Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wilde orchideeën op eigen bodem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wilde orchideeën op eigen bodem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer je het hebt over orchideeën, zie je meestal de grote, exotische bloemen voor je die in bloemenwinkels te koop zijn. Deze soorten zijn altijd afkomstig uit tropische gebieden, waar ze op bomen in vochtige bossen groeien. Ze worden in Nederland gekweekt (een grote kwekerij staat in Swifterbant) en dan zijn het echte kamerplanten. In onze streken groeien ook orchideeën in het wild. Niet op bomen, maar gewoon op de grond.

De bloemen van de orchideeën die bij ons groeien, zijn niet zo groot, maar van dichtbij bekeken zeker net zo exotisch als hun tropische familieleden. In Nederland zijn ongeveer 30 soorten wilde orchideeën te vinden. Sommige zijn zeldzaam, maar andere kunnen heel talrijk voorkomen als de omgeving voldoet aan hun specifieke eisen. Zo kunnen orchideeën absoluut niet tegen zware bemesting, hoewel de grond ook weer niet te voedselarm moet zijn. Zure gronden zijn niet geliefd, maar kalkrijke bodems daarentegen bij de meeste soorten zeker wel.
Orchideeënzaden zijn heel klein en bevatten haast geen reservevoedsel. Om te kunnen ontkiemen hebben ze de hulp van schimmels nodig. Schimmeldraden die de zaadjes binnendringen, worden door de kiemplantjes vastgehouden en uitgebuit; ze halen hun groeistoffen voor het grootste deel uit de schimmels. Orchideeën groeien heel langzaam; de snelle groeiers doen er een jaar of vier over voor ze bloeien, maar er zijn soorten waarbij dat wel veertien jaar kan duren. In het begin gebeurt alles onder de grond, de plantjes hebben nog geen bladgroen en zijn afhankelijk van de schimmels voor hun voedingsstoffen. De schimmels halen die stoffen op hun beurt uit het dode of levende materiaal waar zij op parasiteren; ze fungeren als het ware als tussenpersonen. Orchideeën kunnen alleen daar groeien en bloeien waar geschikte schimmels in de grond zitten.

