Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COLUMN: IDENTIFICATIEFIGUREN GEZOCHT?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COLUMN: IDENTIFICATIEFIGUREN GEZOCHT?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste jaren valt op geregelde tijden de verzuchting te horen dat de generatie van de ‘vaderen’ lijkt uit te sterven. ‘De vaderen zijn niet meer’, was de voor zichzelf sprekende titel van een boek, dat die ontwikkeling al eerder in gereformeerde kring signaleerde. Waar zijn de mensen, die gezaghebbend spreken en de weg wijzen, mensen aan wie je je kunt vasthouden en optrekken, op wie je blind kunt varen? Nee, ze zijn er niet meer. 0 ja, er zijn nog wel mensen in de kerk die enig gezag genieten, naar wie geluisterd wordt, maar echt mensen op een voetstuk zijn er niet meer. De een vindt X altijd goed, de ander laut zich door Y inspireren, maar er is niet meer iemand die op de bazuin blaast en iedereen in het gelid zet.

Nu Valien er wel enige redenen daarvoor aan te wijzen. De kerk Staat niet buiten de samenleving, en in de samenleving is het gezag ook al jaren aan forse erosie onderhevig. Vroeger stoof je als jongens uiteen als je een politieagent aan zag kamen, nu kijkt men hem/haar brutaal aan. De volwassenen zijn mondig en autonoom, en allerminst geneigd een ander voor zich te taten denken. Ik denk zelfs dat ook diegenen die wel eens terugverlangen naar de tijd van de ‘voormannen’ zelf al te veel veranderd zijn om het er nog uit te kunnen houden.

Daar komt nog bij, dat er een stroom op gang is gekomen van populaire publicaties en serieuzer historisch onderzoek, waarin de leidslieden van weleer tegen het licht worden gehouden. De röntgenfoto valt niet altijd erg positief uit. Ze waren vaak toch wat ijdel, thuis soms toch wel erg anders dan in het openbaar, ze maakten foulen en de wegen die ze wezen bleken bij nader inzien niet geheel begaanbaar. Kortom - ze waren kleine mensjes, net als wij trouwens. Maar op de golven van de tijd werden ze omhooggestuwd tot een positie die hen maakte tot wat ze voor ons nu zijn: de ‘vaderen’ van weleer.

Interessanter dan de vraag waar ze gebleven zijn en waarom ze zijn uitgestorven, is die andere vraag: welk gat hebben ze achtergelaten? En: hoe erg is het dat dat gat er is? Kort en goed: we kunnen niet zonder anderen die ons helpen onze eigen weg te gaan, onze eigen beslissingen te nemen. Jongeren hebben mensen nodig, aan wie ze kunnen

zien wat het betekent om Christus te volgen. Als ik de bijbel lees, kom ik dat ook tegen. Nee, geen identificatiefiguren, die als rotsblokken in de branding staan. De grote namen uit de bijbel - ze zijn allemaal ergens van de weg geraakt: Abraham, Jacob, Mozes, David, Petrus, Paulus. Nergens presenteren ze zichzelf als mensen die het weten en het goed gedaan hebben. Integendeel -het zijn stuk voor stuk ‘anti-helden’, die alleen maar verwonderd zijn over Gods genade, die hen vasthield en opzocht als ze helemaal de mist in gingen.

Moeten we ze nu dus maar helemaal vergeten, die ‘identificatiefiguren’? Is het onbijbels om te zien wat Gods genade in het leven van mensen teweegbrengt en dus kostbare herinneringen te koesteren aan mensen die jou de weg wezen? Mensen, bij wie je graag vandaag nog te rade gaat?

Nee, allerminst. Paulus zegt tegen Timotheiis (2 Tim. 3, 14-17) dat hij goed voor ogen moet houden van wie hij het geloof heeft ontvangen, waaraan hij zich zelf ook helemaal gewonnen heeft gegeven. Vrouwen, die stellig tegen de stroom hebben moeten oproeien. De vader van Timotheüs was een niet-jood en moeder Eunice kon voor de godsdienstige opvoeding niet op hem steunen. Als je de bijbel leest, valt je op dat het in dorre en verwarde tijden vaker zo gaat. In de wilde Richterentijd is er dat Moabitische vrouwtje Ruth, in en door wie de HERE zijn Koninkrijk bouwt en wat jaren later is er Hanna, die haar jongen aan de HERE afstaat. Zelf hebben ze het van tevoren niet gezien en evenmin geweten. Ze leefden in de tijd waarin men echt autonoom was: ieder deed wat goed was in eigen ogen, en het Woord van God was schaars… Ze stonden niet veraf, op een voetstuk, maar je zag in hun leven dat ze de weg met de HERE gingen en Hem de hele dag door verwachtten. We kunnen de boegbeelden missen, maar zulke vrouwen en mannen, die misschien nauwelijks opvallen, maar eenvoudig leven van Gods ontferming - die vormen de stenen waarover God zijn weg gaat door onze tijd heen en bouwt aan Zijn toekomst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

COLUMN: IDENTIFICATIEFIGUREN GEZOCHT?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's