Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuwtestamentische profetie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwtestamentische profetie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag die daaruit voortvloeit, luidt: Is er ook nog profetie mogelijk bij christenen van deze tijd en zo ja, in welke vorm?

Om daar een juist antwoord op te kunnen geven moeten we eerst een onderzoek instellen omtrent de profetie, zoals we die bij gelovigen in het NT aantreffen. Een goed uitgangspunt daarvoor is 1 Kor. 14. We lezen al meteen in vs. 1:, Jaagt de liefde na en ijvert om de geestelijke gaven, maar meest dat gij moogt profeteren". Ik heb al eens meer gezegd, dat ik maar moeilijk in kan zien dat het eerste deel van deze vermaning:, Jaagt de liefde na" voor alle tijden zou gelden en dat het tweede gedeelte tijdgebonden zou zijn en dat we nu niet meer zouden mogen streven naar de gaven des Geestes en dus ook niet meer naar het profeteren. Ik herhaal: dan gaan we dezelfde weg op van de moderne theologen, die met het begrip „tijdgebonden" allerlei uitspraken van de Bijbel schrappen, wanneer die uitspraken hen niet zinnen.

Wat is profetie?

Maar dan moeten we vervolgens nagaan: Wat is die profetie, waarnaar wij ons volgens Paulus moeten uitstrekken?

Dat lezen we in vs. 3: „Maar wie profeteert, spreekt de mensen stichting en vermaning en vertroosting".

Om te begrijpen wat daarmee bedoeld is, moeten we de gave van de profetie stellen tegenover de gave van leraar-zijn. Beiden worden over de gaven des Geestes gerangschikt. (Zie 1 Kor. 12 : 28). Welnu, de leraar, de didaskolos, is in het NT degene die onderricht geeft. U kunt dat zelf in allerlei teksten van het NT nagaan. Omdat het hier echter over het leraarschap als gave van de Heilige Geest gaat, is een dergelijke leraar door God bekwaamd om zelf inzicht en doorzicht te hebben in wat de Schrift leert, maar bovendien om dat te kunnen verwoorden en aan anderen over te dragen, en dat niet als een theologie-professor, dus wetenschappelijk, maar vanuit de zalving met de Heilige Geest, die hij deelachtig is. De profeet echter is de man van de toepassing. Het inzicht en het doorzicht van de leraar richt zich via zijn mond tot het konkrete leven. De profetie kan de vorm aannemen van vermaning of van vertroosting en ze is altijd stichtend, opbouwend.

De eerste gemeenten

Hoe ging het in de vroeg-christelijke gemeente toe? Luisterend naar de gegevens van het NT stel ik mij dat zó voor:

Iemand die de gave van het leraarschap heeft, geeft een uiteenzetting over de inhoud van de Schrift. Ademloos luistert de gemeente toe. Die leraar is als „een schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, gelijk een heer des huizes die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt" (Mat. 13:52). Die nieuwe dingen zijn geen nieuwlichterij, maar is een doorlichting van het oude, zodat alles volkomen nieuw lijkt. De stralen schieten er overal uit. Hij ziet verbanden, die een ander niet waren opgevallen. Het is alsof het Woord Gods onder zijn handen begint te fonkelen. Hij laat tegelijk de heiligheid Gods zien én Zijn barmhartige liefde in Christus, Israël én de Gemeente, geloof én werken, uitverkiezing én menselijke verantwoordelijkheid, enz. En hij plaatst al die gegevens van de Bijbel niet in een menselijk, beredeneerd systeem, maar in een gloedvolle harmonie van stellingen, die soms tegenstellingen lijken, maar juist daardoor het leven verhevigen.

Leraar-profeet

Maar nu bestaat het grote gevaar dat de gemeente na afloop alleen maar zegt: Wat een prachtige uiteenzetting; wat was dat mooi!

Dan is er de profeet die de band legt van de leer naar het leven. Hij kan de gemeente op grond van dat inzicht en doorzicht dat de leraar heeft gegeven, de vraag stellen: Maar wat doen we daar nu mee?

Hij kan de gemeente wijze op haar hoge uitverkiezing, op haar begenadiging, en oproepen tot dankbaarheid. Hij kan haar vermanen: Broeders en zusters, heft dan uw harten omhoog! Laat u niet in beslag nemen door de zorgen des levens, door de zucht naar geld en genot. Hij kan aantonen hoe de gemeente langzaam wereldgelijkvormig aan het worden is en haar aansporen tot terugkeer naar de eerste liefde. Hij kan ook met zijn vermaning doordringen tot de harten van de leden afzonderlijk en hen dringend voor de vraag stellen: Hebt u uw hart al aan de Heere gegeven? Bent u al verbroken voor Zijn aanschijn vanwege uw zonden? Hij kan de gemeente ook vertroosten. Hij kan haar wijzen op haar hemelse Bruidegom die haar trouw blijft, ook in deze tijd van verwarring en verdrukking.

Afzonderlijke personen?

