Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter overweging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter overweging

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. dr R. Bijlsma, De Doop, deel 2 in de serie Gemeente van Christus nu, 112 blz., f. 13,90, Kok, Kampen, 1977.

Dit boekje handelt over de doop. Het merkwaardige is dat de schrijver geen keus wil doen tussen kinderdoop en volwassendoop. Hij acht ze beide, met zelfs nog een derde vorm van doop — aan het begin van de catechisatie-periode voordat er nog belijdenis gedaan wordt — mogelijk. Dit hangt samen met de gedachte dat de doop de inlijving in de gemeente betekent en bezegelt. Die inlijving kan op verschillende momenten plaats hebben. Naast teken en zegelkarakter van de doop komt de doop als opdracht tot prediking heel sterk naar voren. De gemeente moet waar maken dat ze de doop heeft ontvangen. Dit aspect overheerst. Dit hangt samen met de Stelling dat de zondaar voor het geloof reeds lidmaat van Christus is (blz. 51). Wij hebben de indruk dat Bijlsma’s doopleer ervan uitgaat dat de gedoopte verlost is, en dat hij dat nu in zijn leven moet waarmaken. Deze benadering van de doop lijkt ons meer door Barth, op wie de schrijver wel kritiek heeft, dan door de Reformatie bepaald. Hier wordt iets overgeslagen, namelijk de kennis van eilende, waarvan de doop mede een spiegel is. Zo verschuift de betekenis van de doop in de richting van activistisch, missionair christelijk leven.

Dr. R. Kranenborg, Transcendente meditatie. Verlangen naar zinvol leven en religie. 132 blz., Kok Kampen 1977. f 14,90.

Dit is een zeer instruerend boekje over een veelbesproken onderwerp. De auteur schrijft met kennis van zaken. Hij promoveerde in 1974 op een proefschrift dat handelt over hedendaagse religieuze stromingen in Nederland.

De schrijver laat zien dat transcendente meditatie wel degelijk een religieus karakter heeft. Zij houdt verband met yoga. Men kan haar niet als enkel wetenschappelijke methode beschouwen. Zij is religieus van aard. De beschrijving van de hele beweging, van de technieken en van de instructies die deelnemers ontvangen, is uitermate verhelderend. Het is voor mij onbegrijpelijk dat de auteur in zijn slotoordeel zegt dat men de techniek van de transcendente meditatie kan overnemen zonder dat men de zaak zelf behoeft te aanvaarden. Is de techniek dan los te maken uit het geheel? De schrijver zelf zegt dat wie eraan begint, een religieuze zaak aanpakt. Dan is de techniek toch niet neutraal? Zij is ingebed in het geheel. Er zijn mensen die er baat bij gevonden hebben. Is dit een doorslaggevend argument? Is dit als criterium voldoende? Als iets büjkt te werken, is het daarom ook waarheid?

De schrijver waardeert religie positief. Vandaar ook, zo komt het mij voor, dat hij ondanks kritiek de techniek aanvaardt. Die techniek wordt echter altijd in een kader overgeleverd, zo stelt hijzelf. Zijn oordeel over de techniek van de transcendente meditatie acht ik in strijd met wat hij zelf over de zaak gezegd heeft.

Sipke van der Land, Wat bezielt ze. Het nieuwe boek over christelijke bewegingen, 132 blz., f. 13,90, Kok, Kampen, z.j.

Dit is het derde boekje in de serie Wat bezielt ze. Dit boek handelt over: Youth for Christ — Morele Herbewapening — Jezus people — Maranatha-beweging — navigators —campus crusada — children of God — Ichthus — de echte waarheid. Aan het slot ”Je eigen beweging” en een boekenlijst.

De auteur geeft vlotte informatie over de beschreven stromingen. Hij laat het oordeel aan de lezer zelf over, zij het dat bepaalde bewegingen er duidelijk slechter afkomen dan andere. Bovendien lijkt het me de vraag of de beweging ”Children of God” en ”de echte waarheid” wel in deze reeks passen! Het boekje laat zich snel lezen, maar mist diepte, zeker als het gaat om een beoordeling. Het laatste hoofdstuk kan niet goedmaken wat er in alle voorgaande ontbreekt. Voor vlugge en vluchtige informatie is het, verlucht met tekeningen en foto’s, geschikt.

Tj. Boersma, De Bijbel is geen puzzelboek. Uitg. J. Boersma B.V. Enschede, 1977/2, 224 blz.

Onder een sprekende titel, die gelet op de wijze waarop de Amerikaanse theoloog met de Heilige Schrift omgaat, wel verantwoord is en die trouwens verduidelijkt wordt door de ondertitel: ”Een confrontatie met de opvattingen van Hal Lindsey”, heeft ds. Boersma, predikant van de Geref. Kerk (vrijgemaakt) te Zuidhorn, een boek geschreven waar veel interesse voor blijkt te bestaan. Het is ook een boek van betekenis. Het werk van Lindsey heeft de aandacht getrokken en veel vragen opgeroepen. Moeten we de profetieën lezen zoals hij dat doet?

Het antwoord van ds. Boersma laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Door Hal Lindsey wordt geen recht gedaan aan de Schrift. Er wordt niet of nauwelijks gerekend met de historische situatie, het heilshistorisch verband en het profetisch perspectief. Het boek Openbaring moeten we anders uitleggen, want de gebeurtenissen die na elkaar beschreven worden, vinden in werkelijkheid naast elkaar plaats. De belofte dat God bij zijn volk zal wonen, wordt niet vervuld in een ”duizendjarig rijk” waarin het oude volk Israël nog eens in het centrum staat, maar in de voleinding, wanneer in het nieuwe Jeruzalem alle volken vergaderd zullen zijn.

Ook is het van belang, dat Boersma de voorstelling van de gemeente als een intermezzo, die we bij Lindsey en bij de meeste chiliasten aantreffen, op bijbelse gronden afwijst.

De auteur heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt. Het is te waarderen, dat hij een verklaring wil geven van de Schriftgedeelten waarop Lindsey zich vooral beroept. Maar of zijn verklaring altijd de juiste is?

De hoofdstukken 9 en 11 van de Brief aan de Romeinen hebben, als het over de verwachting voor Israël gaat, m.i. meer te zeggen dan Boersma waar wil hebben. De prediking van het evangelie in de gehele wereld zou volgens hem uitsluitend betrekking hebben op de periode die voorafgaat aan de verwoesting van Jeruzalem. Dat lijkt mij niet aannemelijk.

Er zou meer te noemen zijn. Maar er is een goede basis voor een gedachten-wisseling met de schrijver: de gereformeerde overtuiging dat de Schrift haar eigen uitlegster is.

Bij Hal Lindsey en zijn geestverwanten is alles direct op de eindtijd betrokken. Men moet deze visie bestrijden, zonder ook maar iets af te doen van de bijbelse toekomstverwachting. Dat wil ds. Boersma ook niet, getuige de woorden waarmee hrj het laatste hoofdstuk besluit: Waakt! Want Christus kan elke dag komen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1978

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Ter overweging

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1978

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's