Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUNNEN DE GEREFORMEERDE GEZINDTE EN DE EVANGELISCHE GROEPEN IETS VOOR ELKAAR BETEKENEN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUNNEN DE GEREFORMEERDE GEZINDTE EN DE EVANGELISCHE GROEPEN IETS VOOR ELKAAR BETEKENEN?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een duidelijk “ja” wil ik op deze vraag laten horen. Maar allereerst: wat verstaan we precies onder de gereformeerde gezindte en wat onder de evangelische groepen?

Gereformeerde gezindte

Er zit in de aanduiding gereformeerde gezindte een beperking. We zouden immers in de vergelijking met de groepen ook kunnen kiezen voor: historische kerken. Vanwege vrijzinnigheid, Schriftkritiek en horizontalisme bewegen aanzienlijke delen van deze historische kerken zich op grote afstand van de evangelische groepen. Meer ontmoeting vindt plaats tussen de groepen en die kerken die binnen de gereformeerde gezindte vallen. Deze benaming is het eerst gebruikt door Groen van Prinsterer, om afgescheidenen en niet-afgescheidenen toch als één groep te kunnen benoemen; als één groep die, met een ander woord van Groen, onbekrompen en ondubbelzinnig zich achter de belijdenis schaart. Zo staan we als kerkverband in de ontmoeting met de evangelische groepen niet alleen, maar samen met verscheidenen andere kerken.

Evangelische groepen

Het is niet eenvoudig om deze groepen duidelijk te definiëren. Onder hen vallen de oudere pinkstergemeenten, maar ook de vrije groepen die na de 2e Wereldoorlog evangelische gemeenten vormen. De evangelische groepen bestaan uit christenen die de Bijbel als het Woord van God erkennen, nadruk leggen op wedergeboorte, bekering, persoonlijk geloof en over het algemeen de volwassendoop kennen. Kenmerkend is ook de sterke onderlinge band en de opvallende activiteit in het uitdragen van het evangelie aan anderen. Ze vormen meestal kleinere gemeenten, waarvan de voorgangers een heel belangrijke rol vervullen. In de jaren zestig en zeventig zijn via de charismatische beweging veel zaken die in de evangelische groepen sterk naar voren komen, ingebracht in de historische kerken - ook in de Rooms-Katholieke kerk. De gereformeerde gezindte heeft deze beïnvloeding niet zozeer binnen haar gelederen toegelaten, maar heeft vastgehouden aan haar eigen uitgangspunten.

Niet iedereen zal op de vraag van dit artikel een even duidelijk “ja” als antwoord willen geven. Sommigen zijn zelfs bijzonder huiverig voor contact met de evangelische groepen. Als oorzaken zijn te noemen:

1. Te grote verschillen qua traditie en vormgeving. De afstand tussen de gereformeerde gezindte en de groepen is vooral daar groot, waar onder de gereformeerden veel nadruk wordt gelegd op de eigen traditie, die zich bijvoorbeeld uit in zondagsheiliging, oude liturgische vormgeving e.d. Ook diepere zaken als nadruk op de verkiezing en moeite met de toeëigening des heils (die zich vaak uit in avondmaalsschroom) maken dat men dit “soort” christenen te evangelisch vindt: te gemakkelijk zien ze zichzelf als een kind van God. Het bewaren van een duidelijke afstand wordt daarom raadzaam geacht.

2. Teleurstellende ervaringen. In een aantal kerken zijn actieve leden vertrokken naar de evangelische gemeenten. In de kerk konden ze toch niet dat beleven wat ze in de vrije groepen tegenkwamen. Vaak gaat zo’n vertrek aan beide kanten met veel pijn gepaard. Een andere teleurstellende ervaring ligt wel daarin, dat de kerk bij sommige evangelisatie-acties samen met de evangelische groepen moet meedoen aan vormen, waar ze niet mee uit de voeten kan. Een verwijdering of breuk ligt dan voor de hand.

3. Afwijzing vanuit de evangelische groepen. Vooral waar evangelische groepen ontstonden, omdat een deel van de kerkleden zich afsplitste, dreigt de situatie te polariseren. Verschillen worden benadrukt. De evangelischen kunnen dan neerkijken op de kerk waar nog wel vormen zijn maar “het leven” wordt gemist. Dit speelt in het bijzonder waar de betreffende groep extreem is, doordat ze veel nadrukt legt op tongentaai, profetie en genezingen.

