Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland.

Behandeling van Duitsche zendelingen in Engelse fa-In d i ë.

De Engelsche regeering heeft gemeend zich over de behandeling der Duitsche zendelingen in Indië te moeten rechtvaardigen, en wel door een nota door middel van het internationale comité van het Roode Kruis. Over dit stuk laat de Missionsinspector Frohmeyer in het Julinummer van de Heid*nbote zich aldus uit: «De Engelsche zendelingen Anderson en Carter zijn door de Engelsche regeering ontvangen, en kregen gelegenheid om de bezorgdheid en de bezwaren der Duitsche missie aan de regeering voor te dragen. Zij werden vriendelijk aangehoord; hun werd verzekerd dat men hen zoo veel mogelijk zou tegemoet komen, zoodat onze gevangenen te Ahmednagar de hoop koesterden, dat wellicht eenigen van hen naar hun stations zouden mogen wederkeeren en dat anderen met hunne vrouwen te Bellary zouden vereenigd worden. Maar noch het een, noch het ander is geschied. Inmiddels heeft zich de Engelsche regeering over hare behandeling der Duitsche zendelingen uitgelaten; en daar zij de overtuiging heeft, dat zij zich voorbeeldig in dit opzicht heeft gedragen, zoo wordt dit antwoord van uit Geneve door het internationale conaté van het Roode Rruis verbreid. Daarin wordt betoogd, dat het grootste deel van de Duitsche zendelingen niet geïnterneerd is, en door de regeering geste.und, voortwerkt; dat men van den aanvang af er op uit is geweest de Duitsche zendelingen, voor zoover zij zich tot hun zendingswerk bepalen en zich van vijandige handelingen en uitingen onthouden, met groote tegemoetkoming te behandelen.

Daar men zich echter van Duitsche zijde niet algemeen de noodige beperkingen opgelegd heeft, zijn voorzichtigheidsmaatregelen noodig geworden, en de regeering betreurt dit. Waar interneering noodig werd, is deze geschied met alle mogelijke voorzorgen voor de gezondheid en het welzijn van de betreffende personen. De regeering had het aan het beleid der plaatselijke overheid overgelaten, de missies op parool op hunne stations te laten, zoolang zij zich goed gedragen".

De Missionsinspector antwoordt hierop kort en bondig. »Dit alles is niet in overeenstemming met de feiten. Het is juist, dat vele Duitsche zendelingen — ofschoon niet ongehinderd, hun arbeid mogen verrichten, maar de geïnterneerden zijn allen, op weinig uitzonderingen na, van Bazel. Ér kan geen schaduw van bewijs geleverd worden, dat zg zich op de boven aangeduide wijze, schuldig hebben gemaakt; en dat hunne interneering en behandeling zoo min mogelijk kwetsend geweest is, kan niet gezegd worden.

Dat al onze Duitsche zendelingen, met uitzondering van twee, die in hunne school niet konden gemist worden, d. w. z. dat allen onder de, 45 jaar gevaarlijk voor den staat geweest zijn, is op zich zelf reeds onwaarschijnlijk. Het bewijs voor het tegendeel kan geleverd worden. Maar^ er is niets onderzocht, eene rechtvaardiging was onmogelijk. Of op de toezegging der regeering den toestand der zendelingen te Ahmednagar verbeterd is, moet afgewacht."

Engeland.

Vermindering van leden in de Methodistische kerk. Nawerking der Kikoejoe-zaak.

De Conferentie of Synode der Wesleyaansche Methodistische kerk is dezer dagen te Birmingham gehouden. Gedurende negen achtereenvolgende jaren moest op deze vergaderingen geconstateerd worden, dat het aantal leden der Wesl. Melh. kerk steeds afneemt en dat het aantal leerlingen der Zondagsschool eveneens gedurig vermindert. Dit is een bedroevend verschijnsel. In het jaar 1914 was de vermindering van Zondagsschool-leerlingen zelfs 16, 846. Op de conferentie der Geünieerde Methodistische Kerk werd eveneens gerapporteerd, dat het getal Zondagsschool-leerlingen in 1914 met 6, 036 afnam. Men zocht natuurlijk naar verklaring van dit verschijnsel. Een lid der Methodistische kerk meende, dat de organisatie van het Methodisme in het ongereede geraakt is, en dat men in deze richting naar verbetering moest zoeken. Wat het verminderd bezoek der Zondagsschool betreft, zal zeker een verbeterde organisatie het verminderen van het getal Zondagschoolleerlingen kunnen tegengaan. Doch dit geldt niet alleen de Methodistische kerk, maar alle kerken. Maar al te veel wordt verzuimd, als men verhuist, daarvan kennis te geven, en daardoor worden leerlingen verloren.

Maar is het • feit dat menigeen in een andere woonplaats zich gaat vestigen, zonder zich in die nieuwe woonplaats te laten kennen als lid der kerk, niet teekenend voor de omstandigheid, dat het inwendige leven der kerk is verzwakt? Wanneer er krachtig, opbruisend leven in de Kerken is, worden alle moeilijkheden onder de oogen gezien en grootendeels overwonnen. Doch als de geest van een diepen slaap over de gemeente gekomen is, worden schier alle mloeilijkheden en bezwaren onoverkomelijk.

