Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET TEKEN DES BEHOUDS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET TEKEN DES BEHOUDS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al de gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden. Ezechiël 9 : 4

II.

Niet zij, die zuchten over mogelijk verlies van aardse goederen of persoonlijke vrijheid of ziende op kinderen en kindskinderen. Ook niet zij, die zuchten uit ang.st voor de dood en het naderend verderf, want die zijn er ook velen in Jeruzalem; dat wil zeggen onder de belijders der waarheid. De algemene overtuigingen in de consciëntie kunnen de mens veel doen zuchten, in het openbaar en in het verborgen, en het kan heel wat schijnen te zijn.

Evenwel worden zulke 'zuchters hier niet bedoeld, omdat het gaat om zelfbehoud en eigenliefde en niet om herstelling van Je gemeenscliaxJ met God en ook niet om de tekenen van Zijn gunst. O, hoe vele zuchters zullen nimmer getekend worden, die ook in deze tegenwoordige tijd zuchten onder de dreigende oordelen. Alleen de ware zuchters, toen en thans, ontvangen het teken, zij, die zuchten over al de gruwelen, die in Jeruzalem gedaan worden. Jeruzalem is niet alleen de plaats der Godsverering of der zichtbare kerk, het is voor Israël tevens de hoofdstad des rijks, dus vertegenwoordigende de staat. Het zijn dus zij, die zuchten en uitroepen over de gruwelen van kerk en staat, land en volk, vanwege de verachting van Gods Woord, de ontheiliging van Gods dag, de schending van Gods wet, het verzuim der genademiddelen, de geesteloosheid in de godsdienst, het algemeen verval bij jong en oud, rijk en arm. De godsdienst zonder godsvreze, de leer zonder de praktijk, de gesprekken zonder heilige ernst, de samenkomsten zonder vereniging en liefde in de godsdienst, de klassenstrijd, naijver, mensenverheffing, onderdrukking en geweld in het maatschappehjk en staatkundig leven, te veel om op te noemen, alle droeve oorzaken en gevolgen om er onder te zuchten. Te meer, als God komt in gedachtenis te brengen de vorige goedertierenheden, zo ruimschoots bewezen zowel in Israël, als in het Israël van het Westen, hetgeen de afval en het verval te meer onverschoonlijk maakt en de gramschap Gods te heftiger doet ontbranden. '

Maar wie zijn het dan toch wel, die het teken ontvangen aan hun voorhoofd? Het zijn de verachte en gehate kinderen Gods, die met alles onmogelijk mee kunnen, omdat zij de zonde leerden kennen in haar aard en karakter als een voortzetting van Adams val. Niet alleen is de zonde een gevolg van de val, maar een instemming en voortzetting daarvan. Als de zonde zonde wordt en dus tot schuld wordt voor God en een belediging van de hoogste Majesteit, gaan zij de zonde haten. Allereerst de eigen zonden en verder ook de zonde van land en volk, kerk en staat. Zij zuchten er onder, dat God niet alleen gesmaad en gelasterd wordt op verschillende wijze, maar tevens dat Hij niet ontvangt de eer, lof en aanbidding, die hem toekomen. Zij hebben die God leren kennen, vrezen en liefhebben en weten, dat Hij het zo waardig is om gevreesd en gediend te worden. Zij hebben reeds zo veel gezucht vanaf het ogenblik, dat het de Hee.'e behaagde hun ogen te openen voor de zonde en uit de wet kwam aan te tonen de afschuwelijkheid van de zonde. Zij hebben gezucht over hun rampzalige staat en onder de vloek der wet, niet wetend hoe daar ooit van verlost te kunnen worden. En daarna enige kennis van het Evangelie bekomende, hebben zij gezucht om deel te krijgen aan Christus tot vergeving der zonden. En al wilde de Heere doorwerken met de ziel en in de bewustheid van genade en verzoening, het zuchten over hun staat verandert in een zuchten over de stand van hun leven; het bhjft een zuchtend volk vanwege de ongedode en totaal verdorven natuur, totdat zij bij de dood verlost worden van de oude mens met zijn werken om God eeuwig te verheerlijken. En dat zuchtend volk wordt soms verwaardigd aan de zijde Gods te vallen, zodat zij de oordelen niet meer durven af te bidden. Al gaat ook bij dat volk een siddering door de ziel als zij de oordelen zien naderen, gevoelende in eigen kracht nooit te kunnen staande blijven in de ure der verzoeking, hun ogen zien op Hem, die machtige en getrouwe God, Die Zijn volk nimmer zal begeven of verlaten, zodra het geloof in oefening mag zijn. En dan blijft het niet bij zuchten, dan zullen zij ook gaan uitroepen over al de gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden. Vanwege gevoelige aandoeningen over de gruwelen der zonde en de er op volgende gerichten, kunnen zij niet zwijgen over het genakende verderf, ook ziende op het opkomende geslacht. Zij roepen uit tot waarschuwing om terug te keren tot de oude paden, die zo snood verlaten zijn, wijzende op Gods lankmoedigheid en verdraagzaamheid, waardoor men nog mag zijn in de mogelijkheid om zalig te worden. Zij roepen uit, dat men de zonde zal los moeten laten, tenzij men de zware toorn Gods op zich laden wil. De liefde tot Gods eer dringt tot dat uitroepen, maar evenzeer de liefde tot de naaste, die van nature de genadetijd verbeuzelt met ijdele, nietswaardige dingen, totdat de oordelen of de doodsschaduwen hem overvallen. Ook de liefde tot volk en vaderland doet Gods kinderen uitroepen over al de gruwelen.

