Meditatie

Totdat ik in Gods heiligdommen inging Psalm 73 : 13a

We leven in een wereld vol spanningen. Er zijn vele dingen, die het leven onzeker maken en de mens verontrusten. Wat zal het einde van dit alles zijn? Ieder heeft in zijn eigen leven ook nog allerlei moeilijkheden en tegenheden te verwerken. Alle vooruitgang en welvaart nemen verdriet en zorgen niet weg. De mens buiten de Heere leidt eigenlijk een troosteloos bestaan. Hij probeert zich te verzadigen met alles wat hier op aarde binnen zijn bereik is. Hij mist de ware vrede des harten en de toevlucht in de Heere. Hij eindigt zijn dagen zonder hoop, en stort neer in de eeuwige wanhoop.

Met Gods kinderen is het anders. Zij hebben wel hun beproevingen, maar zij weten ook waar zij met al hun noden heen moeten. Zij zijn gelukkig, want alle dingen moeten hun medewerken ten goede. De Heere zal al de Zijnen op Zijn tijd uit de grote verdrukking bevrijden en doen ingaan in heerlijkheid. Daar staat de Heere Zelf voor in, want Hy is de Getrouwe, Die niet laat varen het werk Zijner handen. Dit ligt vast in Hem, Die in alles verzocht is en staande gebleven is, en door de dood heen is ingegaan in de hemel, en werkzaam is aan Gods rechterhand. Dit is zeker door de Geest, Die de Heere de Zijnen gegeven heeft, en Die nimmermeer van hen zal wijken. Maar al is dit waar, Gods kinderen ondervinden daarvan niet altyd de troost en de kracht. De wegen kunnen zo moeilijk zijn, dat zy haast dreigen te bezwyken. Dat zien we zo duidelyk in het leven van Asaf. Hy was evenals Heman en Ethan hoofd van een Levietisch zangersgeslacht ten tyde van David. Hy had dus een belangryke plaats in het heiligdom des Heeren. Hy is bekend door verschillende psalmen, waarvan deze wel de meest aangehaalde is. Hy wordt in 2 Kron. 29 : 30 ziener genoemd, was dus een profeet, aan wie de Heere Zich op by zondere wijze openbaarde. Hy behoorde tot het geesteUjk Israël en mocht delen in Gods by zondere gunst. Hy was een ware Leviet, die de Heere in zyn tempel mocht prijzen.

Uit zyn psalmen kunnen wy opmaken, dat hy dicht by de Heere leefde. Hy sprak eens door Gods Geest: en roept My aan in de dag der benauwdheid, Ik zal er u uithelpen en gy zult My eren. De Heere spaarde Asaf niet, maar bracht hem in wegen van druk en beproeving. Welke die wegen waren, is onbekend, maar het is wel duideiyk, dat zware beproevingen over hem kwamen. En hoeveel wegen van lyden zyn er niet. De wegen, die de Heere met Zyn volk gaat, ook in uitwendig opzicht, zyn zeer verschillend, maar een ieder komt toch vroeg of laat in moeiiyke wegen. In dat opzicht is elk kind des Heeren aan Asaf geiyk. De Heere kan een kind wegnemen of een man of vrouw, komen met ziekte of andere drukwegen, en daarby, en dat is het ergste, zyn aangezicht verbergen. De satan maakt daar gebruik van om te trachten Gods kind ten val te brengen. Hy maakt van de beproeving een verzoeking. Zo deed hy ook by Asaf.

Hy liet zien, hoe groot de voorspoed van de goddelozen is: zy hebben helemaal geen moeiten, alles gelukt hen. Hy werpt Asaf voor, dat de Heere tegenover hem wel hard en onrechtvaardig is. Waarom moet hy nu juist zoveel tegen hebben, hoewel hy in oprechtheid voor de Heere leeft, en die anderen zoveel voorspoed genieten, hoewel zy goddeloos zyn? Hy poogt Asaf in opstand te brengen tegen de Heere en zyn leidingen. Als hem dat gelukt, heeft satan zyn doel bereikt. Hy is nog altyd bezig om te trachten zo mogeiyk ook de uitverkorenen te verleiden. Hy vertoont zich als een briesende leeuw, maar ook als een engel des lichts. En zo dringt hy binnen in het hart van dat volk, dat Asaf verstaat in zyn leven. De Heere Jezus leerde bidden: leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Dat mag wel voortdurend het gebed zyn.