Zou de verklaring van den achteruitgang der Methodistische Kerken in Engeland niet hierin liggen, dat op de conferentie van verleden jaar 494 leden het goedkeurden dat een hoogleeraar, die een aanhanger is van de moderne Schriftcritiek, werd gehandhaafd? Als slechts een zeer kleine minderheid, nauwelijks één op de honderd, tegen de opleiding van de aanstaande dienaren der Kerk door een modern hoogleeraar protesteert, is het met die Kerk treurig gesteld. Hetzelfde verschijnsel dat in de Methodistische kerken van Engeland wordt waargenomen, ziet men ook in de Duitsche Broedergemeente.

Het is een feit dat vele hoogkerkelijke Anglicanen dreigen met hun overgang tot de Roomsche kerk. Aanleiding daartoe is de Kikoejoe-zaak. Wij deelden daaromtrent reeds het een en ander mede, en herinneren slechts dat een Anglicaansche bisschop in Afrika te Kikoejoe avondmaalsgemeenschap had geoefend met eene vrije kerk. Deswege door een zijner ambtgenooten aangeklaagd, heeft de aartsbisschop van Canterbury uitgesproken, dat in geval een lid der Anglicaansche kerk geen avondmaalsgemeenschap hebben kan in zijn eigen kerk, hij het niet veroordeelde, dat deze elders gezocht werd. Dit was, hoe voorzichtig de uitspraak van den primaat der Anglicaansche of Episcopaalsche kerk ook geformuleerd werd, geen koren op den molen der Hoogkerkelijke ritualistenin Engeland, en daarom dreigen zij thans met een groeten exodus naar de Roomsche Kerk. Daaruit is te verklaren de ijver, waarmede men trachtte aan te toonen, dat de uitspraak van den aartsbisschop van Canterbury niet een kerkelijke, maar eene persoonlijke geweest is. Of dit waar is, kunnen wij niet beslissen. Dit is zeker, dat velen, die door de uitspraak van den aartsbisschop zich bezwaard gevoelen, eigenlijk met hun hart hangen aan de Roomsche kerk. Wellicht ware

het een zegen voor de Episcopaalsche Kerk, indien dezulken, gelijk velen vóór hen, den beslissenden stap deden door tot de Roomsche • Kerk over te gaan.

Frankrflk.

Een dreigbrief aan den v w paus.

Volgens de Depêche de Toulouse heeft een aantal Roomsche geestelijken uit Zuid-Frankrijk paus Benedictus XV de volgende dreigende woorden doen toekomen:

Heilige Vader! de Fransche Katholieken zijn in deze dagen pijnlijk aangedaan door de beslissing die Mgr. Benzier, aartsbisschop van Metz, genomen heeft, waardoor het beeld van de heilige Jeanne d'Arc uit alle kerken zijner diocese verwijderd moest worden en hare vereering verboden werd. HeiUge Vader! Krachtens het kanonieke proces, dat door de heiligverklaring van de heilige des vaderlands bekroond werd, heeft de bisschop van Metz even weinig vrijheid de vereering van Jeanne d'Arc te verbieden, als de Fransche bisschoppen in hunne diocesen de vereering kunnen tegengaan van de heilige Elisabeth van Hongarije onder het ijdele voorwensel, dat deze heilige over een koninkrijk heerscht, dat tegenwoordig met ons land in oorlog is. De vereering van Jeanne d'Arc is den geloovigen en bisschoppen — ook den bisschop van Metz — krachtens eene dogmatische beslissing van den heiligen stoel aangezegd. Mgr. Benzier heeft door het laten verwij d|ren van de beelden van Jeanne d'Arc zich voor den Heiligen stoel en de Katholieke wereld als een ketter en een verbreider van ketterij doen kennen. Tegen zulke overtreders zijn door het kerkrecht kanonieke straffen verordend, die van interdict tot afzetting gaan. Wij hebben dus grond om te gelooven, dat de bisschop van Metz weldra tot de orde geroepen worden zal door eene kanonieke vermaning en dat, als hij "geen berouw toont, naar dit recht niet ongestraft blijft. De handeling van Mgr. Benzier, welke eene zonde tegen de tucht en het dogma is, bleef ongewraakt, zoodat, door het in gebreke blijven van den Heiligen stoel, een voormalig Fransch senator den Duitschen bisschop een brief heeft moeten schrijven om zijn doen te brandmerken. HeiHge Vader! Uwe Heiligheid zal niet aan eenvoudige leeken de taak wUlen overlaten om de beslissingen van den apostolischen stoel te verdedigen. Anders zouden de kathoHeken van de geheele wereld in de gruwelijke en betreurenswaardige noodzakelijkheid zijn, tegen uwe Heiligheid onder de droevigste omstandigheden hunne consequentiën te trekken." Met andere wooiden, als hij den bisschop van Metz niet afzet, wanneer hij weigert zijn handeling te herroepen, zeggen wij de gehoorzaamheid op.

Nu is het waar, dat de Duitsche bisschop van Metz bevolen heeft, het beeld van Jeaime d'Arc uit de kerken zijner diocese te verwijderen. Hij deed dit, omdat op Jeanne d'Arc het stempel van een Revanche-Heilige ook door ongeloovigen gedrukt was. Nu zal het met het opzeggen van de gehoorzaamheid aan den paus zulk een vaart niet loopen. Maar toch bewijst het dreigement van Fransche geestelijken, hoe prikkelbaar men in dezen tijd is. Reeds heeft de neutrale houding die de paus bij den wereldoorlog aannam en tot op dit oogenbUk volhield in, Roomsche kringen van Frankrijk en daarbuiten groote ontstemming teweeggebracht. Dat de HeUige Stoel bisschop Benzier niet tot de orde riep, heeft de maat doen overloopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's