Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Preeklezen in de eredienst [5]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Preeklezen in de eredienst [5]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In onze gemeenten worden ouderlingen regelmatig geroepen voor te gaan in leesdiensten. Dat kan een hele strijd betekenen. Het opzien kan groot zijn, want preeklezen geschiedt voor het aangezicht des Heeren. Aan een aantal ervaren ouderlingen leggen we enkele vragen voor, over de eerste preek die gelezen werd, over herinneringen aan een onvergetelijke dienst, en over goede raad aan jonge broeders.

Het is om nooit te vergeten, als je voor de eerste keer een preek moet lezen. ‘k Was nog jong en onze dominee, op wie ik steunde, was vertrokken naar elders. Dat betekende meteen meer leesdiensten, met twee oudere broeders, dus veel aan de beurt komen.
De preek was van ds. J.D. Barth over Jesaja 57:15: ‘Want alzo zegt de Heere en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, en opdat Ik levend make den geest der nederigen en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden’.
Het lezen mocht wel gaan, maar wat zag ik op tegen het gebed! Want in de gemeente van Middelharnis was veel geoefend volk van God. Om bekering vragen, dat ging wel, maar wat was het moeilijk, om Gods volk op te dragen. Dit opzien duurde enige tijd, totdat de Heere me toonde dat de meest geoefende even diep afhankelijk was van de bediening van Gods Geest als ik. Toen ging het toch gemakkelijker.
In die tijd, omstreeks 1950, lazen we nog veel oude schrijvers. Een preek, die voor mij onvergetelijk is geworden, was een preek van ds. Meinardus Antonides. We hadden afgesproken die preken in volgorde te lezen. Bij een preek over Gethsémané was het mijn beurt. Toen ik die thuis doorlas, viel het me tegen. Bij de tweede maal veranderde het al iets. Maar, toen ik de preek in de kerk las, was ik diep beschaamd, zoals ik er eerst over geoordeeld had. Wat ging die preek nu bij me leven. Gethsémané is zulke heilige grond, waar de Borg gekropen heeft en bloed gezweten en waar Hij in zware strijd des te ernstiger bad. En de laatste preek, die ik las vóór mijn vertrek, is me ook bijgebleven. Het was een Kerstpreek van ds. M. Heikoop, waarin hij zei: We willen zo graag vriendschappelijk met God in een verbond treden, maar we zijn vijanden!

Broeders, als je pas begint met preeklezen, ga er niet op af of je een preek zelf mooi vindt, of dat die je persoonlijk veel zegt. Je moet je afvragen: Is die preek ook geschikt voor heel de gemeente?
Menige predikant zegt: ‘Mijn vrouw is mijn beste ouderling’. Wat is het een voorrecht als je als ouderling een meelevende, verstandige en luisterende vrouw hebt, die zegt: ‘Man, denk daar en daar toch om!’ Zo’n vrouw mocht ik hebben.

En wat het gebed aangaat: Bidden is vragen, smeken en ook dankzegging. In het begin tob je in de week vooraf dikwijls over het bidden. Je zou haast een gebed willen ‘samenstellen’. Zo moet het niet! Wel was ik blij dat Erskine zegt: Voor het openbare gebed moeten we tevoren overdenken, wélke noden er opgedragen moeten worden. Daartegenover zegt Andrew Gray: In het openbare gebed bidden onze gáven meer dan onze genáden! Genade moet de overhand hebben.
Zelfs kan het voorkomen dat je al biddende in je gedachten meer een luisterende gemeente voor je ziet, en dat de God, tot Wie je bidt, zo vér weg is. Bidden léren, dat gaat nooit!
Soms kan het tot verwondering zijn, als je achteraf hoort hoe iemand getroffen is, dat zijn of haar noden juist met die woorden werden opgedragen, alsof je er van tevoren van wist. Dit bemoedigt, als de Heere zo betoont dat Hij bedient en alles bestuurt. Wat zijn en blijven we toch afhankelijk van de grote Ambtsdrager in de hemel. Hij is de Kóning van zijn Kerk.

Van alles kun je in het ambtelijke leven meemaken. Ook, dat je een telefoontje krijgt: ‘Wat was die preek scherp! Daar kun je toch met je gezin niet onder kerken!’ De leesdienst is een hulpmiddel, maar toch heeft de Heere dat zo vaak willen gebruiken. De ouderling moet lezend en biddend evengoed bediend worden als de dominee. Nodig is een bíddende gemeente, die de voorganger opdraagt. Wat vraagt Paulus in zijn brieven daar veel om. Maar laat die gemeente toch ook smeken om onder het gehoor een zegen te ontvangen. Op de huisbezoeken wordt dan ook gevraagd naar de vrucht onder de leespreken.

Onder ons zijn er nog zoveel vacante gemeenten, die onder leespreken samenkomen. Het is de opdracht van de Heere Jezus: ‘Bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstote’.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

De Saambinder | 20 Pagina's

Preeklezen in de eredienst [5]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

De Saambinder | 20 Pagina's