Asaf gleed by na uit. Hy had zyn verdorven natuur behouden, die wel moest zwygen, zo lang de nieuwe natuur heerste, maar toch altyd v/eer aan het woord trachtte te komen. Het zaad, dat de duivel strooit, valt in de akker van het verdorven vlees en gaat daar ontkiemen. Asaf gaat luisteren naar wat de satan zegt, en zyn verdorven natuur beaamt het alles. Hoe biykt, dat die oude natuur nog sterk Is. Hy gaat met de Heere twisten: de weg des Heeren is niet recht. Het vlees heeft geen oog voor wat de Heere hem uit genade geschonken heeft, voor wat de Heere met alles te zeggen heeft. Het vlees kan alleen maar vyandig zyn tegen God en zyn werk, en zo is Asaf nydig op de voorspoed der goddelozen, op alles wat zy bezitten. Asaf doet zyn werk nog in Gods huis, gaat nog voor in de lofzang der Levieten, maar binnen in zyn hart spookt het vreseiyk. Hy wordt verteerd van stryd, door het vechten tegen de Heere en zyn doen. Hy is als in de macht van zy'n eigen verdorven hart, als in de macht van de boze. Asaf is in de smeltkroes en dreigt zyn houvast in de Heere te verliezen, üy is niet de enige. Velen moeten .Tiet hem zeggen: myn voeten waren by na uitgeweken, myn treden waren by na uitgeschoten. En velen, die thans nog in de beproeving zyn, dreigen te bezwyken. zy zyn in groot gevaar, maar toch komen zy niet om. Er komt een: totdat ik in Gods heiligdommen inging. Dat brengt een totale omkeer. De Heere is de Eerste. Hy bracht Asaf in de beproeving en Hy gaat deze weg met al zyn kinderen. Hy achtte het voor Asaf noodzakeiyk om hem te louteren. Hy bepaalde de wyze en de mate, de omstandigheden en de duur en alles, wat met de beproeving in verband stond. Hy liet de duivel toe, evenals by Job, om in deze weg Asaf aan te vallen en zyn vlees tot opstand te brengen. Maar hoewel de Heere zyn kind in het vuur der beproeving bracht en zyn weg moeilijk maakte, Hy hield Asaf toch vast. Gods Naam en zyn eer zyn er mee gemoeid. Het gaat om de Heere en Zyn werk. Daarom kunnen de duivel en het vlees van Asaf het nooit winnen. Ook voor Asaf geldt, wat de Heere Jezus later tot Petrus sprak: Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. In het binnenste heiligdom is de Hogepriester werkzaam tot het behoud van Asaf. De Heere houdt Asaf vast en maakt, dat hy niet uitgiydt en valt. Hy houdt hem vast met zyn rechterhand en met zyn liefde en trouw. Hy kan hem niet loslaten. Asaf is Hem dierbaar. Als de strijd, de beproeving van Asaf u niet onbekend is, wanneer gy hier uw eigen leven verklaard vindt, dan geldt dat ook van u in al uw druk en lyden. De Heere is het, Die u vasthoudt en ondersteunt. Er zal ook in uw leven weer komen een: totdat De Heere is zo getrouw als sterk. Hy zal uitkomst geven. De Heere geeft Asaf weer toegang. Van hem gaat weer gelden: welgelukzalig, die Gy doet naderen. Asaf had wel in het heiligdom des Heeren verkeerd, hy had er zyn dienstwerk verricht, maar toch waren de deuren van het heiligdom voor hem gesloten gebleven. De Heere had daar, althans voor de gewaarwording van Asaf, niet tot hem gesproken. Er was geen kracht van de instellingen uitgegaan. Hy had er de Heere niet in ontmoet. Hy was voortdurend op de plaats, waar de Heere woonde en toch, hy was in de stryd gebleven. De Heere gaat nu de deuren van zyn heiligdommen ontsluiten en Hy doet Asaf naderen. Hy zal onderwys geven. Er is ook in dit opzicht steeds weer een tyd des welbehagens. De Heere doet door zyn Woord en Geest naderen voor zyn aangezicht. Dat doet Hy aan al die Asafs.

Meerkerk

Ds. G. Blom

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen