des werelds pracht en staat zo sierelijk en schone, het priesterlijk geslacht zo achtbaar ende hoog, zijn vrienden, land en zand hij williglijk ontvloog, opdat hij krijgen mocht de ongeschonden kroné.

Hij leerde ons betreên des hemels enge pad, hij leerde ons omhoog vergaren onze schat, hij toonde hoe men moest het beste deel verkiezen.

Zijn bloed om Gode's wil hij blijdelijk vergoot, en 't rouwde hem alleen terwijl hij leed de dood, dat hij niet meer en had vöor Christus te verliezen.

Hier lazen we weer een gedicht (sonnet, zie art. 2 van deze rubriek) van Revius. Wellicht hebben niet allen alles er van begrepen na de eerste lezing. We zullen het daarom eens in 't kort bezien en ik twijfel niet, als het dan nog eens wordt overgelezen, het wel te vatten zal zijn.

Het gaat hier over de Evangelist Mattheüs, waarvan we lezen in Matth. 9, Marcus 2 en Lucas 5. Bij Marcus en Lucas wordt die tollenaar Levi genoemd, maar het is dezelfde Mattheüs, die het Evangelie heeft beschreven.

In het eerste kwatrijn (4 regels) wordt de roeping van de tollenaar beschreven. De Heere Jezus staat buiten, slaat acht op de fraaie woning van de ongetwijfeld rijke tollenaar, ziet Mattheüs zitten en slechts de woorden: „Volg Mij" zijn voldoende om de stoute tollenaar voorgoed een volgeling van Christus te maken. „Hg repte maar de tong" (in onze taal slechts twee woorden) „en wendde maar het oog" (even ziet Jezus de tollenaar aan) en Mattheüs is op zaligmakende wijze geveld. „O zonderlinge kracht!" Hierin blijkt de Goddelijkheid van de Zone Gods: Hij heeft maar te spreken en het is er. De doden zullen horen de stem van de Zone Gods en zij zullen leven!

In het volgende kwatrijn zien we de echtheid van Mattheüs' roeping. De tollenaar acht alles schade en drek om de uitnemendheid van Jezus Christus. Hij kan van alles afstand doen, verkopende alles wat hij heeft om de parel van grote waarde te verkrijgen. De wereldse pracht, zijn hoog aanzien (staat), het priesterlijk geslacht (wellicht afgaande op de naam Levi), zijn vrienden (tollenaar), zijn woonplaats (land en zand), alles verlaat Mattheüs „williglijk" (niet gedwongen, niet met tegenzin en terstond (ontvloog!) Hij zal Jezus volgen waar Hij heen gaat. Het is een zalig moeten, hij kan van Jezus niet meer af. „Gij hebt de woorden des eeuwigén levens" (ongeschende, in de taal van nu: ongeschonden krone.) „Wie volharden zal tot den einde zal zalig worden."

In de eerste terzine (3 regels) beschrijft Revius de tollenaar als de schrijver van het Evangelie. „Hij leerde ons"; door middel van het Evangelie van Mattheüs zijn wij er achter gekomen welke weg we te bewandelen hebben, welke schat we zoeken moeten en welk deel we dienen te verkiezen. „Want de poort is eng en de weg is nauw; die tot het leven leidt" (Matth. 7.) „Maar vergadert u schatten in de hemel, waar ze noch mot noch roest verderft." (Matth. 6.) „Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid" (Matth. 6.)

De laatste terzine toont ons Mattheüs de apostel, die de marteldood moest sterven. Br wordt algemeen gedacht, dat Mattheüs als apostel heeft gewerkt in Morenland en daar de marteldood door steniging heeft moeten ondex'gaan. „Blijdelijk vergoot hij zijn bloed", het was om Gode's wil. De apostelen moesten de voetstappen van hun grote Meester drukken. Evenals Paulus kon ook Mattheüs getuigen bereid te zijn, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven voor de Naam van de Heere Jezus. Met blijdschap ging hij de dood in, wetende, dat, zo zijn aardse huis dezes tabernakels gebroken werd, hij een gebouw van God zou hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. O, wat had hij niet voor Christus willen verliezen.' Was het alleen zijn leven maar dat hij moest afleggen? Hij had veel meer willen ondergaan. „En 't rouwde hem", het speet hem, het was jammer, „dat hij niet meer en had voor Christus te verliezen." ,

Als we nu met aandacht het hele gedicht nog eens lezen, dan zal 't blijken dat het nu dadelijk aanspreekt. Ongetwijfeld komen we dan ook tot de conclusie, dat Revius de taal kon kneden tot een gedicht, rijk van inhoud en schoon van zegging.

INDEX.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's

Grepen uit de Letterkunde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's