Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LEZERS OVER HUN WERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LEZERS OVER HUN WERK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kinderen van anderen

Wij5 jongeren

Misschien weten jullie nog wel dat er uit één van de vorige stukjes een vraag nog niet beantwoord is. Een kraamverzorgster vertelde ons over haar werk (Daniël nr. 22). Daarbij schreef ze dat ze het moeilijk vond om in de gezinnen waar ze komt, aan de andere kinderen leiding te geven. De vraag was toen: hoe moet je kinderen die je tijdelijk zijn toevertrouwd, opvoeden? Hoe kan en mag je optreden in het gezin van een ander? We vroegen toen of er soms lezers of lezeressen waren die ons zouden willen helpen om er een antwoord op te vinden. We kwamen er zelf ook niet goed uit.

En we hebben reacties binnen gekregen. Twee brieven. Eén van een gezinsverzorgster die natuurlijk met hetzelfde probleem zit, — die de kinderen zelfs nog langer heeft. En de tweede is weer van een kraamverpleegster. Het is fijn als we zo steeds op elkaar ingaan.

Nu de brieven. Hoewel het in dit stukje voornamelijk over onze vraag zal gaan, laten we de beide brieven toch maar helemaal lezen. We zitten er dan weer midden in en begrijpen zo ook het probleem beter.

Voorzichtig

, , Ik ben nu ± 2 jaar in de gezinsverzorging, " zo begint de eerste brief, „maar in ieder ander gezin lijkt dit beroep weer nieuw. Je komt weer bij andere mensen met andere levensopvattingen en gewoonten. Je moet je weer zoveel mogelijk aanpassen aan hun gewoonten, zodat het gezin, nu de moeder ziek of afwezig is, niet uit elkaar gaat of het idee krijgt dat er „toch maar een vreemde in huis is". Het lijkt me voor een kraamverzorgster veel moeilijker om de andere kinderen op te voeden en leiding te geven, temeer omdat zij zo kort in één gezin is. Een gezinsverzorgster is gemiddeld 3 a 4 weken in één gezin, een kraamverzorgster echter maar 10 dagen. Als er in een gezin niet gebeden of uit de Bijbel gelezen wordt, — dit geldt dan meestal voor onkerkelijke en ongelovige mensen —, vraag je aan de ouders, als die aanwezig zijn, of zij het goed vinden dat je met hen bidt voor en na de maaltijden. Meestal stemmen zij hiermee in. Je kunt in zo'n gezin niet alles tegelijk, door b.v. de le of 2e dag ook uit de Bijbel te lezen. Je moet dit gezin geleidelijk in aanraking brengen met Gods Woord.

In een gelovig en kerkelijk gezin moet je je zoveel mogelijk aanpassen aan de levensopvattingen en de leer van de ouders t.o.v. de kinderen. Pas als er geen ouders aanwezig zijn mag je t.o.v. de kinderen je eigen inzicht bepalen. Een openhartig gesprek met ouders of andere kinderen over geloof en geloven, vindt vaak waardering."

Ondanks spa nn in gen

Nu de tweede brief:

„In Daniël las ik uw stukje over de kraamverzorgsters, en daar ik zelf dat beroep ook uitoefen wil ik u daar iets over schrijven. Ik ben het met de briefschrijfster eens dat het erg mooi werk is, vooral de geboorte zelf. Het is steeds weer een groot wonder. Nu schreef de briefschrijfster over het probleem in de gezinnen dat er ook in de gezinnen van de Ger. Gem. niet hardop gebeden werd. Ik ben zelf nog nooit in zo'n gezin geweest, daar ik nog niet zo lang dit werk doe. Maar nu kom ik in allerlei gezinnen, Gereformeerd, Hervormd, R.K. of niets. Maar juist de Ger. of Herv. vallen zo tegen. Ik heb nog nooit

horen zeggen: wat zijn we de Heere dankbaar voor ons kindje. Wat het leiding geven aan andere kinderen betreft, dat is juist zo moeilijk. Je hebt het zelf zo druk en de kinderen (meestal schoolgaande) zie je dan maar kort. Toch kun je ze op dingen wijzen, bijv. het vloeken dat zoveel in R.K. gezinnen voorkomt. Een ander voorval wil ik hier nog noemen. Ik was in een R.K. gezin waar een vierde kindje kwam. De andere 3 aten iedere dag met me in de keuken. De eerste paar keer was de vader erbij; die bad. Maar hij ging na een paar dagen weer naar 't werk. Het bidden was de oudste dochter opgedragen, want die wou al staande daarmee beginnen. Ik heb ze toen eerst netjes laten gaan zitten en heb toen het Onze Vader met ze gebeden. Ze waren verbaasd dat ik het ook kon, maar de volgende dag was het afgelopen, want de moeder riep van bed af naar de oudste dat ze moest bidden, en ik kreeg er geen kans meer voor. U ziet hoe moeilijk ons werk is. Ook dc zondag kwam in de brief voor. Het is waar, het is een rustige fijne dag. Je doet natuurlijk niets extra's. Maar o, die visite juist altijd op zondag. Daardoor worden ze soms nog drukker dan in de week. Er wordt niet door de bezoekers bij nagedacht, maar zelf willen ze het toch ook rustig hebben?

Ik hoop niet dat u m'n schrijven te lang vindt, of de indruk krijgt dat het werk niet bevalt, want het is prachtig werk. Ik hoop dat er nog veel meisjes dit beroep zullen kiezen."

In aanraking brengen met Gods Woord.

We zien dat het een moeilijke opgave is om als tijdelijk verzorgster in een ge-zin de kinderen op te voeden. Als je aan de toekomst van die kinderen denkt dan wil je ze zo graag het beste meegeven. Maar het brengt moeilijkheden met zich mee, als de ouders die daar anders over denken, dagelijks om je heen zijn. Je mag hen dan niet afvallen, niet kwetsen, terwijl je het zo graag anders zou willen. Maar als je de kans hebt, zou je die dan niet gebruiken?

Heel voorzichtig kunnen we de kinderen van ongelovige of andersdenkende ouders iets vertellen van God in de hemel en van de Heere Jezus en Zijn werk. De meningen van de ouders laat je liggen, maar we mogen wel zelf vertellen en op kinderlijke manier getuigen. In het geval van dat R.K. gezin waarvan de tweede briefschrijfster vertelt, lijkt het ons haast onmogelijk om in zo'n situatie contact met de kinderen te krijgen over het geloof. De kinderen kiezen toch eerst voor de inzichten waarin zij zelf grootgebracht worden. Wat pappa en mamma zeggen is toch altijd waar. Daar kunnen we nooit tegen ingaan. Wel mogen — en moeten — we door ons leven en ons gedrag laten zien dat wij zó niet geloven. Vragen ze verder, dan kunnen we misschien iets van ons geloof vertellen. Maar de spanningen die dat veroorzaakt, blijven! En kan dat

voor de moeder in zulke omstandigheden?

Maar lang niet alle ouders weigeren persé dat er met hun kinderen gebeden en Bijbel gelezen wordt. Velen denken ruim en — in R.K. gezinnen — oecumenisch. We moeten dan ook eerst proberen aan te voelen, hoe de ouders in elk gezin erover denken.

Maar onder beroepsopvoeders blijft het een punt van discussie of je de kinderen van andersdenkende ouders uit eigen beweging zo veel mogelijk Christelijk mag opvoeden. Niet-gelovigen vinden wat wij willen doen onverantwoordelijk. Doe je het kind er geen schade mee? Je brengt het toch in een conflict-situatie! Maar wie weet waar deze aanraking met het Woord later nog toe leiden kan. De herinnering aan een echte Christen laat vaak diepe sporen na. En als we zelf liefde hebben gekregen tot God, zou je dan de drang om anderen voor Christus te winnen mogen onderdrukken?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1966

Daniel | 16 Pagina's

LEZERS OVER HUN WERK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1966

Daniel | 16 Pagina's