Nu kan eenzelfde persoon de gave hebben zowel van leraar als van profeet. Maar dat hoeft niet. Uit 1 Kor. 1 2 : 2 8 krijgen we eerder de indruk dat dit in de regel niet het geval is: „En God heeft er sommigen in de gemeente aangesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars". Juist omdat er staat: „ten eerste… ten tweede… ten derde" lijkt het er eerder op dat het hier om verschillende personen gaat.

Die indruk krijgen we ook uit 1 Kor. 14 : 29, waar staat: „En dat twee of drie profeten spreken en dat de anderen oordelen".

Persoonlijk geloof ik ook dat het meer indruk zal maken, wanneer een ander de toepassing brengt van de leer die werd uiteengezet. Ook psychologisch is het moeilijk om tegelijk leraar en profeet te zijn, al is het duidelijk dat sommigen van God de gave hebben gekregen om dat te combineren.

Fundament van de gemeente

Hoe belangrijk de profetie in de gemeente is blijkt uit Ef. 2 : 20, waar Paulus zegt dat de gemeente is „gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvanjezus Christus is de uiterste hoeksteen". Daar worden de leraars niet eens bij dat fundament genoemd. Hoe komt dat? Ik denk, omdat de leraars eigenlijk vervat zijn in de apostelen. Immers we lezen: „En zij waren volhardende in de leer der apostelen" (Hand. 2 : 42). De leraars geven immers deze leer van de apostelen door. In deze zin zetten zij hun werk voort.

Hoe het ook zij, onmiddellijk volgend op de apostelen worden de (Nieuw-Testamentische) profeten genoemd. Zij behoren dus tot het fundament van de gemeente.

En dan rijst vanzelf de vraag: Waar zijn de profeten in onze gemeenten? Wordt er aan hen wel ruimte gegeven? Wat zou het niet opbouwend kunnen zijn, wanneer profeten uit het midden van de gemeente opstaan die op grond van wat een leraar heeft gehaald uit de schat van het Woord Gods, de gemeente vermanend en vertroostend zouden toespreken! Is het ontbreken van de profeten misschien een van de belangrijkste oorzaken van de verschraling van het geestelijk leven in veel gemeenten?

We leven in een tijd, waarin op een verschrikkelijke wijze geschud wordt aan het gebouw van de gemeente van Christus. Zou het dan niet goed zijn om eens te onderzoeken of er misschien niet iets hapert aan de fundamenten?

Angst voor de profetie?

Is de angst misschien de reden, waarom men in de kerken over het algemeen geen ruimte durft te scheppen voor de profetie? Ik denk het. Maar die angst is niet gegrond, wanneer men de zekeringen die de Bijbel heeft aangebracht, in acht neemt. De belangrijkste zekering heb ik al geciteerd nl. dat de anderen de profetie moeten beoordelen. En het is duidelijk dat zulk een toetsing moet geschieden op grond van de Schrift. Ware profetie kan nooit in strijd zijn met Gods geschreven Woord. De Heere zal immers nooit mondeling laten tegenspreken wat Hij eerst Schriftelijk heeft laten vastleggen.

Paulus kende die gevaren van ontsporing ook. Desondanks herhaalt hij aan het slot van dat hoofdstuk: „Zo dan, broeders, ijvert om het profeteren" (vs. 39). En aan de emotionele Thessalonicenzen die zich blijkbaar gemakkelijk in de war lieten brengen door profetieën over een spoedige wederkomst van Christus, schrijft hij niettemin: „Blust de Geest niet uit; veracht de profetieën niet", al voegt hij er meteen de zekering aan toe: „beproeft alle dingen; behoudt het goede" (1 Thess. 5 : 19-21).

Zijn soms allen profeten?

Wanneer Paulus die vraag stelt in 1 Kor. 12 : 29, dan is het duidelijk dat hij daarop een negatief antwoord wil geven. Dat is ook geheel in overeenstemming met het onmiddellijk voorafgaande vers: God heeft sommigen (dun niet allen) aangesteld tot profeten.

Van de andere kant zegt echter Petrus op de pinksterdag dat vanaf die tijd in vervulling is gegaan de profetie van Joël: „Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en dochters zullen profeteren". Daaruit krijg je dan weer de indruk dat de geest van de profetie aan alle gelovigen beloofd wordt. Dat is ook in overeenstemming met wat Johannes schrijft in 1 Joh. 2 : 20 en 27.

Er is dus een algemene gave van profetie, die iedere gelovige ontvangt. Dat is ook nodig om de profetie te kunnen beoordelen van hen die deze gave in bijzondere mate bezitten.

Deze algemene profetie, met de daaraan verbonden gave van de onderscheiding der geesten, ontstaat vanuit de steeds diepere, levende kennis van het Woord Gods. Profetieën die worden uitgesproken in het midden van een gemeente die het Woord Gods door en door kent, kan daarom nooit gevaarlijk zijn, want een valse profetie wordt door zulk een gemeente meteen herkend.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Nieuwtestamentische profetie

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

In de Rechte Straat | 32 Pagina's