Wij zijn een volk, waaraan de Heere veel arbeid besteed heeft, waar Hij de waarheid geplant heeft, in onderscheiding van andere volken, die eeuwenlang van het zuivere Woord Gods verstoken bleven tot op de huidige dag. De bodem heeft het bloed der martelaren ingedronken en duizenden juichen voor de troon Gods en des Lams, die de kracht van Gods Woord en Geest mochten ervaren tot waarachtige bekering. Zelfs in deze donkere tijd heeft de Heere S'baoth ons nog een overblijfsel willen laten naar de verkiezing der genade. En wat is de dank, die God ontvangt van de grote massa in ons vaderland? In ontstellende uitgieting der overdadigheid en brooddronkenheid rent ons volk naar de ondergang. Sport en spel, en dat ook op Gods heilige dag, nemen schrikbarend toe, zelfs onder de kinderen en kindskinderen van hen, die in hun leven .' "il tegen de goddeloosheid hebben verzet met al de kracht, die in hen was. De tijd van de afval is aangebroken en de uitroepende stem, die hier en daar nog wordt gehoord, is als de stem eens roependen in de woestijn. Met hoon en spot wil men de waarschuwende stemmen tot zwijgen brengen en wie weet hoe spoedig of daartoe geweld zal worden gebruikt. Banden en gevangenissen zullen straks weer gaan beslissen wie er kinderen zijn van God. De Heere make Zijn knechten en Zijn volk getrouw, om te blijven getuigen tegen de gruwelen der zonde, opdat zij het teken mogen dragen aan hun voorhoofden, ter verzekering van Gods gunst, die meer sterkt dan de uitgezochtste spijzen. Vooral degenen, die door de Heere geplaatst zijn temidden van de strijd, die in de vergaderzalen van staten en raden hun stem verheffen tegen de afval, of die van de kansels de waarheid Gods hebben uit te dragen. Zij hebben vooral nodig de bewustheid in de ziel, getekend te zijn door de Hogepriester des Nieuwen Testaments, opdat zij in deze tijd van verwarring en donkerheid daarvan de troost en verkwikking mogen hebben.

Die verwaardigd mag worden zich door genade te mogen onderscheiden in het zuchten over en het uitroepen tegen de zonde, zal door de Heere onderscheiden worden ten dage des kwaads. Als de zes mannen met hun verpletterend wapen zullen komen om de gerichten Gods te oefenen, dan zal het teken des behouds aan hun voorhoofd zijn en als Gods volk naar het lichaam mede zou moeten omkomen, dan nog zal het teken hun zielen zijn tot volkomen veiligheid. De Hogepriesterlijke offerande en voorbede van de Middelaar zal kracht behouden als alles zal bezwijken en vergaan.

Hij, die het teken gaf, zal Zijn eigen werk nimmer verloochenen. Hij zal de Zijnen nimmermeer overgeven aan het geweld der hel, hoezeer dat geweld hen ook moge doen beven en zuchten. Naar Gods raad en welbehagen zal het alles uitlopen op de luister Zijner deugden en de zaligheid der uitverkorenen. Hoe gevaarlijk echter is de staat en toestand dergenen, die het teken missen. Hoe donker is de toekomst voor dezulken, niet alleen ten aanzien van de komende gerichten over de volkeren der aarde, maar ook ten opzichte van de onverbiddelijke dood, die toch eenmaal allen moeten sterven. En dan dat komende eindgericht, als Christus komt op de wolken des hemels, wat zal het onderscheid dan groot zijn tussen die, die God dient en die, die God niet, maar de zonde en de wereld dient. Wat baat het de mens, al gewint hij de gehele wereld en hij lijdt schade zijner ziel? De mens moest nimmer kunnen rusten, zolang hij niet met zekerheid des geloofs weet, dat hij het teken des behouds aan het voorhoofd ontvangen heeft in der waarheid. Ernstig zelfonderzoek is dringend nodig, opdat men zich niet ten onrechte moge inbeelden getekend te zijn, want arglistig is het hart, ja dodelijk, wie zal het kennen? Niet een teken, van mensen gegeven, zal kunnen behouden, maar alleen het teken, gegeven door de Man met linnen bekleed. W. v. D.

W.

v. D.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1950

De Banier | 8 Pagina's

HET TEKEN DES BEHOUDS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1950

De Banier | 8 Pagina's