Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor onze Knapenverenigingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor onze Knapenverenigingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste vrienden,

Het hoofdstuk, dat nu aan de beurt is, is niet zo gemakkelijk. Vanzelfsprekend mag ik niet te uitvoerig zijn, anders heb ik te veel plaatsruimte nodig. Als je nu nog vragen hebt, waar je op de vereniging niet uit kunt komen, schrijf het dan gerust. Dan krijg je óf in „Daniël" óf per brief een antwoord. Afgesproken? P. Z.

ken? P. Z. De gevraagde koning. (1 Samuël 10).

Nu de knecht uit het gezicht is, moet Saul knielen: amuël zalit hem dan met olie uit een kruik, in 's Heeren Naam: e Heere heeft Saul tot zijn ambt geroepen en bekwaam gemaakt. Daarom wordt later steeds gesproken van: e gezalfde des Heeren. (1 Sam. 12 : 3 en 5, 1 Sam. 24 : 7). Samuël betoont aan Saul eerbied door hem een kus te geven (vers 1).

De Heere heeft Mozes rechtstreeks, onmiddellijk, geroepen tot zijn profetisch ambt (Exodus 3), doch roept Saul door middel van Samuël. Om Saul van de waarheid van zijn roeping te overtuigen zal de Heere drie tekenen geven:

a. twee (hem bekende) mannen zullen zeggen, dat de ezelinnen gevonden zijn (vers 2);

b. drie mannen, die op weg zijn naar Beth-El, zullen Saul van hun offerande twee broden geven. Zij zullen hem, de koning, eren, maar wat meer is: e Heere zal voor hem zorgen (het brood was immers op, zie 1 Sam. 9 : 7) (vers 3 en 4);

c. in Gibea, de woonplaats van Saul (zie vers 26 en verzen 11—16 i.v.m. vers 5) staat een gedenkteken („bezetting" staat er in de Bijbel) van de Filistijnen als bewijs, dat hun macht zich tot in de woonplaats van de koning uitstrekt (zie 1 Sam. 9 : 16). Daar zal Saul een groep profeten ontmoeten, die door andere mensen met muziekinstrumenten worden voorafgegaan. Die profeten profeteren door de Heilige Geest (vers 6) en Saul zal ook door die Geest worden gedreven. Door die Geest wordt Saul veranderd, toegerust voor zijn ambt; door die Geest zal Saul zich altijd moeten laten leiden, anders kan hij zijn ambt niet goed vervullen. Die verandering gaat al in, als Samuël bij Saul weggaat (vers 9).

Als dit alles zal zijn geschied, zal Saul zeker weten door God geroepen te zijn. Dan moet hij doen, wat zijn hand vindt om te doen (vers 7). Maar hij moet zich aan 's Heeren leiding — door tussenkomst van Samuël — onderwerpen. Hij moet laten zien, of hij koning wil zijn onder God, of dat hij zijn eigen gang wil gaan (vers 8). Lees hierbij vooral na 1 Sam. 13 : 5—14, anders kun je dit niet begrijpen. Dan zie je, dat Saul hierin wordt beproefd: ij moet op God leren wachten.

Zoals Samuël heeft gezegd, geschiedt het alles. Dat Saul ook profeteert, geeft bij de mensen, die Saul van kind-af-aan kennen, reden tot verwondei-ing. We moeten bij dit profeteren niet denken aan „toekomst voorspellen". Het betekent ook vaak: ofprijzingen uitspreken. Denk b.v. aan Hanna (1 Sam. 2 : 1— 10).

De vraag: „Is Saul ook onder de profeten? ' wordt beantwoord met een wedervraag: „Wie is toch hun vader? ". Deze man wil dus zeggen: Om een profeet te zijn is het niet belangrijk, wie je (gewone) vader is, maar of je door Gods Geest bent geroepen en bekwaam gemaakt (zie vers 6 en vers 9). Wat een mens voor onmogelijk houdt is immers mogelijk bij God?

Bij zijn thuiskomst ontmoet Saul zijn oom (vers 14). Misschien heeft die al wat gehoord. Hij vraagt in elk geval, wat er gebeurd is. Saul kan en mag niets zeggen van zijn zalving tot koning. Daarom vertelt hij alleen, wat Samuël over de ezelinnen heeft gezegd (vrs 16).

De Heere wil nu ook algemeen bekend maken, wie Hij tot koning heeft verkoren. Daarom moet Samuël vertegenwoordigers van het volk bijeenroepen. Hij houdt dan een toespraak (vers 17—19). Kijk hierbij nog eens na, wat over hfdst. 8 is gezegd en vergelijk eens met Jozua 7 : 14—18.

Saul is vlakbij, maar laat zich niet zien: ij weet, dat straks het lot op hem zal vallen. Dat is immers 's Heeren Woord geweest, door Samuël gesproken? (Hfdst. 9 : 27). Maar als eenmaal het lot gevallen is en de Heere is geraadpleegd, vinden ze Saul bij de bagage van de vertegenwoordigers van het volk. Als hij in de kring staat kan iedereen zien, welk een grote en knappe man hun koning wel is, juist zoals ze zo graag wilden. Samuël stelt Saul dan vóór en het volk juicht (vers 20—24).

Dan spreekt Samuël het volk weer toe en schrijft deze rede op (vers 25), waarna ieder naar huis kan gaan. Saul krijgt als het ware ongevraagd een erewacht mee (vers 26). Thuis gaat hij zijn gewone werk doen. Van sommige mensen ontvangt hij geschenken. Anderen, die het met de gang van zaken niet eens zijn, doen dat niet. Saul doet erg verstandig door te handelen, alsof hij niets merkt (vers 27).

Vragen.

1. Is „een ander hart" hetzelfde als een nieuw (vernieuwd) hart? " (vergelijk 1 Sam. 10 : 10 met Psalm 51 : 12).

2. Hoe denk je over het loten, zoals dat in vers 20 en 26 wordt beschreven? (zie Spreuken 16 : 33 en Spreuken 18 : 18). Mag je meedoen aan een loterij, b.v. voor een liefdadig doel?

3. Wat zijn „kinderen Belials"?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1961

Daniel | 8 Pagina's

Voor onze Knapenverenigingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1961

Daniel | 8 Pagina's