Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reformatorisch onderwijs back to basics? Nee toch?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatorisch onderwijs back to basics? Nee toch?

Commentaar

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan drs. B. Stam, Geldermalsen

Beste Bert,

Graag zou ik, als vanouds vriendschappelijk, willen reageren op het artikel dat je in een vorige DRS schreef over Reformpedagogiek, de Basics en het Reformatorisch onderwijs. Ik heb het met smaak

gelezen. Het is altijd een prettige ervaring als door een ander helder uiteengezet wordt waar je net zelf mee loopt te "worstelen".

Het is namelijk nogal een probleem dat je aansnijdt. Waar moeten we onze aandacht nu op richten in het onderwijs? Op het vormen van het kind of moetje alle nadruk leggen op het zoveel mogelijk overdragen van kennis?

Het moeilijke is, vind ik zelf, dat voor beide ideeën argumenten te vinden zijn waar je niet zo gauw omheen kunt. Ook (of misschien juist? ) in het christelijk onderwijs niet. Ik wil in mijn reactie eerst ingaan op het eerste gedeelte van je artikel, waarin je een beschrijving geeft van de twee genoemde richtingen.

Op biz. 119 geef je in een korte samenvatting uit het Leerboek der historische pedagogiek voor RK hoofdaktekandidaten aan wat kenmerken zijn van scholen die opgezet zijn volgens het Reformpedagogische principe. Ik vat deze samenvatting nog weer samen: - het kind staat centraal, niet de leerstof - eerbiediging der individualiteiten, vrijheid, individueel werk - doe-school i.p.v zitschool - minder parate kennis instampen, meer zelf op laten zoeken - een breder ontwikkelingsdoel t.a.v het kind dan een intellectualistische - levensschool - totaliteitsonderwijs n.a.v de volle werkelijkheid - didactisch handelen laten aansluiten bij de geestelijke ontwikkeling van het kind - gemeenschapsschool, dus veel groepswerk.

Op bIz. 122 zet je een aantal kenmerken uiteen van een "effectieve" school. Ook hier een samenvatting van genoemde kenmerken: - er wordt veel waarde gehecht aan cognitieve basisvaardigheden, zonder verwaarlozing van "vorming" - prestatiegerichtheid - onderwijs is gesloten van aard en produktgericht - een geregelde tussentijdse evaluatie van leervorderingen vindt plaats - er is een inspirerend schoolleider die zich richt op onderwijskundig en organisatorisch beleid - vakbekwame leerkrachten zetten zich volledig in - het pedagogisch klimaat is vertrouwenwekkend.

Ik kan me niet helemaal vinden in de wijze waarop je deze beide schooltypen tegenover elkaar stelt. Er zijn een aantal kenmerken genoemd die gelden voor de efficiënte school waarin men, volgens mij, zich ook zou kunnen vinden binnen een "reformgezinde" school. Ik denk daarbij aan de inspirerende schoolleider, de vakbekwame leerkrachten en het pedagogisch klimaat. Ik heb de indruk dat dat niet de echte b-to-bkenmerken zijn. (Overigens heb ik geen literatuur kunnen vinden waar dat wel goed uiteengezet wordt.)

Je stelt de kenmerken van een back-tobasic-school en effectieve school synoniem. Mijn vraag is, of dat juist is. In jouw definiëring komt de b-to-b-school er volgens mij niet scherp genoeg uit. Zodoende wordt er niet voldoende gediscrimineerd

tussen de kenmerken van beide richtingen.

De kenmerken die je genoemd liebt, worden terecht aangehaald als de kenmerken van een efficiënte school. Dat is volgens mij niet hetzelfde als een b-to-b-school. Een efficiënte school is misschien aan te geven als een milde vorm van een b-to-b-school. En dan nog vraag ik me af of dat geheel juist Is.

Het tweede waarop ik zou willen reageren is het gebruik van wetenschappelijk onderzoek. Je haalt onderzoeken van Van der Wolf en van Meynen aan, om te onderbouwen dat "leerlingen het op leerstofgerichte scholen beter doen dan op leerllnggerichte scholen".

Het onderzoek van Meynen ken ik niet, maar van Van der Wolf vind ik zelf dat zijn onderzoek ongenuanceerd is. Het heeft ook heel wat tegenkantingen opgeroepen. Onder andere de toewijzing van de deelnemende scholen aan de verschillende schooltypen, zowel als de invulling van de verschillende schooltypen zoals ze gebruikt werden, vind ik discutabel. Het onderzoek van Van der Wolf is weliswaar een goede uitgang voor verder onderzoek, maar om zijn bevindingen zonder enig commentaar als onderstreping van een betoog te gebruiken vind ik te ver gaan. We moeten oppassen met het ongenuanceerd aanhalen van wetenschappelijke onderzoeken. Het lijkt er veel op dat je elke stelling kunt laten ondersteunen door "wetenschappelijk onderzoek". We moeten dit niet als het einde van alle tegenspraak zien. Overigens venwerp ik de waarde van wetenschappelijk onderzoek natuurlijk niet, maar het dient door degenen die er mee hebben leren omgaan wel gerelativeerd te worden.

Samengevat ligt mijn bezwaar tegen je betoog dus voor wat dit gedeelte betreft in het dooreen gebruiken van begrippen als: back-to-basic-school, efficiënte school en tevens ook leerstofgerichte school (Van der Wolff), alsof deze begrippen elkaar volledig zouden overlappen.

Een derde punt dat ik zou willen aandragen Is, datje mijns inziens al in je overzicht laat merken een zekere voorkeur voor de b-tob-richting te hebben. Je neemt ook een zekere afstand van de reformbeweging. Ik zal je zeggen hoe ik daar aan kom: boven aan pagina 121 schrijf je het woord "constructieve" tussen aanhalingstekens. Het gaat dan over de nota-Rutten. Bij de tweede alinea schrijf je, dat de ideeën van de ondenwijshervormers (op "reformbasis") "de wereld nog niet uit zijn". Ik proef in deze omschrijving, en dat is misschien dan mijn "bril" waarmee ik lees, dat je dat toch het liefst zou willen.

Volgens mij geef je van de reformbeweging een scherp beeld, waartegen we ons kunnen profileren, maar komt de b-tob-richting niet voldoende uit de verf. Hierdoor vertekent het beeld en zijn we eerder geneigd ons verwant te voelen aan laatstgenoemde stroming dan aan eerstgenoemde. Ik vraag me dus af of je in deze wetenschappelijke uiteenzetting voldoende objectiviteit betracht! Wanneer we namelijk willen komen tot een stantpuntbepalingta.v (pedagogische) stromingen, zullen we deze stromingen eerst objectief hun verhaal moeten laten vertellen en onbevooroordeeld naar ze luisteren, voor we ons een oordeel vormen. De discussie komt dan na uiteenzetting van standpunten. Als we de twee bewegingen in zijn uiterste tegen elkaar afzetten, dan denk ik dat er aan de ene kant de reformachtige richting is, die niets wil structureren en alles wat in de klas gebeurt wil overlaten aan het vragende kind, waarbij geen enkel kennisdoel gesteld wordt, en daartegenover de back-to-basic richting waar alles wordt geconcentreerd op het inpompen van kennis, efficiënt werken binnen strak gestructureerde grenzen volgens vast omlijnde doelstellingen. Als ik daarbij een kindvisie zou moeten aangeven ziet men binnen de eerste richting het kind als een autonoom zelfbepalend wezen die alle krachten in zich heeft om "een goed mens" te worden en die door de volwassene alleen maar in de weg gelopen kan worden (zoals Rousseau ook beweerde) en wordt binnen de andere richting het kind gezien als drager van economische capaciteiten die ingezet zullen moeten worden in de maatschappij van morgen, tot instandhouding en uitbreiding van de huidige welvaartsstaat.

In het tweede gedeelte van je betoog probeer je te komen tot een stellingname m.b.t. het reformatorisch onderwijs. Je hebt het over de persoonsvorming. Nadat je aangeeft, dat de persoonsvorming binnen het reformatorisch ondenvijs een meer gesloten karakter zal hebben, omdat er een vast omschreven doelstelling is, ga je daarna verder door te zeggen dat sommigen binnen onze kring aangeven dat de persoonsvorming binnen het reformatorisch onder-

wijs prioriteiten heeft boven de cognitieve vorming. Vervolgens laatje iemand aan het woord die vindt dat het nog zeer de vraag is of het een taak is voor het reformatorisch (basis- c.q. voortgezet) ondenwijs om de "totale" persoonsvorming na te streven... Geen (karakter) vorming of wat dies meer zij, maar onderricht, of zo men wil: "persoonsvorming door methodisch onderricht".

