Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gereformeerde gezindte en de catechese

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gereformeerde gezindte en de catechese

28 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Wat is catechese anno Domini 2000? Ik zie een groep jongeren voor me, in een kring om tafels in carrévorm. De catecheet is aan het woord om de geloofsleer van de kerk uit te leggen. De catechisanten luisteren naar de informatie die zij krijgen. Zo nu en dan stelt de catecheet een vraag aan de jongeren, waarop zij antwoord geven. Omdat de vraag een gesloten vraag is, kan het antwoord alleen maar goed of fout zijn. Telkens laat de catecheet ook het een en ander opschrijven in een schrift. Aan het eind van de catechisatieles geeft hij huiswerk op. De volgende les begint hij met dat huiswerk te toetsen.Wat is catechese anno Domini 2000?
Ik zie een andere groep jongeren voor me, ook rondom tafels in carrévorm. De catecheet houdt een korte inleiding over een onderwerp. Daarna verdeelt hij de catechisanten in een aantal kleine gespreksgroepen, zoals dat ook in het jeugdwerk wel gebeurt. In die gespreksgroepen worden enkele discussievragen besproken. Na enige tijd roept de catecheet de jongeren weer in de grote kring en de resultaten van de groepsbespreking worden uitgewisseld. Wat is catechese anno Domini 2000? Ik zie nog een groep jongeren voor me. Ze zitten niet om een tafel, maar ze bewegen zich in het catecheselokaal. Ze doen een spel als werkvorm om bezig te zijn met een bepaald thema, waar ze in hun belevingswereld mee te maken hebben, bijvoorbeeld jaloezie. Op een gegeven moment laat de catecheet het spel stoppen en de deelnemers gaan in een kring zitten en het spel wordt geëvalueerd. Wat is catechese anno Domini 2000?
Ik noem hierboven drie voorbeelden van catechese, die voorkomen in de protestantse kerken in ons land. Ze zijn echter heel verschillend. Wat in de eerste catechisatiegroep gebeurt, zal groep drie misschien niet zo geslaagd vinden en wat in de derde catechisatiegroep gebeurt, zal groep één wellicht geen echte catechese vinden. Als we in de kerk om ons heen kijken, zien we dat catechese dus een verzamelnaam is geworden voor allerlei vormen van leren in de kerk, zo breed en zo pluraal als de kerk zelf in haar opvattingen is. Ik denk dat het, gezien dit gegeven, nodig is ons bezinnen op de vraag wat naar gereformeerd inzicht catechese is. En ook: hoe kan deze catechese in onze tijd vorm en inhoud krijgen? Deze vragen zijn niet zo eenvoudig te beantwoorden, omdat er behalve een theoretische ook een praktische kant aan de catechese zit. En de praktijk is soms behoorlijk weerbarstig. Laat ik toch een poging doen.

Gereformeerde catechese

De wortels van de gereformeerde catechese liggen in de Reformatie van de zestiende eeuw. Daar komt ons kerkelijk onderricht vandaan. De Reformatietijd was een boeiende tijd, zeker als het ging om de catechese. Vóór de Reformatie was er eigenlijk nauwelijks sprake van onderwijs in de kerk. De kerk van vóór de Reformatie was een kerk waarin het sacrament het belangrijkste was. De kennis van het geloof van de kerk vond men veel minder belangrijk. Dat kwam natuurlijk ook omdat de meeste mensen analfabeet waren. Als je als kind in de kerk geboren werd, werd je meteen gedoopt. Op ongeveer 6- a 7-jarige leeftijd deed je je eerste communie en enkele jaren later onderging je de confirmatie (het vormsel). Als er nog iets aan catechese werd gedaan, moest dat thuis gebeuren of bij de biecht. Maar dat is allemaal erg marginaal geweest.
De Reformatie brak op radicale wijze met deze gang van zaken. In plaats van een kerk van het sacrament werd ze kerk van het Woord, hoorbaar in de prediking en zichtbaar in het sacrament. Dat betekent ook een eerherstel van de catechese van de Vroege Kerk. In de Vroege Kerk was er veel aandacht besteed aan de catechese. Dan ging het met name om het catechumenaat van volwassen personen die vanuit het heidendom toetraden tot de kerk. De Reformatie knoopt daar weer bij aan. Er is echter één verschil. De catechese wordt nu niet meer aan volwassen personen gegeven, als toeleiding naar de doop, maar aan kinderen, vanuit de doop.
Op de achtergrond van dit eerherstel van de catechese speelt ook mee dat de Reformatie brak met de scheiding tussen geestelijken en leken in de kerk. De geestelijken, de clerus, kenden de geloofsinhoud van de kerk, maar de leken, de gewone gemeenteleden, hoefden die niet te weten. Als ze maar geloofden wat de kerk geloofde, was het goed (dit noemde men wel 'ingewikkeld geloof). De Reformatie erkende die scheiding niet langer. Men sprak voortaan van het algemeen priesterschap van de gelovigen. Alle gemeenteleden moeten weten wat zij geloven. Geloven wordt zodoende met kermen verbonden. Calvijn noemt geloven zelfs kennen.1 Alle gemeenteleden in Geneve moeten een korte samenvatting van het geloof van de kerk kennen en persoonlijk belijden. De confirmatie wordt afgeschaft en in plaats van de confirmatie komt het doen van de openbare geloofsbelijdenis. Bij Calvijn vindt deze belijdenis plaats op de leeftijd van ongeveer 10 a 12 jaar.2 Om daartoe te komen krijgen de kinderen van de gemeente catechese. Thuis, op school en ook in de kerk tijdens speciale catechetische diensten op zondag. Het geheel wordt gedragen door de gedachte dat het gedoopte kind moet weten wat het geloof inhoudt en dat het zelf persoonlijk moet belijden. Je kunt ook zeggen: het kind moet leren wat het betekent gedoopt te zijn. Je kunt ook zeggen: het kind moet leren om het verbond te beantwoorden. Dat is de eigenlijke doelstelling van de catechese van de Reformatie, theologisch bezien. Hier ligt een zenuw van de catechese van de gereformeerde gezindte.
Daarmee greep de Reformatie terug op de Schrift. In Israël was het verbond het kader van de geloofsopvoeding en het geloofsleren van de kinderen. Kinderen werden besneden als teken van het verbond. Als alle jongetjes besneden waren, betekende dat dat alle kinderen besneden waren. De meisjes waren bij de jongens inbegrepen. Nu moesten de kinderen leren het verbond te beantwoorden. Je zou kunnen zeggen: de besnijdenis van het lichaam moest leiden tot de besnijdenis van het hart. Dat wil zeggen dat het tot oprecht geloof en bekering moest komen.
In het latere Jodendom vinden we deze doelstelling terug in de instelling van het barmitswa (zoon der wet) op ongeveer 12-jarige leeftijd (vgl. Luk. 2:39-52). In de gemeente van het Nieuwe Testament vinden we een analoge gedachtegang. Wanneer mensen tot geloof in Christus komen, worden zij gedoopt, samen met hun gezin (Hand. 16:15). Hun kinderen worden heilig genoemd (1 Kor. 7: 4), dat wil zeggen: zij behoren ook bij gemeente. Ook hun komen de beloften van Gods genade toe. Parallel aan de besnijdenis zou je kunnen zeggen: de reiniging van het lichaam in de doop moet leiden tot de reiniging van het hart van de kinderen door het bloed van Jezus Christus. Ook nu gaat het er weer om dat het in het leven van de kinderen tot geloof en bekering komt, geconcentreerd op de persoon en het werk van Jezus Christus. Dat geloof is hun niet aangeboren. Dat moeten zij leren door de Heilige Geest. De ouders hebben, naast de gemeente, de taak om hun kinderen te leren. (vgl. Ef. 6:4)
Deze bijbelse lijn pakt de Reformatie weer op. Eigenlijk worden nu voor het eerst speciaal de kinderen onderwezen. Dat is helemaal nieuw in de kerk. Daar ligt de grondslag van onze gereformeerde catechese. Zo is het bij Calvijn, Bucer, Bullinger en in Heidelberg, waar Ursinus zijn catechismi voor de catechese schreef. De catechese krijgt in deze nieuwe aanpak ook een duidelijke structuur. Dat is het sterke in de catechese van de Reformatie. Het uitgangspunt is de kinderdoop. Dan volgt de catechese (leren) en dan de geloofsbelijdenis met de toelating tot het avondmaal. We zien hier duidelijk een trits: doop - catechese - belijdenis (+ avondmaal). Deze trits is karakteristiek voor de gereformeerde catechese. Deze trits veronderstelt geen automatisme, maar is een drieslag waarvan de onderdelen op geestelijke wijze met elkaar samenhangen. We moeten er wel aan toevoegen dat naar gereformeerde overtuiging de catechese nooit af is. Men is nooit volleerd. Ook na het afleggen van de openbare geloofsbelijdenis gaat het leren door. Er is daarvoor bijvoorbeeld de catechismuspreek op zondagmiddag, maar ook de openbare en particuliere catechisatie door de week. Leren is evenals in Israël levenslang leren.

Een voorbeeld: de catechese in de Hollandse vluchtelingengemeente te Londen

In 1550 werd er in Londen een Hollandse vluchtelingengemeente gesticht. Van het leven van deze vroege gereformeerde gemeente weten we heel wat, niet alleen door de acta die bewaard gebleven zijn, maar ook uh een kerkorde, die voor de gemeente was geschreven door M. Micron, getiteld: De Christlicke Ordinancien van M. Micron (1554).3 In deze kerkorde vinden we heel wat informatie over de wijze waarop catechese werd gegeven, zowel thuis als in de gemeente. We krijgen daarmee een helder voorbeeld van de praktijk van de catechese zoals die in Reformatietijd plaatsvond. Ik geef de hele opbouw van de 'lerende gemeente' nu puntsgewijs weer.
1. Catechese wordt geven vanuit de doop. De ouders beloven hun kind te onderwijzen en te laten onderwijzen. Kinderen leren al jong de basisstukken van het geloof thuis. Ze moeten deze kennen op 5- a 6-jarige leeftijd. Twee keer per jaar (op de laatste zondag in februari en augustus) worden ze op hun kennis onderzocht in de kerk. Hun namen worden op een lijst geschreven.
2. Na het 5e a 6e jaar moeten de ouders hun kinderen de Kleine Catechismus van Micron 4 leren. Elk jaar worden ze daarin in de kerk twee keer onderzocht (op de eerste zondag in maart en september).
3. Een zijlijn vormt de catechese op school. Pas in 1570 lezen we in de acta over scholen waarin de Heidelbergse Catechismus geleerd wordt. De integratie van de school met gemeente was niet sterk. Dat is gezien de context ook wel begrijpelijk.
4. Dan volgt de catechese aan oudere kinderen tot 14 jaar. Deze kinderen moeten thuis of op school de Grote Catechismus van J. a Lasco 5 leren en in de catechismusdienst zondagsmiddags in de kerk opzeggen.
5. Deze catechisatie loopt uit op de openbare geloofsbelijdenis voor de gemeente. Daarna worden de nieuwe lidmaten toegelaten tot het avondmaal en komen zij onder de kerkelijke tucht te staan. De leeftijd waarop jongeren in Londen belijdenis deden, was ongeveer 14 jaar.
6. Volwassenen die van elders komen en die nog geen belijdenis hebben gedaan of nog niet gedoopt zijn, ontvangen onderricht uit de Corte Ondersoeckinghe van Micron.6
7. Elke zondagmiddag wordt de catechismusdienst gehouden. Zowel voorkinderen als voor de hele gemeente.
8. Dan is er nog de profetie. Elke donderdag wordt er een gemeente-samenkomst gehouden om de preek van de afgelopen zondag te bespreken. Gemeenteleden stellen vragen. Predikanten antwoorden daarop. In 1571 is deze samenkomst afgeschaft vanwege wanordelijkheden.

De methode van leren

In verband met de visie op catechese is het interessant om te letten op de methode van leren in de Reformatie. We kunnen die methode afleiden uit de opzet van de catechisatieboekjes uit de Reformatie, bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus (1563). Deze boekjes kennen de vraag-en-antwoord methode. De catecheet stelt een vraag en het kind antwoordt. Historisch bezien was deze methode al bekend uit de biechtpraktijk van vóór de Reformatie. De biechtvader stelde dan vragen en het kind antwoordde, meestal aan de hand van zogenaamde zondenlijsten. In de Reformatie kreeg deze methode een nieuwe betekenis. We moeten dat nieuwe in verband brengen met de doelstelling van de catechese, namelijk het beantwoorden van het verbond in geloof en bekering. Hoe zal een kind dit kunnen doen? Dat is niemand aangeboren. Inderdaad, daarom moet het kind dat leren. Dat is het werk van de Heilige Geest. En de Heilige Geest werkt middellijk. Namelijk door middel van het leren van de vragen en antwoorden van de catechismus. Dat doe je niet alleen met je hoofd, maar ook met je hart ('learning by heart'). Daarom zijn de vragen en antwoorden van de catechismus ook heel persoonlijk gesteld in de ik-, u- en wij-vorm. De gedachte die hierin meespeelt, is als volgt: de catecheet stelt een vraag als vertegenwoordiger van de gemeente, het kind antwoordt als kind van de gemeente. Als kind van het verbond.
gemeente, het kind antwoordt als kind van de gemeente. Als kind van het verbond. De Heere heeft aan het kind beloofd dat de Heilige Geest ook in het hart van dit kind wil werken. Welnu, als het kind de antwoorden uit de catechismus opzegt, dan leert het zich te identificeren met het ik in het antwoord. Bijvoorbeeld met de woorden van vraag en antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus: 'dat ik niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben'. Zo eigent zich het kind de geloofsinhoud van de antwoorden toe. Door de werking van de Heilige Geest. Dat moet telkens weer gebeuren. Zodat het tot een leren kennen van de Heere komt, met hoofd, hart en hand. Er was in de Reformatie een diepe overtuiging dat het catechisatielokaal de werkplaats van de Heilige Geest is. Dat is heel wezenlijk voor de catechese. Het is een geloofszaak. Dat verklaart de enorme spanning in het leren van de Reformatie.
In onze tijd is dit uitgangspunt nog belangrijk. Ook al leven we in een andere tijd, die om een eigen aanpak vraagt. Als we deze spanning loslaten, is de catechese alleen maar iets uiterlijks. Dan hebben we alleen de vorm van de gereformeerde catechese overgehouden, maar niet het wezen. En dat is funest voor het geheel van de catechese. Het persoonlijke is dus kenmerkend voor de catechese van de Reformatie. Dat is het verschil tussen catechese en godsdienstonderwijs op school. Dit laatste heeft een andere doelstelling. Het gaat dan om kennis verzamelen door informatieoverdracht. Daar kun je cijfers voor halen. Je kunt een beste of een slechte leerling zijn. In de catechese ligt het anders. Daar is een zwakbegaafde jongere soms een goede catechisant en een hoogbegaafde jongere soms een minder goede catechisant.

De leerinhoud van de catechese

In verband met het kader van de catechese van de Reformatie is het ook belangrijk te zien wat de kinderen moesten leren. Het is de vraag naar de leerinhoud. Dat heeft weer te maken met het doel van de catechese. Wat is er nodig te weten met hoofd en hart om het verbond te beantwoorden? Dat is de Openbaring van God in Zijn Woord. De Heilige Schrift met als middelpunt: de Heere Jezus Christus. Kennis van de Schrift is dus het fundament van de leerinhoud van de catechese. Dat is nog zo. Nu gaat het in de leerinhoud niet alleen maar om de Schrift, maar ook om de bijbels-theologische lijnen. Die vormen de structuur van de leerinhoud. Op grond hiervan kun je zeggen: het gaat om de drie g's, namelijk: geloof, gebod, gebed. Het geloof krijgt zijn vorm in het Apostolicum. Het gebod in de Decaloog. Het gebed in het Onze Vader. Dat zijn de drie bijbels-theologische grondlijnen van de leerinhoud van de catechese. De drie concentratiepunten. Deze vind je dan ook terug in de Heidelbergse Catechismus.
Het gebod leert je dat je een zondaar bent. Het geloof dat in Christus je behoud ligt. Het gebed is de houding van diepe afhankelijkheid, de lege hand. En er is dan opnieuw het gebod als regel om de Heere te dienen. Het verrassende van de Heidelbergse Catechismus is nu dat er niet alleen sprake is van een indeling naar geloof, gebod, gebed, maar ook naar drie diepteboringen in het geloofsleven: ellende, verlossing en dankbaarheid. In het deel over de ellende wordt het gebod behandeld. In het deel over de verlossing het geloof en in het deel over de dankbaarheid het gebed, maar ook weer het gebod. Dit laatste is heel uniek en vinden we in andere catechisatieboekjes uit de tijd van de Reformatie niet.7
Hoe moeten we de driedeling ellende - verlossing - dankbaarheid zien? Niet psychologisch, maar theologisch. Psychologisch is het zo dat je pas om verlossing verlegen bent als je eerst je ellende voelt. Het één volgt logisch op het andere. Maar in de Heidelbergse Catechismus gaat het niet om deze psychologische kant van de geloofsbeleving, maar om de theologische verwoording ervan. Daarom zijn de drie delen niet bedoeld als drie trajecten die je doorloopt in het geloofsleven, maar als drie aspecten of diepteboringen van het geloofsleven, waarin je je levenslang oefent. De Heidelbergse Catechismus begint met zondag 1 (niet met zondag 2). Zondag 1 zou je ook de doelstelling van de catechese kunnen noemen: het leven in de enige troost in leven en sterven. Om in die troost te leven en te sterven moet je heel je leven leren: de kennis van je ellende, de kennis van de verlossing in Christus Jezus en de kennis van de dankbaarheid. In deze levenslange oefening hebben de drie onderdelen, geloof, gebod, gebed, hun vaste plaats.

Latere ontwikkelingen

Na 1572 is de Gereformeerde Kerk in ons land hoe langer hoe meer een volkskerk geworden. Iedereen behoorde bij de kerk. Maar niet iedereen die bij de kerk behoorde, gaf er blijk van te behoren tot de kerk zoals die in artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt genoemd, namelijk 'een heilige vergadering der ware Christ-gelovigen, die al hun zaligheid verwachten in Jezus Christus'. Onder de druk van de overheid werd alles wat in het doophuis werd gebracht gedoopt. Dat bracht een devaluatie van de doop teweeg. De onkerkelijkheid, die in onze tijd tot buitenkerkelijkheid heeft geleid, kende men toen nog niet. We zouden in die tijd over binnenkerkelijke onkerkelijkheid kunnen spreken.
Hoe ging het met de catechese na 1572 in de volkskerk? De doelstelling van de catechese, namelijk het beantwoorden van het verbond in geloof en bekering, het persoonlijk leven in de enige troost, was lang niet altijd haalbaar en reëel. De doelstelling bleek hoe langer hoe meer te hoog gegrepen. Ze is immers niet maakbaar. Daarom werd de doelstelling in de praktijk van het kerkelijk leven bijgesteld. Het ging er hoe langer hoe meer om dat jongeren de geloofswaarheden van de kerk verstandelijk zouden keimen. De kermis veruitwendigde. Dat is een verkeerde ontwikkeling. Maar wat is er tegen te doen? Het is een risico dat met volkskerk was gegeven. Dat had wel tot gevolg dat de catechese veruitwendigde. Ook het belijdenis doen. Ook het avondmaal. Als voorbeeld noem ik het uithangbord van de viswinkel in Scheveningen. Op dit uithangbord stond: 'Hier verkoopt men zoutevis en leert men zijn belijdenis.' De visboer repeteerde tegen een bepaalde vergoeding de vragen en antwoorden uit een catechisatieboekje om jongeren de kennis bij te brengen die nodig was om zich aan te melden voor de belijdenis. De boekjes werden ook onpersoonlijk. Ze waren niet meer in de ik-, en wij-vorm gesteld. Ze waren niet meer gericht op het persoonlijk geloof, maar ze bevatten op onpersoonlijke wijze de onderdelen van de geloofsleer.
Het is de grote verdienste van de Nadere Reformatie geweest, dat ze tegen deze gang van zaken in de volkskerk heeft gestreden. Ze stelde het persoonlijk geloof weer centraal. Dat is een goede zaak. Alleen, als het om catechese ging, lieten heel wat predikanten van de Nadere Reformatie de uitwendige gang van zaken bestaan. Het ging hun wel om kennis van het hart, maar deze werd niet in directe relatie gezien met het leren op de catechisatie. Belijdenis doen bleef vaak: lid worden van de kerk. Alleen op het punt van het avondmaal bleef men vasthouden aan geloof en bekering. Dat betekent dat het avondmaal niet voor de belijdende leden zonder meer openstond, maar voor de ware gelovigen. Overigens zijn er op dit punt heel veel nuances te constateren. Er zijn ook voorbeelden aan te wijzen dat de predikanten van de Nadere Reformatie onder belijdenis doen wel terdege verstonden een belijden van het persoonlijk geloof.
In dit verband noem ik het bekende catechisatieboekje van Abraham Hellenbroek, Voorbeeld der goddelyke waarheden (1706). Het gaat Hellenbroek inde belijdeniscatechese om persoonlijk geloof. Men kan dat in het Voorwoord lezen. Maar de inhoud van het boekje zelf is onpersoonlijk. Het moet persoonlijk gemaakt worden. De vraag wordt dan spaimend of dat ook gebeurt op de catechisatie. Dat zal voor ons wel een open vraag blijven. Men kan overigens met een persoonlijk getoonzet catechisatieboekje onpersoonlijk catechiseren en met een onpersoonlijk getoonzet boekje persoonlijk.
De spanningsvelden die op deze wijze zijn gegroeid, hebben de catechese in de gereformeerde gezindte tot op de dag van vandaag bepaald. Nog zijn er stromingen die catechese als iets uiterlijks zien. Het gaat in de catechese om een verstandelijk kennen, een historisch geloof. Daar moet het geestelijk kennen bijkomen, maar deze kan los staan van catechese . Daarnaast is er een stroming die zegt: de kennis in de catechese mag niet alleen verstandelijk zijn. Catechese moet persoonlijk zijn. Het belijdenis doen mag je niet zien als alleen maar verstandelijk voor waar houden van de geloofswaarheden. Het gaat om persoonlijk geloof, dat toegang geeft tot het avondmaal. Zoals boven het Kort Begrip van Faukelius staat.8 Andere kennis kan er wel zijn, maar deze kennis is in de catechese, bij het belijdenis doen en bij het aangaan tot het avondmaal niet legitiem.

Nieuwe ontwikkelingen in de catechese

Ik maak nu een sprong in de geschiedenis. Na de Tweede Wereldoorlog is er sprake van een wereld die steeds minder lijkt op die van vóór de oorlog. Ik kan op de achtergronden die hiertoe geleid hebben nu niet ingaan. Maar cultureel en maatschappelijk gesproken groeien onze jongeren in een totaal nieuwe situatie op. Allerlei ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en techniek hebben grote gevolgen voor de dagelijkse leefwereld van de jongeren. Dat Iaat de kerk en de catechese in de kerk niet onberoerd. Didactisch gesproken zou je kunnen zeggen dat er sprake is van een andere, een nieuwe beginsituatie van de jongeren. Een van de eersten op het gebied van de catechese in de protestantse kerken, die daar op ingespeeld heeft, is P. ten Have (de man van Bij de Bron)9, de eerste secretaris van de Raad voor de Catechese in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij merkte dat de catechisant te passief was en begon middelen te bedenken om hem of haar te activeren. Bij Ten Have was de vernieuwing van de catechese vooral een zaak van methode. Hoe activeer je de catechisanten? Na hem zijn er ook inhoudelijke veranderingen gekomen. Ik noem in dit verband de denkbeelden van mensen als J. Firet 10, F.H. Kuiper 11, en G.D.J. Dingemans.12 Zij gooiden het roer om. De trend werd: men moet niet meer uitgaan van de leerinhoud, de geloofsleer van de kerk, maar van de catechisant. Dat betekende een breuk met de gereformeerde traditie van de catechese. Nieuwe catechesemethoden gaan dan ook vaak uit van thematisch onderwijs. Thema's uit de belevingswereld van de jongeren vormen de leerinhoud, niet meer het geloof van de kerk der eeuwen. Ook de methodiek wordt steeds meer jongerengericht. Nieuwe werkvormen, die primair recht willen doen aan de catechisant en zijn ervaringswereld en pas daarna aan de Bijbel en de belijdenis, doen hun intrede. Ik zou dat kuimen laten zien aan de hand van diverse nieuwere catechesemethoden13.
Overigens moet ik wel zeggen dat de zogenaamde ervaringscatechese over haar hoogtepunt heen is. Op een gegeven moment komen er geen echt nieuwe dingen meer voort uit de ervaringen. Dan stagneert het leerproces. Men gaat rondjes draaien als eenden in een vijver. De jongeren blijven weg. In heel wat gemeenten betekent dat zelfs het einde van de catechese. Een en ander heeft tot gevolg dat er nu weer meer gevraagd wordt naar waar de kerk voor staat. Naar leerinhouden. Vertel maar eens wat de kerk gelooft, wat u zelf gelooft, als catecheet. Dat is een goede ontwikkeling.

Positiekeuze in de nieuwe ontwikkelingen

Je kunt in onze tijd niet doen alsof de beginsituatie niet veranderd is. De jongeren die op de catechisatie komen, zijn concrete jongeren die in deze tijd leven. Daar moeten we rekening mee houden. Je moet de jongeren in de catechese opzoeken in hun beginsituatie. Hoe kun je ze anders (bege)leiden naar het doel? Mijns inziens moet dat doel blijven staan, namelijk het beantwoorden van het verbond. Dat brengt het spanningsveld aan in de catechese. Dat spanningsveld moet blijven. Dat kan alleen biddend. In het geloof. Pleitend op het verbond. Zo mogen we de jongeren op de weg naar het (hopelijk) te bereiken doel aanreiken wat daarvoor dienstbaar is en ook die werkvormen gebruiken die functioneel zijn. Ik ben van mening dat ook vandaag de Heilige Schrift de leerinhoud moet zijn. Niet de ervaring van de jongeren, maar de Openbaring van God in Zijn Woord.
Daarmee is ook gezegd dat de drie bijbels-theologische kernen, de drie g's, vandaag heel goed de kernen van de leerinhoud kunnen vormen. Niet tijdloos, maar geactualiseerd naar deze tijd. Natuurlijk zijn er ook thema's die niet direct uit de Heidelbergse Catechismus voortkomen, maar die toch in de catechese een plaats kunnen hebben. Bijvoorbeeld: hoe ga je om met de media, wat is Gods bedoeling met het volk Israël, wat betekent de zendingsopdracht? Voeg die er dan bij. Er zijn catechesemethoden die volgens dit principe proberen de rijke inhoud van de gereformeerde traditie te vertalen naar vandaag. Bijvoorbeeld de catechesemethode van de HGJB, Leer ons geloven.14
Als het gaat om de methode van catechese geven, zou ik vooral het gesprek willen benadrukken. En wel een gesprek waarin het pastorale element tot zijn recht komt. De catecheet is voor alles ook pastor. Het moet de catecheet gaan om de jongeren, zoals het een herder om zijn schapen gaat. Het gaat niet om de catecheet en zijn les. Je zit in een catechesegroep nogal eens met het probleem dat er allerlei onderlinge verschillen zijn. Bijvoorbeeld intellectuele niveauverschillen. Je zoekt dan naar iets overstijgends. Ik denk dat de pastorale dimensie dat overstijgende in zich kan hebben. Maar juist dat pastorale heeft ook oog voor de didactiek. Het is niet goed dat de catecheet zich niets gelegen laat liggen aan de didactiek, zoals die in het schoolonderwijs gehanteerd wordt. Ik denk aan het feit dat je niet te grote groepen moeten vormen. Hoe kun je anders een gesprek, en liefst een persoonlijk gesprek, voeren? Maar ik denk ook aan de didactische driedeling in de opbouw van een les. Een intro, dan de informatie en dan verwerking.
Ik pleit ervoor dat de catechese gericht is op de hele mens, op hoofd, hart en hand. Het gaat er ook om dat jongeren toerusting ontvangen om christen te zijn in deze tijd. Er is daarom in de catechese niet alleen een lijn naar het persoonlijke geloofsleven, een lijn naar het gemeenteleven, maar ook een lijn naar de maatschappij.

Catechese en de gemeente

Het lijkt me in onze tijd belangrijk dat de catechese niet maar het werk en de verantwoordelijkheid van één persoon is. Van de dominee, van een ouderling of van iemand anders. Catechisatie geven is nooit eenvoudig geweest, maar zeker vandaag niet. Er zijn allerlei vragen waar catecheten mee zitten. Zoals: Hoe motiveer je de jongeren? Hoe ben je een gids op weg naar het doel, het beantwoorden van het verbond? Catechisatie geven kan een heel eenzaam avontuur zijn. Catechese is een zaak van de kerkenraad, maar ook een taak van de gemeente. Er zijn in de gemeenten mensen met bepaalde gaven op het gebied van de catechese, die de catecheet kunnen helpen.
Zo pleit ik voor catechesecommissies. Dat zijn kleine groepen gemeenteleden, benoemd door de kerkenraad, die zich in het bijzonder bezighouden met de catechese aan de jongeren in de eigen gemeente. Zo'n commissie kan allereerst als bezinningsgroep fungeren. Hoe zien we catechese in onze gemeente? En dan: Hoe geven we de catechisatie in onze gemeente? Er kunnen knelpunten besproken worden (ordeproblemen). Er kan advies aan de catecheet gegeven worden. In zo'n commissie kan iemand uit het onderwijs zitten. Ook iemand die met jongeren omgaat in het jeugdwerk van de gemeente, maar ook enkele ouders (moeders).
Mijn ervaring is dat dit alles de catechese ten goede komt. Soms kunnen er uit zo'n commissie ook mensen komen die zelf catechese gaan geven. Zij hebben het charisma van leren (Rom. 12:7). Er worden tegenwoordig vanuit landelijke centra diverse cursussen georganiseerd, die zulke mensen helpen in hun taak. Een catechesecommissie is iets anders dan een catecheseteam en een catecheseteam is nog weer iets anders dan huiscatechese-team. Deze thema's, hoe boeiend op zichzelf, laat ik voor wat ze zijn, daar dit hoofdstuk anders te lang zou worden.

Catechese en leren

Er is één punt dat in onze tijd in de catechese moeilijk ligt. Het uit het hoofd leren van een bepaalde leerinhoud. Wanneer het over verstandelijke kennis gaat van de jongeren (en niet alleen van hen), moeten we ons geen illusies maken. Er is weinig tot zeer weinig kennis van de Bijbel en nog minder van de belijdenis. Dat gaat ook de gereformeerde gezindte niet voorbij. Daarbij is het de ervaring van veel catecheten dat jongeren steeds moeilijker te motiveren zijn om iets uit het hoofd te leren. We hebben de cultuur op dit punt tegen. Ook op scholen scoort het uit het hoofd leren steeds minder hoog. Leermethoden die gericht zijn op zelf ontdekken, zijn veel meer in. Daardoor is er ook op scholen sprake van een dalend kennisniveau.
De vraag is hoe we hiermee om moeten gaan. Met een zekere wijsheid. Waar het mogelijk is dat jongeren vragen en antwoorden memoriseren, laat het gebeuren. En als het op een bepaalde leeftijd niet mogelijk is, laten we het dan op een ander moment proberen. Met name op de belijdeniscatechese. En misschien zou het goed zijn om op jongere leeftijd met de catechese te beginnen? Er zijn scholen waar kinderen de Heidelbergse Catechismus in een eenvoudige uitgave leren. Dat is prima. De kindertijd is de beste tijd om te memoriseren. Maar waar dat op school niet gebeurt? Hier en daar zien we dat men in de gemeente zelf kinderen catechisatie gaat geven. Ik denk dat het die kant uit moet gaan. Mits de catechese aan jongeren boven de twaalf jaar er niet door onder druk komt te staan.

Enkele catechesemethoden

Tot slot noem ik enkele catechesemethoden, die momenteel gebruikt worden in de gereformeerde gezindte. Deze opsomming is uiteraard niet volledig.
 
1. Met de kerk der eeuwen15
* over Bijbel en Heidelbergse Catechismus
* losbladig werkboek voor de catechisant
* handleiding voor de catecheet
* gericht op kennisoverdracht.

2. Hellenbroek - Voorbeeld der goddelijke waarheden16
* boekje met tekst van Hellenbroek.
* werkboekje voor de catechisant
* gericht op kennisoverdracht

3. Rondom de Bijbel17
* over Bijbel en thema's
* losbladig werkboek voor de catechisant
* gericht op kennisoverdracht en geloofsgesprek
* handreiking voor de catecheet

4. Wij geloven18
* boekje over de Heidelbergse Catechismus
* gericht op kennisoverdracht (jongere groepen) en geloofsgesprek (oudere groepen)

5. Leer ons geloven/belijden19
* thematische behandeling van de Heidelbergse Catechismus
* werkboekjes voor de catechisant
* handleiding voor de catecheet
* gericht op kennisoverdracht en geloofsgesprek

6. Leren om te leven20
* lesboek over de Bijbel
* werkboek voor de catechisant
* handleiding voor de catecheet
* gericht op kennisoverdracht

7. Reflector21
* boekjes over Bijbel en thema's
* handleiding voor de catecheet
* gericht op kennisoverdracht en geloofsgesprek

Literatuur
T.Brienen, Wegwijzer in het veld van de catechese, Amsterdam 1985.
J.Bulckens, Zoals eens op de weg naar Emmaüs. Handboek voor catechetiek, Leuven/Amersfoort 1994.
G.D.J.Dingemans, In de leerschool van het geloof. Mathetiek en vakdidactiek voor catechese en kerkelijk vormingswerk, Kampen 1986.
E.R. Jonker, Aan het woord komen. Hoe gemeenteleden van 17 jaar en ouder in gesprek raken met de Bijbel, Bouwstenen en gebruiksmateriaal, Zoetermeer 1992.
J.J. de Lange, Vrijwilligers in de jongerencatechese. Kampen 1993.
A.K. Ploeger, Inleiding in de godsdienstpedagogiek. Kampen 1993.
W. Verboom (red.), Catechese in de praktijk, Zoetermeer/Bilthoven 1997.

Noten
1. J. Calvijn, Institutie, III.2.6.

2. W. Verboom, De catechese van de Refornmtie en de Nadere Reformatie, Amsterdam 1986, p. 62.

3. Uitgegeven door W.F. Dankbaar, 's-Gravenhage 1956.

4. M. Micron, Kleine Catechismus, 1552.

5. J. a Lasco, Grote Catechismus, 1546.

6. M. Micron, Corte Ondersoeckinghe, 1553.

7. Het zou kunnen zijn dat Ursinus, de opsteller van de Heidelbergse Catechismus, de driedeling heeft onüeend aan de Catechismus van Regensburg, die enige tijd eerder was verschen

8. Kort Begrip der christelijke religie, voor hen die zich willen begeven tot des Heeren Heilig Avondmaal.

9. Vgl. P. ten Have, Een methode van bijbelse catechese ^, Groningen-Batavia 1948.

10. Vgl. J. Firet, Het agogisch moment in het pastoraal optreden ', Kampen 1982; Spreken als een leerling, Praktisch- theologische opstellen. Kampen 1987.

11. F.H. Kuiper, Op zoek naar beter bijbels onderwijs, Amsterdam 1977.

12. G.D.J. Dingemans, In de leerschool van het geloof, Mathetiek en Vakdidactiek voor catechese en kerkelijk vormingswerk. Kampen 1986.

13. Vgl. de methoden Motief, Kampen 1996 en Stappen, Kampen vanaf 1990.

14. Zes delen, Bilthoven vanaf 1992.

15. Negen delen, onder redactie van ds. J. Driessen, ds. M. Golverdingen, I.A.Kole; uitgegeven door Den Hertog te Houten.

16. Auteur: ds. C.J. Meeuse; uitgegeven door De Banier te Utrecht.

17. Elf delen, onder redactie van ds. C. van Atten e.a.; uitgegeven door Buijten & Schipperheijn te Amsterdam, vanaf 1986.

18. Drie delen. Auteurs: ds. H. Veldhuizen en dr. W. Verboom; uitgegeven door Kok te Kampen.

19. Zes delen, uitgegeven door de HGJB te Bilthoven. In 1999 is er een nieuw deel voor de belijdeniscatechese verschenen.

20. Auteurs: ds. P. van der Kraan, ds. A.J. van den Herik, drs. N.A.Broer; uitgegeven door Groen en Zoon te Heerenveen 1998.

21. Auteur: drs. M. van Campen; uitgegeven door Boekencentrum te Zoetermeer. In 1999 kwam het eerste van de tien delen uit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Driestar bundels | 254 Pagina's

De gereformeerde gezindte en de catechese

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Driestar bundels | 254 Pagina's