Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalmberijmingen in Nederland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalmberijmingen in Nederland

De invloed van Calvijn

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie een Schots psalmboek openslaat, ziet tot zijn of haar verrassing dat alle pagina's, iets boven het midden, horizontaal zijn doorgesneden. Je kunt de onderen bovenhelft van de pagina dus afzonderlijk omslaan. Boven staan de melodieën, onder de teksten. De voorganger kan dus opgeven: 'wij zingen Psalm 23 op Melodie 78'. Dat is mogelijk doordat vrijwel alle psalmberijmingen hetzelfde ritmeen rijmschema hebben: the Common Metre (8 6 8 6).

The Lord's my shepherd, I'll not want.
He makes me down to lie
In pastures green; he leadeth me
The quiet waters by.

Wat een verschil met het psalmboek dat we in de protestantse kerken in Nederland gebruiken en dat we te danken hebben aan Calvijn en zijn medewerkers. De dichters in Geneve hanteerden maar liefst 124 verschillende strofevormen. De melodieën van ons psalmboek zijn dan ook bijna allemaal onverwisselbaar. Clément Marot en Theodore de Bèze waren dichters van formaat, bedreven in de verfijnde poëzie van de Renaissance. Calvijn legde zijn medewerkers nogal wat beperkingen op. De inhoud van de Hebreeuwse psalmtekst moest zo getrouw mogelijk worden weergegeven, zonder parafrases, zonder toevoeging van eigen vrome gedachten en ook zonder nieuwtestamentische, christologische uitleg. Er moest vertaald worden 'naar de Hebreeuwse waarheid', la vérité hébraïque.
En de melodieën moesten eenvoudig zijn, geschikt voor volkszang, maar toch anders dan de populaire liedjes van de straat. Geen "pauselijke tierelantijnen", geen meerstemmigheid of versieringen, maar verstaanbare voordracht van de tekst, met één noot per lettergreep. Ondanks (of juist dankzij?!) die beperkingen was het voor de componisten een inspirerende opdracht, vooral door de verschillende strofevormen. Zo bracht de tekstherhaling in Psalm 75 van De Bèze de componist ertoe om ook een muzikale herhalmg toe te passen die heel sterk werkt:

o Seigneur, loué sera,
loué sera ton renom.

Het berijmen en op muziek zetten van de Psalmen is een langdurig werk geweest. Tussen 1537/1539 en 1562 verschenen er vele proefbundels waarin het repertoire steeds werd verbeterd en aangevuld. Zo had de gemeente de tijd om met de nieuwe psalmliederen vertrouwd te raken. De schoolkinderen oefenden door de week op school en zongen de psalmen 's zondags in de kerk aan de volwassenen voor.

Nederland

Deden de dichters van Calvijn er bijna vijfentwintig jaar over om de psalmberijming compleet te maken, de uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstige predikant Petrus Datheen maakte zijn vertaling binnen één jaar. Hij vertaalde uit het Frans, kende geen Hebreeuws, was niet vertrouwd met de verfijnde dichtvormen van de Renaissance en kon ook geen noten lezen. Aan zijn berijming kleven dan ook vele gebreken. Een bekend voorbeeld is Psalm 42, waarin tekst- en melodie-accenten weinig met elkaar accorderen:

Als een hert gejaeght, o Heere,
dat versché water begeert...

Maar er zijn bij Datheen ook enkele fraaie en sterke strofen te vinden, met een taal die verwant is aan de 16e-eeuwse bijbelvertalingen. Het moet voor Philips van Marnix, Heer van St. Aldegonde, wel een grote teleurstelling zijn geweest, dat de prachtige psalmen die hij in Geneve had leren kennen, in Nederland zo gebrekkig vertaald waren. Hij publiceerde in 1580 een veel betere berijming, maar dat was te laat: Datheen was zeer geliefd en overal in gebruik (en de boekverkopers verdienden er goed aan!).

Staatsberijming

Zo moest men zich gedurende de gehele 17e eeuw behelpen met gebrekkig vertaalde psalmen. Pogingen van dichters als Jacob Revius om Datheen te vervangen, liepen op niets uit. Pas in 1773 verscheen een nieuwe berijming, in opdracht van de Hoogmogende Heren Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden. De berijming-1773 was dus een 'Staatsberijming', zoals ook de Statenbijbel een vertaling was in opdracht van de Staten-Generaal.
De commissie-1773 maakte gebruik van drie bronnen:
- een bloemlezing uit 1686, door Hendrik Ghijsen samengesteld uit zeventien verschillende berijmingen (o.a. die van Datheen, Revius en Trommius),
- de berijming van de Haagse arts Joharmes Eusebius Voet,
- de berijming van het dichtgenootschap Laus Deo, salus populo ('Tot eer van God en tot heil van het volk').

De berijming-1773 heeft later aan veel kritiek blootgestaan. Niet geheel ten oittechte: we herkennen duidelijk de invloed van de Verlichting, de typisch 18eeeuwse breedsprakigheid en de 'moraal' die men erin wilde leggen (zo werd de zaddik, de rechtvaardige uit de Hebreeuwse psalmtekst, tot een brave burger 'die met vaste gang het pad der deugd' betreedt). Maar er staan ook (via Ghijsen) prachtige, sterke strofen in van Revius, Camphuysen en anderen, in een taal die dicht staat bij die van de Statenbijbel. Sommige van die strofen zijn zelfs in de nieuwe berijming van 1967/1973 {Liedboek voor de Kerken) gehandhaafd (bijvoorbeeld Psalm 122).

De periode rond 1800 is bepaald geen gunstige tijd voor de bijbelse Psalmen. Sommige theologen beschouwden ze als een uiting van een 'primitieve godsdienst'. Hadden we inmiddels niet een veel hoger beschavingsniveau bereikt, ook in religieus opzicht? Men meende een tegenstelling te zien mssen een oudtestamentische 'God van wrake' en een nieuwtestamentische 'God van liefde'. Moesten de oude psalmen niet vervangen worden door 'waarlijk evangelische liederen'? Het is een discussie die gedurende de gehele negentiende eeuw blijft spelen. In 1880 wordt een poging gedaan om tot een nieuwe berijming te komen, waarbij men voorstelt om 'het harde, platte, minder kiese en voor onze tijd onverstaanbare en ongeschikte' uit de Psalmen maar over te slaan! Gelukkig is dat er nooit van gekomen.

Twintigste eeuw

Ook in de 20e eeuw zijn er verschillende psalmberijmingen tot stand gekomen. In de meeste protestantse kerken is tegenwoordig de nieuwe interkerkelijke berijming in gebruik, zoals die o.a. te vinden is in het Liedboek voor de Kerken. Het is het werk van een groep dichters (Willem Barnard, Ad den Besten, Muus Jacobse, Jan Willem Schulte Nordholt e.a.) in opdracht van de Kerk (voor het eerst in de geschiedenis!). Voor de hedendaagse vertalers/berijmers ligt de nadruk weer, net als bij Calvijn, op het zo goed mogelijk weergeven van de 'Hebreeuwse waarheid'. We moeten ons realiseren dat dat een bijna onmogelijke opgave is: Hebreeuwse poëzie van ver voor onze jaartelling weergeven in 20e-eeuws Nederlands, op melodieën uit de 16e eeuw!
Nog even afgezien van de vraag of de dichters zich inhoudelijk-theologisch goed van hun taak hebben gekweten, één winstpunt is er in ieder geval. Want voor het eerst kuimen we de psalmen in Nederland nu zingen op de manier die Calvijn bedoeld heeft! Immers, bij Datheen liep het ritme vaak mank en botsten tekst- en melodie-accenten met elkaar. De berijmers van 1773 gingen uit van het langzame zingen op even lange noten (je kunt sommige psalmteksten uit 1773 niet zingen op het oorspronkelijke ritme!). Pas bij de nieuwe berijming is men uitgegaan van de melodienotatie uit de tijd van Calvijn.

Schriftgetrouwheid

Is de nieuwe berijming 'Schriftgetrouw'? Ik denk datje op die vraag moet antwoorden: Ja, voorzover een berijming maar enigszins getrouw kan zijn. Want strofebouw, rijm en ritme dwingen de dichter soms de dingen nét even iets anders te zeggen. In Psalm 25 staat in de onberijmde bijbeltekst:

... daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg.

De berijming luidt:

... brengt (...) zondaars in het rechte spoor.

Houdt God de zondaar de Thora voor of zet Hij hem eigenhandig op het rechte pad? Beide noties komen in de heilige Schrift voor, maar in Psalm 25 is duidelijk sprake van het eerste. De berijming zegt dus noodgedwongen iets anders dan er in de grondtekst staat.

In sommige kringen is men beducht voor de suggestie van 'algemene verzoening' of 'goedkope genade' in de psalmberijming, bijvoorbeeld in Psalm 87: door uwe poort zal ieder binnentreden. Dit bezwaar is naar mijn mening door wijlen ds. G. Spilt (nederlands hervormd predikant, behorende tot de richting van de Gereformeerde Bond, dus zeker niet van moderne vrijzinnigheid te betichten) afdoende weerlegd. Hij zei in zo'n geval altijd tegen de criticus: 'O, dus u vindt dat de oude berijming dat niet heeft? Kijkt u dan eens bij Psalm 86 in de oude berijming: Al de heid'nen, door uw handen, voortgebracht in alle landen, zullen tot U komen. Heer. Heeft u daar dan géén bezwaar tegen? Of is die tekst oud en vertrouwd, en verzet u zich gewoon tegen het nieuwe, ook als dat goed is?'

Poëtische kwaliteit

Tenslotte is er de vraag naar de 'poëtische kwaliteit' van de berijming. Moet een berijming hetzelfde zeggen als de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, maar dan op rijm? Of heeft een lied, heeft poëzie ook nog een eigen waarde en zeggingskracht? De originele tekst is óók poëzie, de Psalmen zijn gedichten, alleen in een andere vorm dan wij kennen. Dat poëtische aspect is in de meeste bijbelvertalingen niet meer zo duidelijk aanwezig. Een berijming biedt hier ongekende mogelijkheden om de bijzondere betekenissen 'achter de woorden' en 'tussen de regels' hoorbaar te maken. Het woord chèsèd bijvoorbeeld wordt meestal vertaald door goedheid, goedertierenheid. Het is óók weldadigheid, goedgunstigheid, de trouw die bij het verbond hoort. Het heeft tegelijk ook het aspect van vernieuwing en verrassing in zich. De bedoeling is dus niet: 'Gods goedheid gaat steeds maar door', maar 'Gods goedheid is er elke dag opnieuw'. Daarom is het slot van Psalm 100 in de berijming van Willem Barnard eigenlijk béter dan in de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap:

De onberijmde tekst in de NBG-vertaling:

Want de Here is goed,
zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid,
en zijn trouw tot in verre geslachten.

De berijmde tekst in de nieuwe berijming:

Want God is overstelpend goed,
die ons in vrede wonen doet.
Zijn goedheid is als morgendauw:
elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 1997

Driestar bundels | 172 Pagina's

Psalmberijmingen in Nederland

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 1997

Driestar bundels | 172 Pagina's