Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de Karmel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de Karmel

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

1 Koningen 18 : 22 - 40.

Geen stem en geen opmerking

Als de Baaispriesters de hele dag bezig zijn geweest om hun god te bewegen en als het avond is geworden, dan is de beurt aan Elia. Al de moeite en de inspanningen van de Baaispriesters zijn tevergeefs geweest. "Maar er was geen stem, en geen antwoorder, en geen opmerking" (vers 29). Hier wordt de ellende van de afgodendienaar toch wel heel scherp getekend. De afgoden laten ons in de steek. De zonde, de wereld en de duivel laten ons in de steek. Daar vindt de mens geen antwoord op zijn diepste levensvragen. Daar vindt de mens ook geen vervulling voor zijn hart. Dan blijft alleen de leegte over. En het loopt uit op de eeuwige, de volkomen leegte.

Het verbroken altaar

Nu is dus de beurt aan Elia. Wat is het eerste wat Elia doet? Hij herstelt het verbroken altaar des Heeren. "Toen zeide Elia tot het ganse volk: Nadert tot mij. En al het volk naderde tot hem; en hij heelde het altaar des HEEREN, dat verbroken was" (vers 30). Dat verbroken altaar is het symbool van de breuk tussen Israël en de Heere. In het verbroken altaar zien wij de verwoesting door Israels zonde. Immers alleen in de weg van het altaar, dat wil zeggen in de weg van het offer, is gemeenschap met God mogelijk. Wie het altaar verbreekt, snijdt de band met God door. Dat heeft Israël gedaan! Maar nu kan de Heere alleen tot Zijn volk komen bij het altaar, bij het offer. Daarom moet het altaar eerst geheeld worden.

Hoe kan de Heere alleen tot zondaren komen? Alleen in de weg van het altaar, van het offer. Begrijpen wij wat dat betekent? Alleen door het offer van Christus kan de Heere tot zondaren komen. Dat offer van Christus snijdt alle andere wegen af: De weg van onze werken, van onze eigengerechtigheid en van onze eigen inspanningen. In het licht van het offer wordt alles daarbuiten afgesneden, is alles tekort. Alleen in het offer van Christus kan God met verloren mensen te doen hebben. De weg door het offer, dat is niet de weg van de mens tot God, maar van God uit tot de zondaar. Niet de weg van de aarde tot de hemel, maar andersom van de hemel tot de aarde. Het offer predikt, dat wij alle wegen tot God hebben afgesloten, maar dat de Heere Zelfde weg gebaand heeft. Alleen in die weg kan een heilig God tot schuldige zondaren komen.

Ook vandaag de opdracht

Elia staat bij het verbroken altaar. Dat moet eerst goed komen. Anders kan het offer niet worden gebracht. Het verbroken altaar is een prediking van de verbroken inzettingen des Heeren. Zoals het in Israël was, zo is het vandaag ook in Nederland. De inzettingen des Heeren liggen verbroken. Ons volk heeft met God en Zijn Woord afgerekend. Ook vandaag is er het verbroken altaar. Wat doet Elia? Hij heelt het altaar. Wat is vandaag de roeping van de kerk? De kerk heeft profetisch te getuigen van de dienst des Heeren in een ontkerstende samenleving en op te roepen tot herstel van het verbroken altaar van de inzettingen des Heeren. Dan heeft de kerk ook vandaag op te roepen tot het helen van de altaren des Heeren en tot het herstel van Zijn rechten en inzettingen. Klinkt dat profetisch getuigenis nog door? Wordt het nog gehoord? Of zijn wij zo zelfgenoegzaam geworden, dat

de nood en de schuld van ons arme volk ons niet raakt? Hebben wij er nog erg in, dat de schuld van ons volk ook ónze schuld is? Is de kerk niet ver van haar plaats? Verwekke de Heere de geest van Elia in de kerk van Nederland opdat het profetisch getuigenis weer mag doorklinken.

Twaalf stenen

"En Elia nam twaalfstenen, naar het getal der stammen van de kinderen Jakobs, tot welke het Woord des HEEREN geschied was, zeggende: Israël zal uw naam zijn. En hij bouwde met die stenen het altaar in de Naam des HEEREN" (vers 31 en 32). Twaalf stenen omdat er twaalf stammen zijn. Elia arbeidde in het tien-stammenrijk. Israël was immers gescheurd. Maar in het altaar wil Elia geen tien, maar twaalf stenen. Daarin wil hij uitdrukken de eenheid van Israël. Daarmee wil hij uitdrukken, dat de twaalf stammen, ondanks de scheuring van het rijk, toch bij elkaar horen. Dus de scheur in Israël wordt door Elia ervaren als zonde voor God. Hebt u de toepassing al gemaakt? Christus zegt in het hogepriesterlijke gebed van Zijn kinderen, dat Hij wil, dat zij allen één zijn. Dat geldt Gods kerk, al degenen, die de Vader aan de Zoon gegeven heeft. Dan moet schaamte ons aangezicht wel bedekken. Gods kerk is zo ver van huis. Waar is die eenheid? Wat een verdeeldheid en verscheurdheid tussen zonen en dochteren van hetzelfde huis. Nee, dat betekent geen pleidooi voor valse oecumene, maar wel voor ware oecumene. Moet het ons niet tot smart zijn, dat kinderen Gods van elkaar gescheiden zijn door hoge kerkmuren en andere muren? De Heere brenge bijeen wat bijeen hoort!

Zo betekent het altaar met die twaalf stenen een oproep tot de eenheid van Israël. Maar Elia kan die eenheid niet bewerken. Hier geldt: Meer dan Elia is Christus! In Christus is de kerk toch één. Als Gods kinderen elkaar in Christus ontmoeten, valt alle verdeeldheid weg, dan vallen ook kerkmuren weg. Dan mag toch wel eens iets ervaren worden van de gemeenschap der heiligen over hoge muren heen. En in de heerlijkheid zal de eenheid van de kerk volkomen zijn. Daar zal Juda Efraïm niet meer benauwen, want het gebed van Christus om de eenheid der Zijnen zal zeker worden verhoord.

Een God van orde

Zo wordt het altaar op de Karmel toegeschikt. De twaalf stenen worden op elkaar gestapeld. Om het altaar wordt een groeve gemaakt. Het hout wordt op het altaar geschikt. De var wordt in stukken gedeeld en op het hout gelegd. Vervolgens worden tot driemaal toe vier kruiken met water op het offer en het altaar uitgegoten. Men heeft het water waarschijnlijk uit de zee gehaald, want de Middellandse Zee ligt dicht bij de Karmel. Als wij dit alles lezen, hoe ordelijk gaat het hier dan toe. Daarin zien wij de prediking, dat de Heere een God van orde is. "Want God is geen God van verwarring ... Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden" (1 Kor. 14). Hoe ordelijk werkt de Heere in de harten van Zijn kinderen. Niet voor niets spreken wij over de orde des heils. De Heere wil ook, dat het in Zijn kerk ordelijk zal toegaan. Wanorde en verwarring zijn geen vruchten des Geestes maar wel van het vlees. Ook dat kunnen wij hier van Elia leren.

Zeist,

ds. J.J. V. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Op de Karmel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1994

De Saambinder | 12 Pagina's