Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Oorlog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Oorlog

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6)

Door verachtering in de genade is stad Mensziel in een desolate toestand geraakt. De Prins heeft de stad verlaten en ook Vrede Gods is weggegaan. En Diabolus is weer terug met zijn leger. Die is nu bezig de stad door minzaam paaien over te halen:

"Waarom zouden wij in zulk een vijandschap leven? Laat ons de oude vriendschap vernieuwen... Ik durf vrijmoedig tot u spreken omdat ik u innige liefde toedraag. Mijn hart klopt voor u. Lieve vrienden, doe mij derhalve geen meerdere moeite aan en uzelf geen angst en vrees. Vlei u niet met de macht van uw kapiteins en denk niet, dat Immanuël spoedig komt. Ik ben tegen u opgetrokken m.et een sterk en onverschrokken leger: al de vorsten van de afgrond staan aan het hoofd daarvan.

Mijn kapiteins zijn vlugger dan arenden, sterker dan leeuwen en roofzuchtiger dan avondwolven. Wat is Og van Bazan? Wat is Goliath van Gath? Ja, wat zijn honderd zulke reuzen tegen een van mijn minste kapiteins? Hoe zou Mensziel dan ooit kunnen denken, dat zij mijn macht ontkwame!"

Maar de stad gaat zijn listen onderkennen (denk aan Paulus) en geeft niet toe. Voor 't oog van Diabolus kruisigt men zelfs de juist gevangen diabolisten Vrolijk en Dartel. Terwijl het leger van Diabolus blijft lasteren, tieren en zijn trommels roert, wordt in Mensziel gebeden, worden psalmen gezongen en worden de zilveren trompetten geblazen. Aan beide zijden zijn er verliezen. Voor de vele gewonden in de stad is er geen geneesheer, maar er zijn wél genezende bladeren (denk aan Openb. 22). Bunyan wil laten horen dat in een toestand waarin Christus Zelf niet bezeten wordt, Zijn gaven toch kunnen worden ervaren. In het leger van Diabolus worden anderzijds veel twijfelaars gedood. Ook lezen we dat Verdoemenis moest wijken.

Op een gegeven moment wordt de stad zelfs overmoedig en gaan de lieden midden in de nacht in de aanval, vergetend dat de wapenen des Geestes verdedigingswapens zijn. In deze uitval struikelt kapitein Geloof en als Diabolus dan een felle aanval doet op de Voelpoort samen met de kapiteins Pijniger en Zonder Rust, wordt de stad ingenomen. Wat vindt er nu een schending en beschadiging plaats. Mensziel wordt een huilende wildernis, maar Vastewil vlucht in het kasteel. Het is wel een treurige toestand, maar het kasteel kan gelukkig niet worden ingenomen. Genade is niet verliesbaar, hetgeen Bunyan mede uitbeeldt door Vreze Gods poortwachter van het kasteel te maken. Deze toestand van oorlog, met de inwoners verdreven naar verborgen plaatsen en holen, duurde wel omtrent twee en een half jaar...

De Prins komt terug

Weer lezen we dan van een smeekschrift, maar ditmaal toch anders. Vreze Gods heeft namelijk gezegd dat El-Schaddaï alleen gehoor geeft als de Oppergeheimschrijver het verzoek opstelt, en deze stemt erin toe om te helpen. Op die wijze ontstaat een allerootmoedigste bede:

"O, onze heer en souvereine Vorst Immanuël, machtige lankmoedige Prins! Genade is op uw lippen uitgestort, en bij u is genade en schuldver giffe nis ofschoon wij tegen u gerebelleerd hebben. Wij, die niet meer waard zijn uw Mensziel genaamd te worden, of uw zegeningen voortaan te genieten, smeken u en uw Vader met u, onze overtredingen uit te delgen.

Wij belijden, dat gij alle recht hebt ons te verdelgen. Wij belijden, dat gij alle recht hebt ons te verwerpen. Maar och, doe dal niet om uws naams wil. Zie onze ellende aan en laat uw ingewand over ons rommelen... Onze wijsheid is weg, onze kracht is weg, omdat Gij van ons zijt weggegaan. Wij hebben niets meer dat wij het onze kunnen noemen dan zonde, schande en schaamte voor uw aangezicht. Heb medelijden met ons, o heer, heb medelijden met uw ellendige stad Mensziel en red ons uit de handen van onze vijanden. Amen."

Hij brengt als antwoord nu een heel pakket brieven mee terug voor de burgemeester, Vastewil, Vreze Gods, de Onderleraar Geweten en anderen. En het ontgaat de inwoners niet dat er weer een gemeenzame omgang is gekomen tussen Geloof en de Oppergeheimschrijver. Kapitein Geloof wordt zelfs verheven tot onderkoning!

Bunyan beschrijft op dit moment nogmaals een hels beraad, nu om de stad als een Laodicea te verleiden. Maar dan ontvangt kapitein Geloof direct een brief van 't hemelse hof. Prins Immanuël laat weten de lieden van Mensziel op de derde dag te zullen ontmoeten op de vlakke velden, legt de Oppergeheimschrijver uit. Het beslissende gevecht vindt dan plaats tussen het leger van Diabolus en het leger van Mensziel. Zelfs kapitein Ondervinding vraagt om zijn krukken om mee uit te trekken.

Op de derde dag komt de Prins inderdaad zelf en geeft de doorslag, zodat nauwelijks één twijfelaar overblijft. Wat een grote vreugde in de stad en wat een gemeenschap tussen Geloof en Prins Immanuël! Bunyan put zich uit dit heerlijk te beschrijven.

Nu was er muziek en dans door de ganse stad, omdat hun Vorst hen weer vereerde met zijn tegenwoordigheid en met het licht van zijn aangezicht; de klokken werden geluid en de zon scheen vriendelijk op hen voor een lange tijd.

De Prins betrekt weer het kasteel en schenkt vergiffenis en deelt geschenken uit. De stad is nu nog ernstiger in het opspeuren van de overgebleven Diabolusmannen. De lijken der Twijfelaars worden alle begraven, alsof Bunyan zeggen wil dat geen herinnering aan de oude zonde en de schuld mag overblijven.

Over vervolgingen en valse leringen

Nog sluit Bunyan zijn boek niet af Er volgen nog twee hoofdstukken, waarin (als ik het goed heb verstaan) de vervolging van de Kerk wordt afgebeeld en het ontstaan van onzuivere secten en leringen. Het begint met een poging van de hellevorsten om een nieuw leger naar de stad te sturen van vooral bloeddorstige soldaten (denk aan het bloed der martelaren). Van de acht kapiteins hiervan noem ik slechts kapitein Ismaël met zijn twee benden van Spottende en Lasterende soldaten en kapitein Paus.

Deze had slechts één bende want hij weet alle geesten tot één te brengen als ze onder hem dienst nemen (hoe actueel nog!) We vernemen, dat onder deze omstandigheden vooral de kapiteins Ondervinding en Zelfverloochening werkzaam zijn, maar dat de laatste toch menig Hdteken oploopt. Maar Prins Immanuël is in de stad, zodat alle bloeddorstigen uiteindelijk worden gevangen en geoordeeld.

Het optreden van valse leringen wordt vervolgens uitgebeeld door in de stad een viertal diabolisten te betrappen, dankzij de goede zorgen van ene Naarstigheid. Het zijn een twijfelaar aan de verkiezing, een twijfelaar aan de roeping, een twijfelaar aan de zaligheid en een twijfelaar aan de genade. Deze diabolisten vertonen weliswaar een grote gedaante van godzaligheid, maar worden zonder aarzelen berecht.

Ook vele anderen worden opgespoord en gedood. Wie herkent niet allerlei ongestalten in namen als Slaafse Vrees, Verkeerde gedachten van Christus, Beloftensnoeier, Gevoelsleven en Eigenliefde?

Vleselijk Gezind werd ook gevangen maar deze brak weer los. En al stond er een prijs op zijn gevangenneming, het lukte maar niet! (Het eigen vlees is één van de drie doodsvijanden waartegen tot het einde moet worden gevochten; HC, Zondag 52). Verkeerde gedachten werd wél gegrepen, en bleek reeds de tering te hebben. Heel ontdekkend is ook wat Bunyan over Eigenliefde meedeelt. Heel wat inwoners der stad wilden hem sparen (want wie was eigenlijk geen familie van hem? ), maar Zelfverloochening slaat hem eigenhandig de hersens in. Alleen...., Ongeloof was niet te vangen, met nog enkele anderen. Deze bleven, schrijft Bunyan, tot Immanuël hen zelf zou verdelgen.

"Nu geraakte Mensziel in een staat van vrede en rust; haar vorst bleef bij haar, de kapiteins ondersteunden haar, de soldaten deden hun phcht en zij zelve dreef koophandel met een vergelegen land."

Gouda,

J. Blaauwendraad

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

De Heilige Oorlog

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1988

De Saambinder | 8 Pagina's