HOPENDE EN UITZIENDE

Hopende: We zijn dus gekomen tot het 15e vers van Openbaring 22, waar we lezen: Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen liefheeft en doet.

Aan degenen die Gods geboden doen, wordt dus een macht gegeven aan de Boom des levens. Zij zullen door de poorten mogen ingaan in de stad. Zij die Gods geboden niet doen, worden hier honden, tovenaars, hoereerders, doodslagers en afgodendienaars genoemd.

Nu hebben we bij de overdenking van Openbaring 21 : 8 reeds over de overtreding van Gods geboden waaraan deze mensen zich schuldig maken gesproken, zodat we nu niet in herhaling willen vallen. Hier worden alleen de honden nog genoemd. Over die honden wordt meerdere malen in de Schrift gesproken.

Zo lezen we in Matth. 7:6: eef het heilige de honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen. En in Fü. 3:2: iet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding.

Onze kanttekening merkt hier van die honden aan: Dat is, de razende vijanden en «aanstokers van Christus en van het Evangelie, gelijk Christus die noemt Matth. 7:6, of die der waarheid eens beleden hebbende, weder tot hun uitspuwsel gekeerd zijn, gelijk Petrus ook zodanigen honden noemt; 2 Fetr. 2:22.

Uitziende: De ganse Heilige Schrift leert ons onwedersprekelijk, dat men in een zondige weg nooit ten hemel kan geraken. En nu wordt ons dat aan het einde

van de Scihrift nog eens met ernst ter waarsohuwinig gezegd. De kwade boom wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. O dat we tooh eens meer acht mochten geven op wat Gods Woord ons dienaiangaaxude zegt.

In het bijzonder in betrekking tot de laatste tijden worden we er in het boek der Openbaring op gewezen, dat de weg der zonde ons nimmer tot de zaligheid kan leiden. Een vreselijke tijd zal aan de wederkomst des Heeren voorafgaan. De apostel zegt ons in 2 Tim. 3:1-5: n weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden.

Want de mensen zullen zijn liefhebbers vam zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, de ouderen ongehoorzaam, ondanikbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onimatig, wreed, zonder liefde tot de goeden, verraders, roekeloos, opgeblazen, meer-liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods, hebbende een gedaante van godizailigiheid, maar die de kracht derzelve verloochend hebben. Heb ook een afkeer van deze.

Dus vriend, wat opmerkelijk is, dat is, dat we zulke mensen als die daar genoemd worden, niet buiten de godsdienst behoeven te zoeken. Er wordt gesproiken over een gedaante van godzaligheid die .men vertoiont, terwijl men de kracht daarviae verloochent.

Hopende: Daaro^m worden we ook juist tegien al die ondeugden zo gewaarschuwd. We weten allemaal wel, dat "er in de wereld r^iet anders schier wordt gedaan dan gehoereerd en doodgeslagen. En niemand die onder de godsdienst leeft, twijfelt er aan, dat die mensen die in de wereld in al die goddeloosheid zich uitleven, in die weg ten eeuwige verderve gaan-

Dus dat behoeft ons nog niet eens ge!zegd te worden. En tooh wordt het ons gezegd, dat honden, tovenaars, hoereerders, doodslagers, afgodendienaars en leugensprekers voor eeuwig buiten gesloten zullen worden. En waaroim wordt ons dat bij herhaling z; o gezegd in Gods Woord? Omdat zulke gruwelijke zondedienaars in het bijzonder in de laatste tijd onder de godsdienst ook zoveel zullen worden - gevonden. Ze zullen zelfs nog een gedaante van goidzaligheid vertonen.

O vriend, we kunnen wat dat betreft soms ook zo bang worden vanwege de verschrikkelijke tijd waarin we leven. • Welke geesten openbaren zich niet!

En er wordt met de W3.arschuwingen die Gods Woord ons daarvoor doet horen maar geen rekening - meer gehouden. Welke mensen klimmen er in deze tijd de preekstoelen niet op! En men gaat er maar gemoedereerd onder zitten, terwijl men weten kan in welke zondige weg zulke mensen leven. Dit zijn waarlijk de honden en de kwade arbeiders.

Het zijn de spotters met het heilige-De zovele leugenleraars die er in deze tijd - zijn, zijn zo goddeloos nog niet ais zulke mensen. Zij zijn nog in een ordelijke weg tot het ambt gekomen en weten in vele gevallen niet lainders en beter dan dat zij verkondigen-Maar honden zijn het, die hier en daar zichzelf zo maar opwerpen om te preken, terwijl ze niet anders doen dan de mensen wetens en willens bedriegen.

Ze leven soms in de gruwelijkste zonden, terwijl de mensen die er onder zitten dat weten, maar dat toch zo erg niet schijnen te vinden, als ze zogenaamd maar een zuivere leer verkondigen.

En och, wat is er verder allemaal niet O'nder de godsdienst te vinden.

Uitziende: Vriend, ik ben het met u eens, dat we wat dat betreft een verschrikkelijke tijd beleven. Zonden zijn geen zonden meer. Waar is de vr-eze Gods nog te vinden? Onder gewichtigdoenerij kan er zoveel ongerechtigheid scbuil gaan. Men kan er mee achterklappen, lasteren, liefdeloos, onverzoenlijk en geldgierig zijn, zonder dat men) ooit het verkeerde van zijn handelingen inziet. En dat zal - alles nog wel erger worden, hoe dichten dat we bij het einde komen.

Maar daarom zal bet er toch zo--op aankomen, om in z-ulk een tijd nog iets van de ware praktijk der go^dzaligheid te mogen beoefenen.

Hopende: Het zal te allen tijde een nauwe weg zijn die tot het leven leidt, maar zeker ook wel in die laatste tijd. We hopen daar nog wel wat meer van te horen. De volgende keer - hopen we bij vers 16 stil te staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen