Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZENDINGSGEMEENTEN IN DE PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDINGSGEMEENTEN IN DE PRAKTIJK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De synode nam een besluit. Aan de tekst van art. 21 van de kerkorde werd op voorstel van deputaten evangelisatie een aantal regelingen toegevoegd voor zendingsgemeenten. Maar hoe pakt zo’n besluit nu uit in de praktijk? Wat zijn zendingsgemeenten eigenlijk en waarin onderscheiden ze zich van andere gemeenten?

DEFINITIE

‘Een zendingsgemeente is een gemeenschap van gelovigen die ontstaat uit missionaire arbeid, die zich ontwikkelt tot een zelfstandig functionerende gemeente en die zichzelf ook weer toewijdt aan missionaire arbeid.’ Zo luidt de definitie van het begrip ‘zendingsgemeente’. Daarmee is meteen al een opvallend onderscheid tussen zendingsgemeenten en andere gemeenten aangegeven. Een zendingsgemeente is een jonge gemeente, die zich nog volop aan het ontwikkelen is. Ze is nog niet in alles waar ze wezen moet. Ze is daarheen onderweg. Dat heeft te maken met het feit, dat ze ontstaat uit evangelisatiewerk en dat ze dus nogal wat nieuwe gelovigen in haar midden heeft. Ook die nieuwe gelovigen zijn nog niet in alles waar ze wezen moeten. Ze hebben niet alleen tijd nodig om toe te groeien naar een meer volwassen geloof, maar ook om vertrouwd te raken met de kerk en allerlei kerkelijke gebruiken. Bovendien — en dat is belangrijk! — zijn zendingsgemeenten niet gestopt met evangelisatiewerk op het moment dat er een ‘gemeenschap van gelovigen’ ontstond. Ze gaan daarmee door en als God het werk zegent, komen er nog regelmatig nieuwe gelovigen bij. Dus blijven zendingsgemeenten aanlopen tegen mensen, die tijd nodig hebben om te groeien in geloof en die ook moeten leren wat het is om te behoren bij een christelijke gemeente.

KERKELIJKE POSITIE

Hoe zit het met de kerkelijke positie van zo’n zendingsgemeente? Is een zendingsgemeente nu wel of niet een echte gemeente? De synode is ervan uitgegaan dat nieuwe gelovigen als volwaardige leden van de gemeente gezien moeten worden. Ze zijn dus geen tweederangs-leden. Maar omdat ze in meer dan één opzicht nog moeten groeien, zou het niet wijs zijn om deze nieuwe leden ook meteen al samen een nieuwe gemeente te laten vormen. Dat zou immers tekort doen aan verschillende bijbelse noties. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het boek Handelingen, dat de oudsten van de gemeente in Jeruzalem een zekere verantwoordelijkheid bleven dragen voor de opbouw van de gemeenten die uit het zendingswerk van Paulus en Barnabas waren ontstaan. En Paulus spoorde zijn medewerker Timotheus aan om een pas bekeerde nog niet tot oudste aan te stellen (1 Tim. 3: 6). Blijkbaar heeft een groep gelovigen een zekere geestelijke rijpheid nodig om een zelfstandige gemeente te kunnen vormen en om in haar midden voldoende mannen te vinden die aan de gemeente leiding kunnen geven.

De synode heeft daarvan iets laten meeklinken in de definitie van het begrip zendingsgemeente door te spreken van ‘een gemeenschap van gelovigen’ en door van die gemeenschap te zeggen dat ze ‘zich ontwikkelt tot een zelfstandig functionerende gemeente.’ In de praktijk betekent dat, dat een zendingsgemeente onder verantwoordelijkheid staat van de kerkenraad van de gemeente die het evangelisatiewerk is begonnen, of onder verantwoordelijkheid van een andere, door de classis aan te wijzen kerkenraad. Overigens heeft de synode er rekening mee gehouden, dat het ontwikkelingsproces van een zendingsgemeente op een bepaald moment zo ver gevorderd kan zijn, dat ze geïnstitueerd kan worden als zelfstandige gemeente, terwijl het voortgaande evangelisatiewerk blíjft vragen om enige ruimte in het toepassen van de kerkelijke regels. In zo’n situatie kunnen de bijzondere regelingen van kracht blijven zolang de classis dit wenselijk acht.

