Olevianus spreekt over de Heilige Doop, de kinderdoop inbegrepen

(3)

In hét vorige, tweede.artikel zagen we, dat Olevianus in feite de kinderdoop niet ziet als een apart teken en zegel, dat het kind wordt toegediend als teken en zegel van de beloften des Evangelies of van het genadeverbond, losstaande van de Doop der ouders, die het kind ten doop houden. Neen, de ouders (Olevianus spreekt eerst van de gelovige ouders, Gods kinderen, leden van de Gemeente des Heeren, zie antw. 54 en 55 der H.C.) hebben door Gods genade toegestemd in de weg van hun behoud tot vergeving der zonden en het recht op het eeuwige leven; zij doen dit ook voor hun kind, dat gedoopt wordt; zij betrekken hun kind naar Gods belofte („Ik zal uw God zijn, en uws zaads God") óók in het heil, dat hun uit latere genade ten deel is gevallen. En zoals we hebben gezien, Olevianus betrekt deze verbondsonderhandeling van deze gelovige ouders met name op de opvoeding van hun gedoopte kinderen: „in het geloof in Christus moeten ze hun kinderen als erfgenamen van dezelfde beloften opvoeden."

Hierbij voegt Olevianus (we verwachten niet anders van hem) terstond een waarschuwing. Denkt nu niet, gelovige ouders, dat de Doop van uw kind inhoudt, dat ze nu ook zalig zijn; dat uw kinderen door deze Doop nu de zaligheid zondermeer wordt verzegeld. Want deze zaligheid werkt de Heere, naar de orde, die u zelf ten deel is gevallen in de onderhandeling, die de Heere met u heeft gevolgd ten aanzien van uw behoud, in uw gelovige toestemming in wat de Heere in Christus u aanbood door het Woord van het verbond, door de prediking van het Evangelie. Het zegel, dat uw kind in de Doop ontving, dat weet u toch wel, ziet op het Woord van het verbond of op de prediking van het Evangelie zelf. Het teken van de Doop verzegelt op zichtbare wijze, hetgeen aan de gelovigen (!) in het Evangelie ten opzichte van hun zaad beloofd wordt. U heeft op het gehoor van het Evangelie (dat geldt ook voor gelovige ouders, die zelf geen kinderen hebben) uw Doop bij bevinding beleefd als een zegelteken voor uw geloof tot een getuigenis van de onderlinge overeenkomst tussen Christus en uw ziel. En dit getuigenis (in uw Doop) houdt in, dat God, Vader, Zoon en Heilige Geest, de God van u en uw zaad is. Het houdt in, dat u voor de Heere wil leven en uw kinderen als Zijn eigendom voor de Heere wilt opvoeden. Zo wil de Heere, dat Zijn Gemeente in de zichtbare gemeenschap van de heiligen gezien wordt. Daardoor wordt de Heere in dit en in het toekomstige leven erkend en verheerlijkt. /

Weet echter wèl, dat niet de Doop, maar het hoorbaar getuigenis van het verbond, dat in de prediking van het Evangelie u in de oren klinkt, u met uw verdorven geslacht tot Christus, in Wiens dood het eeuwige verbond zijn eigen bevestiging heeft, leidt. De zichtbare zegeltekenen van dat getuigenis des Evangelies leiden u als bij de hand tot diezelfde dood van Christus.

U weet (en dat geldt evenzeer van uw gedoopt 1 kind, gelovige ouders), dat de Heere, zowel bij 1 uw Doop als bij dat van uw kind, komt met het 1 bevel: gelovige toestemming in de beloften, die 1 in het Evangelie worden gepredikt en in de sacramenten zichtbaar worden voorgesteld. Aan niemand dan aan de gelovigen zweert de Heere Zijn onveranderlijke wil tot rechtvaardiging en heiligmaking van de zondaar, alvorens deze : in Gods beloften in Christus tot vergeving der zonden en het recht op het eeuwige leven heeft toegestemd door het geloof. Vóór de Heere Zelf ter verzegeling en vervulling van deze beloften nederdaalt, is deze gelovige toestemming noodzakelijk. De Heere richt immers Zijn verbond met ge willigen op. Gelovige ouders, vergeet bij de Doop van uw kinderen en in hun opvoeding dit bevel des Heeren niet! Dit bevel luidt: gelovige toestemming in de beloften van het hoorbare Goddelijk getuigenis, het Evangelie. Deze toestem-

ming in de gehoorde leer van de beloften wordt in de Doop verheerlijkt door een plechtige belijdenis.

Aan wie verzegelt de Heere in de Doop de beloften van Zijn genade? Aan wie op de volgende, nog eens in het kort aan te geven wijze tot de Verlosser de toevlucht nemen. Eerst overtuigt het Evangelie hen èn hun zaad (!) door het getuigenis van de Wet van zonde. Dan biedt de Heere het Evangelie hun èn hun kinderen aan.

Op deze wijze beveelt de Heere door het gebruik der sacramenten te betuigen, dat zij door de Wet overtuigd zijn geworden, dat zij van de Schepper en het recht van de schepping afgevallen zijn en met hun zaad tot de Verlosser, Die Hij hun in het Evangelie aanbiedt, dat is tot Christus, Die met het genadeverbond bekleed is, en in het Evangelie hen wordt aangeboden, de toevlucht nemen.

Zo ontvangen de uitverkorenen het zegel van de Doop tot volle verzekering van hun geloof Zo wordt in hun plechtig getuigenis voor de engelen en de hele wereld de heerlijkheid van Gods goedheid betuigd. Zo wordt de kennis en de verheerlijking van de ware God van geslacht tot geslacht voortgeplant. Zij verbinden zich bij de Doop van hun kinderen, dezen in de leer van het Evangelie of van het genadeverbond op te voeden. Zij onderwerpen zich ook aan de straf waarmede de Heere de verbondsbreker bedreigt.

W.

P.K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen