Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevestiging door insegheninghe

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevestiging door insegheninghe

Kerk: overheid moet wanorde bij ‘huwelijckse zaken’ inperken

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kop boven dit artikel is ontleend aan de Acta van de Nationale Synode van Dordrecht, 1618/1619 en gaat over de betrokkenheid van de kerk en de staat bij de huwelijksplechtigheid. De kerk sprak de wens uit dat de overheid door middel van een algemene ordinantie de wanorde op het terrein van ‘huwelijckse zaken’ zou inperken.

In twee artikelen wordt dit voor ons merkwaardig aandoende woordgebruik nader onderzocht. Na een globale oriëntatie en toespitsing op het kerkelijke spraakgebruik, in dit eerste artikel, vervolgt in het tweede artikel een inventarisatie en analyse van bevestigingswoorden uit (heel) oude formulieren en wetteksten. Het aantal synoniemen (± 25) relativeert enerzijds het ‘bevestigen door inzegenen’, maar verleent tegelijkertijd een opmerkelijke glans en grondslag aan dit unieke gebeuren in de samenleving. Bij het bestuderen van de rituelen die verband hielden en houden met de huwelijksplechtigheid, kwam uit de Acta van de Nationale Synode van Dordrecht 1618/1619 de uitdrukking ‘bevestiging door insegheninghe’ voor de dag. Al eerder hadden meerdere synoden en gewestelijke overheden zich met dit onderwerp bezig gehouden. Opvallend hierin zijn de synoniemen waarvan men zich afwisselend bedient om de huwelijksplechtigheid te typeren. De opzet is om de herkomst en de oorspronkelijke betekenissen van die woorden op te sporen en te spiegelen aan het huidige spraakgebruik. Plaats en functie van Kerk en Staat met betrekking tot de huwelijksplechtigheid komen dan als vanzelfsprekend aan de orde, alsook de betrokken wetten en de gebruikte formulieren.

Een globale verkenning
De zegswijze ‘bevestiging door insegheninghe’ vormde de directe aanleiding om onderzoek te doen naar de herkomst en betekenis van deze woorden. We leven intussen vier eeuwen verder, waarin fundamentele veranderingen zijn opgetreden in de manier waarop Kerk en Staat over dit onderwerp spreken . Vóór de Reformatie overheerste eeuwenlang het unieke rooms-katholieke karakter van de huwelijkssluiting. Alleen de Rooms-Katholieke Kerk was bevoegd huwelijkswetten uit te vaardigen en huwelijken te sluiten. In de overgang van het Katholicisme naar het Protestantisme ontstond er daardoor verwarring op het terrein van het huwelijk bij gebrek aan wet- en regelgeving door de Staat. De reformatoren, Luther voorop, waren overwegend van mening dat huwelijkswetgeving juist op het terrein van de Staat lag. Die was daar allesbehalve op voorbereid en bovendien dikwijls nalatig om zich met het huwelijk bezig te houden. De Zeeuwse Staten wilden zich bijvoorbeeld in 1581 ‘in gheener maniere metten saecken den Huwelijcken staet aengaende bemoijen’. (Knappert, blz. 226) Vanaf de eerste Synode van Wezel in 1568 tot aan die van Dordrecht in 1618/1619 drong men van kerkelijke zijde voortdurend bij de overheid aan om die verantwoordelijkheid toch te aanvaarden. We vinden dit verwoord in het toenmalige artikel 70 van de Dordtse Kerkorde (DKO), dat overigens een letterlijke herhaling was van de Kerkorde van ‘s –Gravenhage uit 1586. (Meester,blz.21) ‘Alzo bevonden wordt dat tot nog toe verscheiden gebruiken in huwelijkse zaken alom onderhouden zijn, en het nochtans gepast is dat daarin gelijkheid betracht zal worden, zo zullen de kerken blijven bij het gebruik dat zij conform Gods Woord en voorheen opgestelde kerkelijke bepalingen tot nog toe onderhouden hebben, totdat bij de hoge overheid (die men dat zo spoedig mogelijk zal verzoeken) een algemene ordinantie, met advies der kerkendienaren, daarop gemaakt zal zijn, waarbij deze kerkorde zich bij voorbaat aansluit’