ROTTERDAM-CHARLOIS

Zijn er na de synode al zendingsgemeenten ontstaan? Strikt volgens de definitie mag op dit moment slechts één gemeente zich zendingsgemeente noemen. Dat is de gemeente van Rotterdam-Charlois. Het is tegelijk ook wel een prachtig voorbeeld van een zendingsgemeente! Ontstaan uit het evangelisatiewerk van drs. Th. Visser telt de gemeente op dit moment 167 leden. Ongeveer 50% van de leden is van allochtone afkomst. In de vijf jaar van het bestaan van de gemeente zijn maar liefst 61 nieuwe gelovigen gedoopt. En de gemeente groeit nog steeds.

Aanvankelijk maakte de zendingsgemeente als ‘anderstalige wijkgemeente’ deel uit van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Charlois. Na de opheffing van de ‘Nederlandstalige wijkgemeente’ in 2003 zag de zendingsgemeente zichzelf als de wettige voortzetting van deze kerk. De classis Rotterdam nam die visie over en verklaarde onlangs de hierboven genoemde uitzonderingsclausule van toepassing op deze zendingsgemeente. Dat betekent, dat de kerk van Rotterdam-Charlois als zelfstandige zendingsgemeente enige ruimte blijft houden in het toepassen van de kerkelijke regels. Welke regels? In feite gaat het maar om één regel: anders dan in art 64 van de kerkorde is bepaald, wordt op zondag slechts één eredienst gehouden.

ONTWIKKELINGEN ELDERS

Hoewel de gemeente in Rotterdam-Charlois op dit moment de enige is die officieel als zendingsgemeente kan worden aangemerkt, zijn er ook elders ontwikkelingen gaande die wel eens zouden kunnen leiden tot het ontstaan van een zendingsgemeente. Ik noem een voorbeeld. Eind 2004 startte de Christelijke Gereformeerde Kerk te Haarlem een groot evangelisatieproject in Schalkwijk. Onder leiding van evangelist br. D. van den Boogaart worden er nu inloopochtenden en een taalcursus georganiseerd. Er is een bijbelcursus en een Emmaüscursus. Er is ook tienerwerk en kinderwerk. Elke zondag worden er in een basisschool laagdrempelige samenkomsten gehouden. Deze samenkomsten worden inmiddels bezocht door zo’n 80 mensen. Ongeveer 50% van hen behoort niet tot de eigen gemeente. Van deze ‘buitenstaanders’ hebben enkele tientallen geen kerkelijke binding. Terwijl er nog volop wordt gezaaid, zag de gemeente een deel van het zaad al vrucht dragen. Zo is onlangs een islamitisch gezin tot geloof gekomen, dat binnenkort zal worden gedoopt.

Volgens de definitie zijn zendingsgemeenten ontstaan uit missionaire arbeid. Dat heeft ermee te maken, dat de synode in 2001 aan deputaten evangelisatie de opdracht gaf om regelingen te ontwerpen voor twee met name genoemde ‘zendingsgemeenten’, de ICF-gemeente in Rotterdam-Charlois en ‘De Wegwijzer’ in Almere. Beide ‘gemeenschappen van gelovigen’ waren ontstaan uit evangelisatiewerk. Maar de tijd staat niet stil. Inmiddels zorgen nieuwe ontwikkelingen in enkele bestaande gemeenten ervoor, dat deze gemeenten in verschillende opzichten gaan lijken op zendingsgemeenten. Dat is verrassend! Gods Geest is onze regels altijd voor! Hij laat ons zien, dat we in het toepassen van die regels moeten letten op veranderende omstandigheden en ook bereid moeten zijn om de regels zo nodig daaraan aan te passen. Ik kan niet beter illustreren wat ik bedoel dan door te verwijzen naar de ‘doorstart’, die de gemeente van Amsterdam-Centrum enkele jaren geleden maakte onder leiding van dr. S. Wierda. Waar menselijke mogelijkheden ophielden, begonnen Gods mogelijkheden! Inmiddels is niet alleen de bestaande gemeente weer gaan groeien, maar worden er ook plannen gemaakt voor het stichten van een of meer nieuwe gemeenten in Amsterdam. Dat vraagt van de bestaande gemeente natuurlijk een heel eigen dynamiek, die enigszins lijkt op die in zendingsgemeenten.

Soortgelijke ontwikkelingen doen zich trouwens ook voor in de gemeenten van Amsterdam-Noord en Zaandam. En ook daar geldt: hun nulpunt werd Gods beginpunt! De gemeente van Amsterdam-Noord bereidt zich op dit moment voor op een nieuw begin waarbij de aandacht niet alleen naar boven en naar binnen gericht is, maar ook naar buiten. In Zaandam is dat begin al gemaakt. In deze gemeente werd in de afgelopen jaren regelmatig over opheffing gesproken. De bezieling was ver te zoeken en het kerkbezoek bereikte soms ongeëvenaarde dieptepunten. Met de komst van ds. P.J. den Hertog en de keuze voor gedurfde aanpassingen in haar functioneren lijkt de gemeente nu de weg naar herstel weer te zijn ingeslagen. En niet alleen de gemeente zelf leeft daarvan op, maar ze oefent — tot haar eigen verbazing! — ook weer aantrekkingskracht uit op buitenstaanders. Er zitten vaak weer vier keer zoveel mensen in de kerk als een jaar terug! Wat is er dan gebeurd? Natuurlijk — er is gebeden en de Here heeft die gebeden willen horen! Maar de gemeente heeft ook zelf de moed gehad om meer gericht te zijn op mensen die niet bekend zijn met God, de bijbel en het geloof. Ze doet dat door in alles open en gastvrij te zijn (koffie bij het binnenkomen) en eigentijdsheid uit te stralen (gebruik van een beamer). Naast de organist is er een muziekgroep, die zorgt voor de begeleiding van de liederen. Regelmatig worden mensen die nog geen lid zijn, uitgenodigd om de schriftlezing te verzorgen of andere taken op zich te nemen. En — heel belangrijk! — er wordt geïnvesteerd in jongeren.

Pas sprak ik hierover met ds. Den Hertog. Hij zei: ‘Dit alles komt de gemeente niet aanwaaien. Mensen krijgen niet altijd wat ze hebben willen. Ze moeten ook heel wat inleveren. Maar het loont de moeite.’ Even later vertelde hij over de groeigroepen, die na de zomervakantie worden opgestart. ‘In de eerste tijd zullen mensen weer moeten leren om samen de bijbel te lezen en te bidden. Als dat goed gaat, zijn ze er ook klaar voor om buren, vrienden, collega’s of familieleden voor de groeigroep uit te nodigen.’ Aan het eind van het gesprek vroeg ik hem hoe hij er zelf in staat als dominee. Het antwoord verraste me niet echt. ‘Het is werkelijk genieten! Je bent bezig met wezenlijke dingen. Als het werk in de gemeente maar gewoon voortkabbelt, mis je zoveel. Nu moet ik me voortdurend afvragen: waarom doe ik dit en waarom laat ik dat? Maar ook: wat is hoofdzaak en wat is bijzaak?’

Me dunkt, van dit soort gemeenten kunnen we er nog wel een paar meer gebruiken! Of ze nu helemaal passen binnen de definitie of niet.

ds. A.P. van Langevelde (1952) is predikant van de gemeente te ’s-Gravendeel en lid van deputaten evangelisatie

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2005

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

ZENDINGSGEMEENTEN IN DE PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2005

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's