Met dat al verkeren we in de situatie dat er kerken zijn die met de evangelische gemeenten het belangrijkste gemeen hebben, terwijl de verdere verschillen toch zó groot zijn dat men naast elkaar optrekt. Er is in de gereformeerde gezindte voor zover ik weet geen enkele synodale commissie of officieel deputaatschap met het oog op samenwerking en eenheid met deze groepen. Wel zijn er de Evangelische Omroep, de Evangelische Alliantie en evangelisatie- of zendingsbewegingen waarin kerken groepen hand in hand gaan. Ook tegenover zaken van ethische aard als abortus, euthanasie en antidiscriminatie-wetgeving vormen de gereformeerde gezindte en de evangelische groepen een gemeenschappelijk front.

Omdat we beiden de Heilige Schrift aanvaarden als Woord van God en de liefde voor de Here Jezus belijden, kunnen we in de ontmoetingen op niet “officieel” kerkelijk niveau en in plaatselijke situaties iets voor elkaar betekenen door allerlei vormen van samenwerking. In die samenwerking kunnen we dan ook wat van elkaar leren.

Wat wij van hen kunnen leren:

1. Vrijmoedig spreken over God en ons geloof in Hem. De evangelische christenen kenmerken zich door de vrijheid waarmee ze spreken over genade en verzoening door Jezus Christus. Juist in een tijd, waarin het lijkt dat het noemen van de naam van God steeds meer tot de privésector gaat behoren, is dit van groot belang. Laten we ons als gereformeerde gezindte de vraag stellen: Geven we wel genoeg uiting aan onze blijdschap over Gods heil? Belijdenis doen is immers niet iets eenmaligs, maar wil dag aan dag in ons leven terug gevonden worden.

2. Je inzetten om anderen voor Christus te winnen. Als het hart vol is van genade, dan loopt de mond over van het evangelie. De evangelischen zetten zich dan ook intensief in voor het evangelisatiewerk. Het is de vraag of wij als gereformeerden niet te gemakkelijk die taak van ons afschuiven naar de bestaande commissies, naar de Evangelische Omroep of naar God zelf, die wel wegen zal vinden om mensenharten te bekeren. Toch blijft onmisbaar dat het evangelie handen en voeten krijgt in persoonlijke ontmoetingen en relaties. Zo wil de Here werken. Het kan niet aan de ambtsdragers overgelaten worden. Hier is ieder geroepen het goede nieuws door te geven en uit te stralen.

3. Heiliging van het leven. In de evangelische gemeenten wordt over het algemeen meer nadruk gelegd op de persoonlijke levensheiliging, dan bijvoorbeeld op de zondagsheiliging. Nu is de zondagsheiliging een groot goed en het is zeer te betreuren, dat deze dag ook bij veel kerkleden steeds minder in dienst van God en zijn Woord wordt besteed. Een juist bestede zondag doet echter niets af van de roeping die uit de Bijbel op ons toekomt om ons hele leven te heiligen. Geld, eer en genot zijn ’s zondags én doordeweeks dingen van de wereld, waaraan het leven niet mag worden verslaafd. In een situatie van ontkerstening komt het steeds sterker op een persoonlijke christelijke levenshouding aan.

4. Inzet voor en beleving van onderlinge verbondenheid. De pinkster- of evangelische gemeente is vaak kleiner dan een plaatselijke kerk. Een “rand” is er bijna niet. Men kent iedereen en heeft oog voor elkaar. En inderdaad heeft in de gemeente, die lichaam van Christus is, elk lid betekenis en functie. Het kost inzet, tijd en liefde om lid van die gemeenschap te zijn. Bij de evangelische christenen valt het op dat mensen weet hebben van elkaar, met elkaar intensief meeleven ook door de week. Naast de eenmalige lange dienst op zondagmorgen zijn er de diverse activiteiten door de week voor bijbelstudie, gebedskringen enz. Onderlinge liefde kun je niet dwingen maar er is toch zoiets van: wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben. Daarvan kun je niet zeggen het is er of het is er niet. Daar helpt bewuste inzet, aangestoken door de Heilige Geest. Bovendien zal men daar waar men elkaar kent, ook de gaven die de Geest in de gemeente aan mensen geeft, beter kunnen onderkennen en een juistere plaats geven.

5. Aandacht voor het emotionele. In de kerkdiensten van de gereformeerde gezindte is het er in veler ogen echt Hollands: stram, strak en stroef. Er is veel goeds te zeggen over de Hollandse stijl van de kerkdienst met grote nadruk op de verkondiging en de psalmen. Voor anderen onzichtbaar worden emoties doorleefd die van echt geestelijk gehalte zijn. Misschien stoppen we echter onze emoties wel eens wat te ver weg en zouden we van de evangelischen wat zich-uitende-blijdschap moeten overnemen. Waaraan valt bij dit punt concreet te denken? Bijvoorbeeld: bidden en danken door gemeenteleden. Een getuigenis van iemand die opvallend de hand des Heren in zijn/haar leven mocht ervaren. Meer of andere muziekinstrumenten dan alleen het orgel. Het klappen in de handen en het bidden met opgeheven handen. Het begroeten van elkaar. Het opgeven van een psalm, een lied gezonden op een opwekkingsmelodie. Het luistert hier nauw. Zodra dit om eigentijds te zijn georganiseerd wordt, gaat het emotionele en spontane juist gekunsteld worden. Misschien moeten we hier juist niet te veel organiseren, maar om te beginnen afleren te zeer gehecht te zijn aan bepaalde vormen en als eerste eens te stellen: wordt de Bijbel hoog gehouden, spreekt het goed van de Here Jezus en bouwt het op in de onderlinge liefde.

Niet dat al deze zaken op een volkomen wijze bij de evangelische gemeente voorkomen. Het gaat om accenten. Belangrijker nog is dat in onze diensten genoemde punten zeker niet geheel afwezig zijn. De kleurrijkdom van de diensten in ons kerkverband neemt toe, hoe men dat ook waardeert.

Wat kunnen zij nu van ons leren? Mijns inziens kunnen zij “meer” van ons leren dan wij van hen. Misschien is het woord “meer” niet juist. Zijn zij ons vooral ten voorbeeld in meer “zichtbare” dingen en roepen zij ons op tot een intensivering en radicalisering in het christelijke leven, wij vragen hun toch vooral te letten op de inhoud, zoals:

1. Bijbelse theologie. Over het algemeen kennen de evangelische groepen geen belijdenis waar ze achter staan. Zodoende wordt nog wel eens de nodige ruggegraat gemist. Zeker, de Bijbel wordt in de evangelische groepen aanvaard als het gezaghebbende Woord van God. Maar teksten en perikopen worden veel te weinig verstaan in het gehele verband van de Heilige Schrift. Voor allerlei verschijnselen die in de evangelische groepen voorkomen, worden bijbelteksten genoemd, omdat er gelijkenis is. Vraag echter is of het ook werkelijk om hetzelfde gaat. Te gemakkelijk wordt aangenomen dat visioenen, profetieën, genezingen en allerlei “manifestaties” bijbels zijn omdat ze in de Bijbel voorkomen. Ze maken indruk op de ongelovigen, zo wordt gezegd, en zijn evangelisatorisch succesvol. Maar is het geloof niet uit het gehoor van het gepredikte Woord Gods? Het gevaar van een “wondergeloof” en een tijdgeloof is zeer reëel. Gebeuren er soms, en dan nogal eens in “zendingssituaties”, bijzondere dingen, dan is het iets dat spontaan voorvalt en is er daarom reden om de Here te loven, maar niet om er een strategie voor de verkondiging van het Woord mee op te zetten. In allerlei geschriften over evangelisatie, gemeenteopbouw, gebedsmethoden worden veel bijbelteksten genoemd, maar we missen de nuchterheid en de diepgang die bijvoorbeeld de brieven van Paulus uitstralen.

2. Kerkgeschiedenis. Aan de gemeente zijn de Woorden Gods toevertrouwd. En door de golfbeweging van haar gescheidenis heeft de kerk dat Woord gedragen en doorgegeven. Er zijn scheuringen en afsplitsingen geweest, er is veel kwaads over de kerk te vertellen, maar het Woord van God heeft de kerk hoog willen houden. Het ontkennen van die kerkgeschiedenis door zo direct mogelijk aan te knopen bij de gebeurtenissen op de eerste pinksterdag, zoals sommige evangelische groepen doen, is niet reëel en niet eerlijk tegenover het werk van de Heilige Geest in de geschiedenis van de kerk. De reformatorische kerken hebben geworsteld om de waarheid. Er is de breuk met de middeleeuwse Rooms-Katholieke kerk, maar bij alle kritiek op die kerk is de lijn van de kerkgeschiedenis vastgehouden. Vijftien eeuwen kerkgeschiedenis werden toen niet ontkend en zo kunnen ook in deze tijd twintig eeuwen van Gods bewarende hand niet voorbijgezien worden.

3. Kerkverband. Bij de oudere evangelische groepen is er, als er groei is, steeds meer de vorming van een onderling verband waar te nemen. Toch zijn er vele “losse” groepen rond een begaafde en niet zelden dominerende voorganger. Te gemakkelijk vinden scheuringen en afsplitsingen plaats. Nu kan de gereformeerde gezindte hier niet hoog van de toren blazen, maar binnen de diverse verbanden functioneert een belijdenis, op grond waarvan men als kerkverband samengaat. Kerken bewaren daardoor elkaar bij het Woord van God en zo ook bij elkaar. Zoiets brengt, omdat er veel menselijks in de kerk is, spanning met zich mee, maar tegelijk een vasthouden van elkaar, een bewaren voor dwaling en voor sektarische en independentistische gevaren. We belijden dat de Heilige Geest leidt in de waarheid en bewaart bij het heil, maar we zien in de Schrift (vgl. Hand. 15: het apostelconvent) dat we zullen toezien op elkaar om te blijven bij het fundament.

4. Ambt en sacrament. Aandacht voor de gaven in de gemeente en die in de dienst van het geheel te gebruiken kunnen we leren van de evangelische groepen. Te grote nadruk op de gaven, vooral die van tongentaai, profetie en genezing, brengt meestal de ambten in de verdrukking. Ook de sacramenten, uitdrukkelijk door Christus zelf ingesteld, komen in de schaduw te staan. Waarom eigenlijk? Omdat de individuele gelovige er niet door opvalt, er niet mee kan schitteren? Omdat het bij het Avondmaal en de kinderdoop om lege handen gaat en alle activisme van ons aan de kant gezet wordt en God zelf zichtbaar en tastbaar aan het woord wil komen? Het leven van genade mag niet overwoekerd worden door de ontvangende gelovige, want dan straalt te weinig de liefde van de (ver)gevende God. Evenzo met het ambt. Ambtsdragers zijn gezondenen, met gaven die de gemeente opgemerkt heeft. Maar dat ze in naam van Christus werken en zijn Woord brengen, dat is hun geheim. Dat is minder zichtbaar dan een opvallende gave, maar staat onder de belofte van Christus zelf, die wei: “Wie u ontvangt, ontvangt Mij…”

5. Hef “niet-spectaculaire”. Met name in de zgn. “derde golf” die in onze tijd in de evangelische beweging plaatsvindt, wordt het spectaculaire gezocht. Er vindt een verwildering plaats. Door tongentaai, genezingen, flauwtes, lachen in de Geest e.d., vaak versterkt door predikers die van voorkomen en zo hun faam hebben, wordt er een kracht en “geweld” getoond die mensen als het ware dwingt te geloven. We moeten dan oppassen ze kritiekloos voor werken van de Heilige Geest te houden. Er is bij Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs grote zorg om het spectaculaire in deze gemeente. De lijn van de gemeente in Handelingen en de brieven is niet het ervaren van krachten, maar het Woord werd verkondigd.

Dit alles overwegend blijf ik bij het “ja” op de vraag van dit artikel. Een “ja” waarin ik anderen zou willen meekrijgen. In alle contacten met de groepen moeten we wijzen op de inhoud, op de grote lijnen van Gods Woord, dat die niet verwaarloosd worden. Tegelijk klinkt naar ons de vraag: leeft het geloof wel? Zijn wij als kerkverband een lichtend licht en een zoutend zout? Durven wij onze blijdschap over genade niet te tonen, terwijl het Christus zijn leven kostte?

Het proefschrift van dr. J.W. Maris heeft me wel wat voorzichtiger gemaakt: hij geeft de diepe lijn van het geloof als “het” woord voor de relatie tot Christus aan. In de Reformatie is dat tegenover de R.-K. kerk en de dopersen eveneens duidelijk gesteld. In die lijn gaande moeten we ons niet te snel laten imponeren door het “succesvolle” van de evangelische beweging met name van de “derde golf” in deze tijd. We dienen anderzijds op te passen elkaar te beoordelen op uitwassen en het goede niet meer te zien. Bovendien: hebben we eikaars bemoediging in deze geseculariseerde wereld niet hard nodig?

Literatuur in deze lijn: H. Veldhuizen, Vrije groepen, evangelische bewegingen en de kerk, Kampen 1988

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1993

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

KUNNEN DE GEREFORMEERDE GEZINDTE EN DE EVANGELISCHE GROEPEN IETS VOOR ELKAAR BETEKENEN?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1993

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's