‘Echtreglement’
Die ordinantie is er uiteindelijk gekomen in 1656, onder de titel ‘Echtreglement’, zevenendertig (!) jaar nadat de vraag was gesteld. Het was geen algemene (landelijke) regeling zoals gevraagd, maar alleen bestemd voor de Generaliteitslanden. Dat de Kerk zich hierin tot de Overheid wendde hoeft geen verbazing te wekken. Al veel eerder, op een eveneens in Dordrecht gehouden Synode in 1574, was de vraag aan de orde geweest ‘of een lidmaat der Gemeente willende trouwen een persoon die papist, doops- ofte wereldsgezind is, van den Dienaar getrouwt zal mogen worden ofte niet?’ Het antwoord van de Synode liet aan duidelijkheid niets te wensen over: ‘Men zal zulke te voren vermanen. Doch zo ze evenwel willen trouwen ,men zal ze trouwen, dewijl het trouwen polityck is.’ Deze uitspraak is een duidelijk signaal dat in het prille protestantse denken de huwelijkssluiting (‘het trouwen’) als een taak van de overheid wordt beschouwd. Men claimde als kerk echter wel betrokkenheid (met advys der kercken-dienaren) in de totstandkoming van wettelijke voorschriften De kerk omschreef de huwelijkssluiting als solemnisatie, dat wil zeggen als een plechtige en feestelijke gebeurtenis, onafhankelijk van de vraag of de overheid dan wel de kerk deze trouwplechtigheid verrichtte. Een kerkelijke plechtigheid was verplicht voor de lidmaten der gemeente, de overheid sloot de huwelijken van anderen zoals roomsen, doopsgezinden en Joden. Het Echtreglement uit 1656 bevat hiervoor zelfs een formulier, te gebruiken door de Magistraat. In elk geval was er dus sprake van slechts één plechtigheid. Het ‘ja’ in de kerk of het ‘ja’ op het Stadhuis, hadden één en dezelfde betekenis en rechtskracht.

Verplichte afkondiging
Aan het trouwen ging de verplichte afkondiging (drie maal) vooraf. Verplicht was ook de registratie in aparte huwelijksboeken en het verstrekken van een trouwakte in debita forma’, wat zeggen wil: volgens het verschuldigde notariële model. Dit laatste omdat de archieven door oorlogshandelingen soms verloren gingen, of door slordigheid zoek raakten. Het echtpaar beschikte dan tenminste zelf ook over een geldig bewijsstuk. De kerk was wel verplicht om van gesloten huwelijken kennis te geven aan de overheid, omdat de rechtspraak in huwelijksgeschillen bij haar berustte. Met het verschijnen van het Echtreglement werd er tevens voorzien in huwelijken tussen andersdenkenden en kwam er wettelijk referentiemateriaal beschikbaar, inzake huwelijksbeletselen. Uiteindelijk werd in 1798 de knoop doorgehakt en kende de Overheid zich het uitsluitende recht van de huwelijksvoltrekking toe.

Daarmee was in principe het bevestigen door inzegenen achterhaald. In de daarop volgende jaren werden de met elkaar verbonden woorden met weinig respect voor de historische achtergronden, uit elkaar getrokken en van een nieuwe betekenis voorzien, al naar gelang de verschillende kerkelijke visies op de betekenis van het kerkelijke huwelijk. In het vervolg van dit artikel komt dit nog terug. Eerst pakken we het oorspronkelijke onderwerp weer op: de ‘bevestiging door insegheninge’.

Het Synodale spraakgebruik
‘Bevestiging door insegheninghe’ wat hielden deze woorden in? En dan vooral in de samenhang met wat er toen aan de orde was: de afbakening van verantwoordelijkheden tussen de Kerk en de Staat. Voorop staat het voorlopige karakter van die kerkelijke betrokkenheid. Men bleef de huwelijken bevestigen, totdat de Overheid hierin door een passende wetgeving zou hebben voorzien. Er waren wel gewestelijke regelingen, die echter onderling verschillen vertoonde. Men kon bij wijze van spreken in het ene gewest wettig getrouwd zijn en bij verhuizing naar een ander gewest van overspel worden beticht. Vandaar de vraag van de Synode om een algemene regeling die de kerk zou ontlasten van oneigenlijke rechtstaken, met name waar het huwelijksbeletselen betrof. In de 156e zitting van de Nationale Synode op 13 mei 1619 komt het volgende aan de orde: ‘De huwelijken dergenen die door den Doop der Christelijke Gemeente nog niet zijn ingelijfd, zal men met den publieken en plechtigen zegen in de Kerk niet mogen bevestigen, voor en aleer ze den Doop ontvangen hebben. (Donner, blz.939). Met andere woorden: huwelijken werden bevestigd door middel van een publieke en plechtige zegen. Deze woorden komen uit het Latijn, de voertaal van de Synode.Voor bevestiging stond het woord ordinatio en voor inzegening benedictio. Ergens komt in de Acta ook nog het woord inaugurari voor, dat ten onrechte werd vertaald door bevestigen (Kuyper, blz.148) in plaats van door (in)wijden. Het betekent dat het bruidspaar plechtig wordt opgenomen in een nieuwe staat van leven. Die plechtigheid, hetzij voor de predikant of voor de magistraat, was een voor het huwelijk eenmalig, uniek en constitutief moment. De predikant handelde hierin feitelijk als zaakwaarnemer van de overheid, zeg maar als ambtenaar van de burgerlijke stand. Vandaar ook de verplichting om aan de overheid kennis te geven van de gesloten huwelijken. In Engeland en in de Verenigde Staten is dit trouwens nog steeds een bekende gang van zaken..

Dordt, Kerk en Overheid
De beginletters van de drie woorden in het kopje boven deze paragraaf vormen toevallig een aardig acroniem voor het onderwerp dat nu aan de orde komt, de Dordtse Kerkorde van 1618/1619, meestal afgekort tot DKO. In het kader van dit artikel toegespitst op artikel 70 zoals vastgesteld in mei 1619. De kerk vraagt daarin van de Overheid een algemene ordinantie voor het huwelijk, waaraan men zich bij voorbaat zegt te zullen aansluiten. Een gezaghebbend auteur als Prof. mr. L.J. van Apeldoorn beweert dat de overheid niet op deze vraag is ingegaan (v.Apeldoorn, blz.129). Achteraf blijkt er wel een reactie te zijn gekomen, maar pas 37 jaar later. Toen gaven de Staten Generaal het reeds genoemde Echtreglement uit, bedoeld voor de toenmalige Generaliteitslanden, ruwweg Noord- Brabant en Limburg. Van Apeldoorn heeft in zekere zin gelijk omdat het geen algemene regeling was, zoals door de Synode gevraagd. Er wordt in dit Echtreglement trouwens op geen enkele wijze verwezen naar de vraag van de Synode om een ‘huwelijks ordinancie….. die eenpaerlick door alle de geunieerde Provincien mach geobserveert worden’ (Knappert, blz.227). Dat het zo lang moest duren wijt Knappert aan de huiver van de Overheid voor een nieuwe kerkelijke hegemonie, een nieuw Pausdom. (Knappert, blz.227 vv) Het Echtreglement (www.de-wit) bevat een complete wettekst van ± 100 artikelen alsook een trouwformulier. Voor bevestigen en inzegenen komen er vijf synoniemen in de plaats: contracteren; echten; solemniseren; contraheren en vergaderen. Het Echtreglement wees het recht om huwelijken te sluiten toe aan de predikant of aan de magistraat. De kerk betwistte de overheid al eerder het recht om een zegen(wens) uit te spreken over het bruidspaar omdat dit het exclusieve recht van de predikant zou zijn. In zekere zin begon hier de secularisering van het burgerlijke huwelijk. Doopsgezinden, wier huwelijk door de Magistraat gesloten moest worden, mochten daarna in hun eigen kerk (de vermaning zo men die noemde) hun huwelijk laten oversluiten. De tegenwoordige kerkgang, na het trouwen voor de overheid, kon dáár zijn wortels wel eens hebben, evenals de volksuitdrukking ‘overtrouwen’. Bij de kerk leefde al langere tijd de wens om ontheven te worden van het voorafgaande onderzoek naar huwelijksbeletselen en van de betrokkenheid bij erfeniskwesties en echtscheidingen, om erger maar niet te noemen. Aan deze wens werd door het Echtreglement uitgebreid voldaan.

Keizer Napoleon
De Nationale Vergadering heeft uiteindelijk in 1798 de huwelijkssluiting exclusief tot het domein van de Overheid verklaard, later bekrachtigd door keizer Napoleon in een aparte wet. Daarmee verloor de kerkelijke plechtigheid zijn oorspronkelijke – juridische - betekenis en kon het ‘bevestigen door inzegening’ definitief van de agenda afgevoerd worden. Maar dan komen Afscheiding en Doleantie (1834 en 1886) in beeld. De Christelijk Afgescheiden Synode van 1875 spreekt zich met betrekking tot artikel 70 er voor uit ‘dat de kerkelijke inzegening des huwelijks als een voorrecht begeerd hoort te worden’. (Notebaart, bij art.70)) In dit besluit zijn twee, eigenlijk drie principiële veranderingen ten opzichte van het oorspronkelijke art.70 DKO (1618/1619) op te merken:
- ‘bevestigen door inzegening’is vervangen door ‘inzegening’ als een op zichzelf staande daad, in onderscheid van de huwelijksvoltrekking door de Overheid,
- de afgescheiden kerk legt een eigenstandige claim op een aanvullende huwelijksplechtigheid
- onuitgesproken relativeert en/of negeert men de betekenis van de burgerlijke huwelijkssluiting en verlaat men op dit punt het reformatorische spoor.
De Synode van de Gereformeerde Kerken heeft in 1905 eveneens een nieuw artikel 70 vastgesteld: ‘Alzo het behoorlijk is, dat de huwelijke staat voor Christus gemeente bevestigd (!) worde, volgens het formulier daarvan zijnde, zullen de kerkeraden daarop toezien’. (Meester, blz. 24) In deze formulering wordt de voorkeur uitgesproken voor bevestigen in plaats van inzegenen. Voor deze verandering gelden dezelfde bezwaren als genoemd onder a t/m c.

Nederlandse Hervormde Kerk
De Nederlandse Hervormde Kerk, na 1816 de voortzetting van de vroegere Gereformeerde Kerk, heeft zich, op een enkele uitzondering na, bij de nieuw ontstane situatie neergelegd. Men aanvaardde dat de kerkelijke plechtigheid geen huwelijksbevestiging meer was in de oorspronkelijke betekenis van het woord. Men bleef intussen het oude formulier van Datheen gebruiken. Aan de Hervormde Gemeenten werd op 20 Julij 1816, een circulaire gezonden ter aanprijzing van de ‘godsdienstige solemnisatie der huwelijken’. De toevoeging van het woord ‘godsdienstige’ is hier van een opvallende betekenis, als tegenhanger van de burgerlijke solemnisatie. Het brengt ons op het spoor van de gedachte van Voetius die al in de 17e eeuw uitdrukkelijk verklaard had, dat de bevestiging geen kerkelijke taak was. (Delleman, blz. 152vv) De Nederlandse Hervormde Kerk krijgt in 1950 haar Concept-Dienstboek, met daarin vier orden voor bevestiging en inzegening van het huwelijk, waaronder ook het oude formulier van Datheen. Belangwekkend is de vraag naar de betekenis van ‘in’ bij inzegenen als een druppeltje Katholieke Maggi in de Protestantse soep’ (Luttikhuis, blz.3) Of moeten we in een heel andere richting denken? Het kan namelijk net zo goed - en dat ligt zelfs voor de hand - bedoeld zijn om er een plechtig overgangsritueel mee te duiden. (Dienstboek PKN, blz.690) Dat overgangsritueel van de ongehuwde naar de gehuwde staat, heeft dan echter al wettig en volledig als inzegening plaats gevonden voor en door de burgerlijke overheid.

Afronding
In de gang van het betoog is duidelijk gemaakt dat de nog jonge Gereformeerde Kerk de huwelijksplechtigheid zag als een ‘politycke’ zaak, waarvoor de verantwoordelijkheid berustte, althans behoorde te berusten bij de overheid. Toen de overheid tenslotte, zij het onder revolutionaire invloed, deze verantwoordelijkheid exclusief op zich nam, volhardde de kerk in het oude gebruik. De Hervormde Kerk deed dit impliciet, enkele uitzonderingen daar gelaten. De kerken van de Afscheiding en de Doleantie opteerden expliciet voor een herhaling van de bevestiging in de eigen kerk. De woorden bevestigen en/of inzegenen verkregen daarin een nieuwe, oneigenlijke lading. In een tweede artikel wordt hierop nader ingegaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

Protestants Nederland | 44 Pagina's

Bevestiging door insegheninghe

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

Protestants Nederland | 44 Pagina's