Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Albertus Kruyt naar Peso

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Albertus Kruyt naar Peso

Den Toradja's een Toradja

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo langzamerhand hebben we wel ingezien, dat het werk van een zendeling niet zo erg eenvoudig is, maar dat er grote liefde tot het werk en een - behoorlijke dosis moed toe nodig is, om tot zegen van de heidense bevolking te kun-Ö O

nen zijn. Uit de geschiedenis van Riedel is wel gebleken, hoe groot de moeilijkheden zijn, die overwonnen moeten worden. Nu is het echter zo, dat de Ileere Zijn knechten bekwaam vindt of dat Hij ze bekwaamt. Ook in dezen is het: zonder

Mij kunt ge niets doen. Het arbeidsterrein van Riedel lag in het noorden van Celebes, in de Minahassa, dat wel genoemd wordt , .de kroon der zending in de Indische Archipel". We hebben iets van de vruchten van het zendingswerk daar mogen zien. Het is dus heus niet zo, dat er maar een zendeling aan wal te stappen heeft, en dat hij dan maar dadelijk aan de mensen gaat vertellen, dat ze met God verzoend moeten worden. Zo is het zeer zeker

niet. We hopen thans iets te zeggen van een zendeling, die in het midden van Celebes zijn arbeidsveld vond. Het was heel anders gegaan dan in het voornemen lag. Zo gaat het zo vaak: onze wegen zijn niet steeds Gods wegen; meestal juist

andersom. Albertus Kruyt werd 10 October 1869 geboren te Soerabaja en was een zoon van de zendeling van Modjowarno, gelegen in Oost-Java. Evenals zijn vader zou Albert ook zendeling worden. Hij bezocht het zendingshuis te Rotterdam, waar ook Riedel destijds nog had vertoefd. De jeugdige Kruyt betoonde zich op school een zeer ijverige leerling; groot was zijn vlijt en hij scheen te beschikken over een góed organisatie-talent, dat in de zending zo onmisbaar is. Hij was vol vuur en geestdrift om het Evangelie te brengen in de heidenwereld. Het lag in de lijn, dat hij straks zijn vader zou bijstaan op het zendingsveld van Oost-Java. Hoe gans anders ging het. Het bestuur van het Nederlandse Zendelinggenootschap nam in 1890 het besluit om de twintigjarige Kruyt uit te zenden naar een gebied, dat nog zelden door blanken was bezocht, een haast onbekend terrein.

Eer Kruyt vertrok trouwde hij met een dochter van een dominee uit Nijmegen. Bijna veertig jaren lang hebben ze samen gewerkt aan de uitbreiding van het Koninkrijk Gods. Wat kan een vrouw tot grote steun zijn voor haar man! Maar toch zeker wel een vrouw van een zendeling! Kruyt schreef eens in een brief hierover: „Een zendeling vindt door zijn vrouw, als ze goed is, niet alleen in het huiselijk leven vergoeding voor veel teleurstelling en verdriet, die hij in de arbeid ondervindt. Maar door haar verdubbelt zich ook zijn kracht."

In Februari 1892 zette de zendeling voet aan wal te Poso. Daar stond hij tc midden van een vreemde bevolking en een totaal vreemd land. Een grote groep gewapende mannen omringde hen. Geen woord werd verstaan en de gebaren werden niet zo goed begrepen. Gelukkig was er in de buurt een Chinees, die in een kleine bamboehut woonde en die met de bewoners handel dreef in rotan. Aan deze man kon Kruyt zich verstaanbaar maken. Daarin zag de zendeling de leiding Gods, want was deze man er niet geweest, dan zou hij het zeker niet hebben geweten wat hij moest aanvangen. Zijn bamboehut werd aangeboden aan Kruyt en zelf nam hij zijn intrek in een schuur, zolang er nog geen huis was gebouwd. Mooier kon het niet.

De zendeling was niet naar de Toradja's gegaan met de gedachte, dat de bevolking hoog tegen hem, de blanke, zou opzien. Hij had wel begrepen, dat het anders zou zijn. En dat kwam wel uit. Met inachtneming werd hij bekeken. Die vreemdeling was hun mindere, zo dachten ze: hij kende niets van hun zeden en gewoonten. Dan moest die blanke toch wel heel erg dom zijn. Hoe konden ze respect voor hem hebben? Hij kon niet eens goed een berg beklimmen. Een kleine jongen kon het beter dan hij. Wat lachten de Toradja's die blanke man uit toen deze ruggelings van een bergtop af kwam! Zij deden dat anders. Die man moest dan toch wel achterlijk zijn.

Kruyt begreep, dat hij net als Paulus moest doen. De grote heidenapostel was den joden een Jood en de heidenen een heiden. Zo probeerde hij den Toradja's een Toradja te worden. Ilij oefende zich dan ook geducht om in verscheidene dingen niet voor de bevolking onder te doen. Zo leerde hij in zeer korte tijd de bergen te beklimmen en af te dalen als de inlanders. Ook het drinken uit een bamboekoker was een hele toer voor onze zendeling. Maar door naarstig oefenen bracht hij het zo ver als zij. Al deze dingen mochten geen hinderpaal zijn voor de ingang van het Evangelie.

Een zeer grote moeilijkheid leverde de taal op. Stel je voor: die blanke heer kon nog niet eens spreken als het kleinste kind. Iemand die de taal van de Toradja's niet kon spreken noch verstaan, moest toch zeker in één woord dom zijn. Kruyt snapte wel, dat hij eerst de taal goed moest kunnen spreken eer hij tot de Evangelieverkondiging kon overgaan. Om de woorden te leren moest hij dus veel vragen. Maar nu dachten de inlanders, dat hij niet wist wat het voor dingen waren, waarnaar hij vroeg. Wie weet nu niet wat maïs is, en wie heeft nu nog nooit van een kokospalm gehoord? Wie vraagt toch wat regen en wind zijn. Daar kwam nog bij, dat de zendeling de dingen met zijn wijsvinger aanwees, wat de Toradja's nooit doen. Kruyt kreeg dan ook telkens hetzelfde woord te horen: „tanoedjoe", dat wijsvinger betekent. In de veronderstelling dat de man achterlijk was, begonnen ze een soort kindertaal tot hem te spreken.

Toch heeft Kruyt de taal van de Toradja's geleerd, al was het dan met grote moeite. Eigenlijk was hij de mensen dankbaar, dat ze zo weinig medelijden met hem hadden, en dat ze hem bij elke fout uitlachten of de schouders ophaalden en een teken gaven van niet begrijpen: daardoor juist leerde hij zich op de duur ónberispelijk in de taal van Poso uitdrukken. En daarvan zou hij groot voordeel hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1954

Daniel | 8 Pagina's

Albertus Kruyt naar Peso

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1954

Daniel | 8 Pagina's