Bestuiving
De bloem is tweezijdig symmetrisch: de linker- en rechterkant van de bloem zijn elkaars spiegelbeeld. Er zijn twee kransen van bloemdekblaadjes. De buitenste worden sepalen genoemd. Meestal staan er twee blaadjes opzij gericht en het derde omhoog. De binnenste blaadjes heten petalen. Twee daarvan zijn weer elkaars spiegelbeeld, maar het derde is afwijkend van vorm. Het wordt de lip genoemd en is min of meer het visitekaartje van de bloem. Bij de moeraswespenorchis is deze bloemvorm duidelijk te zien.
Die lip speelt een cruciale rol bij de bestuiving. Orchideeën moeten door insecten bestoven worden en de manieren waarop de insecten daartoe verleid worden, zijn velerlei, maar de lip staat daarbij meestal centraal. Door de vorm en de plaats is het een ideale landingsbaan voor allerlei insecten zoals bijen, hommels en vlinders. Zij worden gelokt en beloond met nectar die aan de voet van de lip in groefjes zit of in een spoor, en die een zoete geur verspreidt. Op weg naar die nectar strijken de insecten met hun kop of rug langs de stempel van de bloem. Als ze stuifmeel bij zich hebben van een vorig bezoek, blijft dat aan de stempel plakken en bij het weggaan krijgen ze dan nieuwe stuifmeelklompjes mee om bij een volgende bloem weer af te geven. Veel soorten orchideeën zijn speciaal gebouwd op een bepaald insect dat hen kan bestuiven. Omdat het afwachten is of dat ene insect langskomt, bloeien orchideeën heel lang; ze kunnen vele weken fris blijven, tot bestuiving heeft plaatsgevonden. Daarna verwelken ze heel gauw.
Behalve door de geur worden insecten ook gelokt door de opvallende kleuren en vormen van de bloem. De lijntjes en stippeltjes op de lip van de gevlekte orchis worden honingmerken genoemd, omdat ze de weg wijzen naar de plaats waar de nectar of honing te vinden is. Een bepaalde groep orchideeën gaat nog veel verder; zij misbruikt de paringsdrift van insecten voor haar eigen bevruchting. Bij de vliegenorchis heeft de lip de vorm van een vrouwelijke graafwespsoort, terwijl de twee andere binnenste bloemdekblaadjes gereduceerd zijn tot voelsprieten. Bovendien verspreidt de bloem de geur van een geslachtsrijpe vrouwtjeswesp en is de lip net zo behaard als een wijfje
Als de mannetjeswesp probeert te paren met het vermeende vrouwtje krijgt hij stuifmeelklompjes op zijn kop, die hij dan naar een volgende bloem brengt.
De bloemvormen zijn bijzonder gevarieerd; bij het soldaatje bijvoorbeeld zijn alle bloemdekblaadjes samengebogen als een helm, waar de lip in de vorm van een mannetje onderuit steekt. Ook de poppenorchis heeft een helm, met een soort lappenpop eronder met lange armpjes en beentjes. De welriekende nachtorchis heeft een buitengewoon lange spoor, waar nectar in zit die alleen door nachtvlinders met een heel lange roltong bereikt kan worden.
Bij de meeste orchideeën is de lip naar beneden gericht, maar de spookorchis heeft hem naar boven; de naam heeft ze gekregen omdat ze heel plotseling in bloei komt en een spookachtig bleek uiterlijk heeft. Dit is geen Nederlandse soort. Vreemd ziet ook de bokkenorchis, die een echte bokkengeur verspreidt, eruit met haar lange, dunne, kronkelige lip. Net als de buitenlandse soort die lange-tongorchis wordt genoemd; hier lijkt de lip op een uitgestoken tong als bij een gaper, dat oude drogisterijteken.

Vroegst bloeiend
Een heel mooie soort die in Nederland en België niet voorkomt, is het Venusschoentje, dat ook als kamerplant gekweekt wordt. De bloemen zijn groot en de stengel kan 50 cm hoog worden. De bloeiwijze is geen tros, zoals alle soorten bij ons hebben, maar de bloemen staan apart op een stengel.
De brede wespenorchis heeft in ons land de meeste standplaatsen, van bospaden tot stadsparken en beschaduwde bermen. De vroegst bloeiende orchidee die je in het midden van de lente in weinig bemeste graslanden kunt vinden, is de harlekijn, met haar groengestreepte sepalen, die aan een narrenkap doen denken. Vrijwel gelijktijdig komt de mannetjesorchis in bloei, een plant van kalkrijke hellingbossen in Zuid-Limburg.
Omdat veel soorten zeldzaam zijn geworden en niet makkelijk zijn te vinden, heeft Staatsbosbeheer in Zuid-Limburg een orchideeëntuin aangelegd waar zon 20 soorten zijn geplant. Vanaf eind mei is die tuin, gelegen in het Gerendal bij Oud-Valkenburg, open voor publiek. Al deze soorten kwamen in Zuid-Limburg voor maar zijn daar zeldzaam geworden of zelfs helemaal verdwenen. Bijna alle wilde orchideeën in Nederland staan op de rode lijst van bedreigde soorten en men probeert ze uit alle macht door allerlei beschermende maatregelen te behouden. Heel belangrijk daarbij is dat mensen de bloemen niet plukken om ze in een herbarium te verzamelen en de planten al helemaal niet uitgraven om ze in de eigen tuin te zetten. Door hun afhankelijkheid van schimmels lukt het toch niet om de orchideeën blijvend in bloei te krijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 mei 1999

Terdege | 84 Pagina's

Wilde orchideeën op eigen bodem

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 mei 1999

Terdege | 84 Pagina's