Dit citaat is uit het boekje van drs. Burggraaf, getiteld: Christelijk onderwijs vandaag. Ik kan ook een heel ander citaat uit dit boekje geven. Op biz. 99 staat: "Overal waar zelfontplooiing de sleutel is tot het verstaan, hebben we afwijzend te reageren. Anderzijds is ondenwijs dat meer wil zijn dan louter intellectualistische scholing, te waarderen."

Met name deze laatste zin geeft juist weer een positieve wending aan het idee van persoonsvorming. Het citaat dat door jou aangehaald is, is dus wel juist, maar wordt door de heer Burggraaf toch wel gerelativeerd. Het begrip persoonsvorming wordt ook positief afbakenend vulling gegeven. En dat op meer plaatsen dan de door mij aangehaalde.

Het plaatsen van de persoonsvorming binnen het methodisch onderricht, zoals dat genoemd wordt, past volgens mij specifiek binnen de voortgezet-onderwijsbenadering. En vanuit deze hoek kan ik dan ook begrijpen dat er gesproken wordt van het primaat van de cognitieve benadering.

Op een havo/vwo.-school bijvoorbeeld, zitten leerlingen van 12 jaar en ouder. Ten tweede leidt zo'n school (o.a.) op voor het wetenschappelijk ondenwijs en ten derde is het leerlingenbestand voorgeselecteerd. Met dergelijke leerlingen mag je zo'n uitspraak denk ik best doen. Ik vraag me af of een leerkracht c.q. directeur van een i.to.school dezelfde uitgangspunten nog heeft. Om dan nog maar te zwijgen van de kleuterjuf. Pardon: lerares basisondenwijs.

Tot nu toe heb ik niet anders gedaan dan jouw betoog "aan te vallen". Ik wil daar niet bij blijven staan, maar ook proberen aan te geven waar ik zelf aan denk waar we het zouden moeten zoeken. Vooraf wil ik opmerken, dat ik het op veel punten wel met je eens ben, Bert. Ik zou alleen graag nuances willen aanbrengen. Het overdragen van kennis is iets wat we per se niet binnen onze scholen mogen weren. Al was het alleen al met het oog op de Bijbelse inhouden. Maar ook voor andere vakken. Toch ben ik bang voor de back-to-basic-benadering. Ik proef daarin alleen maar de jacht naar presteren. En dat niet met het oog op het gebruik van de gaven die God ons daarin gaf, maar alleen maar met het oog op het in stand houden van de welvaartsmaatschappij (die ook best zijn zegeningen kan hebben).

Moeten we dan wel de vorming van de leerlingen benadrukken? Ik denk dat we het kind in ogenschouw moeten houden in al ons doen en laten. Dat we moeten kijken wat het aankan en daarnaar ons ondenwijs richten. Ik ben me ervan bewust dat ik hiermee geen nieuwigheden verkondig.

Maar als ik het ga toepassen op de aspecten vorming en kennisverwerving (cognitief gezien dus), dan zou ik wat betreft de jongsten in de basisschool willen pleiten voor het accent op vorming. Voor het openstaan voor de leefwereld van deze kinderen ook. En voor het voorzichtig omgaan juist met deze leeftijdsgroep, waar het spel nog zo'n belangrijke plaats inneemt en waar de aandacht nog niet zolang gericht kan blijven. Er zijn er niet zoveel, maar jammergenoeg zijn er kleuterjuffen (ik noem ze nog maar even zo) die zich ook laten meeslepen met het idee van de cognitieve vorming als nadrukkelijk voornaamste aandachtspunt. Ook directeuren van scholen duwen de kleuters nog wel eens gemakkelijk in die richting. En dat vind ik zelf zeer gevaarlijk.

Vandaar dat ik alleen daarom al graag reageer. Langzamerhand wordt het kind ouder. Langzamerhand zijn er ook een aantal persoonlijkheidsgebieden door hun sterkste ontwikkelingsfase heen. Ik denk daarbij aan de ontwikkeling van de motoriek, de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie, etc. Daardoor komt er steeds meer ruimte voor wat cognitief-gerichter ondenwijs. Ook al, omdat het kind meer naar zakelijke inhouden gaat vragen. Maar dan zitten we al in groep 6. Overigens zullen er altijd kinderen blijven, die anders ontwikkelen. Die straks graag naar de lagere landbouwschool gaan bijvoorbeeld omdat je daar zo fijn met je handen bezig kunt zijn. Om nog maar niet te spreken van het minder begaafde of het gehandicapte kind.

Waar moeten we nou voor kiezen? Voor reformpedagogiek of voor back-to-basic of voor de efficiënte school? Voor reformpedagogiek niet. Gezien de uitgangspunten kan dat niet. Toch kunnen we er wel goede dingen van meenemen. We hoeven het kindje niet met het badwater weg te gooien, zegt men wel eens. Of de school nou

helemaal een doe-school moet worden, betwijfel ik ten zeerste. Maar anderzijds vind ik ook niet dat de school alleen maar een zit-school mag zijn. Zeker niet voor de jongstenl Het alleen maar zelfstandig kennis laten opzoeken zonder kennisoverdracht wijs ik af. Maar leerlingen leren zelfstandig informatie te verwerven, zodat ze van die vaardigheid gebruik kunnen maken wanneer dat noodzakelijk is vind ik goed. Ook zie ik graag een breder ontwikkelingsdoel dan een intellectualistische.

Mijnheer Burggraaf vindt dat ook, zodat ik deze stelling kan laten onderstrepen. Als het maar niet gepaard gaat met verwaarlozing van het intellectualistische. Ook vind ik dat we, als we kinderen in aanraking kunnen brengen met de levende werkelijkheid, ze niet alles uit een boekje moeten voorschotelen. Samen lezen uiteen boekje hoe een paardebloem eruit ziet terwijl die paardebloem die buiten op het plein groeit niet eens gezien wordt, komt ongeloofwaardig over. Verder heb ik al gepleit voor het volgen van de ontwikkeling van het kind, door te zeggen dat we moeten zien wat het kind aankan. En ten slotte vind ik groepswerk ook zijn positieve kanten hebben, als al ons ondenwijs er maar niet uit bestaat. Zodoende vind ik, hoewel ik ze afwijs, toch heel wat goede dingen binnen de gedachten van de reformbeweging. Voor de backto-basic-richting kies ik ook niet. Vooral ook weer vanwege de mens- en maatschappijvisie die ik eruit proef. Toch snap ik best dat deze richting een signaal geeft. Het is een tegenbeweging. Dat duidt erop dat ze corrigerend wil optreden tegen zaken die men in het huidige onderwijsdenken bespeurt.

Hoe zit dat dan met de efficiënte school? Ik kan voor mezelf niet ontdekken dat er een mens/kindvisie aan dit schooltype verbonden zit. Althans, in zijn gematigde (door jou beschreven) vorm niet. Ik bemerk hierin een zekere zakelijkheid, een soort "nononsense", waar ik me ten dele wel in kan vinden. Als er maar steeds het bovenstaande in ogenschouw genomen wordt: blijf het kind in het oog houden. Dan is het goed om te zoeken naar de beste vorm van overdracht, daar waar we ons daar toch al mee bezig hielden. Met andere woorden; als je toch op een bepaald moment klassikaal lesgeeft, doe het dan ook zo efficiënt mogelijk. Ook van regeringswege mag een zekere efficiëntie wel aan het onderwijs gevraagd worden. Er wordt ten slotte (nog steeds) erg veel geld uitgegeven aan onderwijs. Maar efficiëntie mag nooit ten koste gaan van vorming!

Ten slotte, Bert, ik denk dat we het niet erg met elkaar oneens zijn. Toch heb ik gereageerd op je artikel. Mijn bedoeling was te nuanceren. Mochten er dingen zijn waarop je een antwoord zou willen geven, dan zie ik dat graag tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Chiel Noort.

M. Noort.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

De Reformatorische School | 72 Pagina's

Reformatorisch onderwijs back to basics? Nee toch?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

De Reformatorische School | 72 Pagina's