Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief aan de Filippensen 1:27–2:1-11 (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief aan de Filippensen 1:27–2:1-11 (4)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Standvastig zijn
In het vorige gedeelte (vers 20-26), was Paulus bezig met het overdenken van zijn nabije toekomst, gedrongen door twee begeerten: ontbonden en met Christus te zijn. Dat zou verreweg het beste zijn. Maar om het nut van de gemeente is het beter te blijven. Het zal zijn tot bevordering en blijdschap van het geloof van de kinderen Gods. En dat alles tot roem van de Naam van de Heere Jezus. En hoe dat nu zal zijn in de praktijk van het dagelijkse leven, daar gaat het over in het volgende gedeelte.

Vers 27 is daarom een oproep om een levenswandel te hebben die in overeenstemming is met het Evangelie van Christus. ‘Een godzalige levenswandel is onze brief aan de wereld, te beginnen bij de buren’, heeft iemand terecht opgemerkt. Door het Evangelie zijn wij burgers geworden van het Koninkrijk Gods. Dat moet voor een ieder hoorbaar en zichtbaar zijn, in een leven naar alle godzaligheid. Paulus geeft geen wettische voorschriften, maar toont dat het gaat om een leven dat in overeenstemming is met de boodschap van het Evangelie, die men in Filippi door het geloof heeft ontvangen. Wij bedenken dat deze gemeenteleden leefden in een stad met een Romeinse levensstijl. Een christen heeft een andere levensstijl. Die van gasten en vreemdelingen hier beneden. Het wel of niet aanwezig zijn van de apostel in de gemeente is voor dit gedrag niet bepalend, (vers 27b), maar het Woord en de Geest van Christus.

Dan zal een leven in alle godzaligheid zich openbaren in het staan in één Geest (de Heilige Geest), zodat er één geest en één gemoed is onder de kinderen Gods waardoor er gezamenlijk gestreden wordt door het geloof van het Evangelie. Eendracht maakt macht. Een strijd niet met vleselijke wapens, maar met het zwaard van het Woord. Een strijd tegen de wereld, de satan en ons eigen ik. Er wordt in vers 28 gesproken van tegenstanders. Waarschijnlijk heeft Paulus hier het oog op de tegenwerkingen en vervolgingen van de kant van de heidense bevolking in Filippi. De haat tegen degenen die zich niet wensten te voegen bij de Romeinse levensstijl. Maar daarom moeten de kinderen Gods in die strijd niet verschrikken, niet op hol slaan zoals paarden die schrikken, maar gezamenlijk strijden, standvastig zijn. En wie zo strijdt door het geloof, heeft een bewijs dat hij gered zal worden, want zo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? De tegenstanders zullen door de standvastigheid van Gods kinderen het bewijs van hun verderf ontvangen. Want wie houdt het vol tegen God en Zijn volk?

De bron van die standvastigheid en de uiteindelijke overwinning ligt in de genade die gegeven is in de zaak van Christus (vers 29). Het is genade wanneer een mens tot geloof mag komen, maar ook als hij mag lijden voor Hem. Het geloof wordt zo niet als een eigen prestatie beleefd, maar als een gave. Het is gegeven. Voor Hem te lijden noemt Calvijn ‘een zegel van de aanneming tot kinderen.’ Daarvoor moet het martelaarschap niet bewust worden opgezocht, zoals wel eens gebeurt. Wie van Christus is, krijgt met het lijden om Zijn Naam te maken. Gods kerk moet door vele verdrukkingen ingaan. Zonder strijd geen overwinning. Het is dezelfde strijd die ook Paulus aan den lijve ondervindt. Daarin zijn de apostel en de gemeente ook één (vers 30).

Door Wie standvastig en eensgezind?
De standvastigheid en eensgezindheid waartoe Paulus oproept in de voorgaande verzen, kan alleen gestalte krijgen in de navolging van Christus Zelf. Daar gaat het over in de volgende verzen. Vier zaken worden hier genoemd in 2:1 als basis voor de oproep tot eensgezindheid. Ten eerste: ‘Indien er dan enige vertroosting is in Christus …’ Vertroosting heeft te maken met iemand erbij roepen, zoals de Heilige Geest de andere Trooster genoemd wordt, de ‘parakleet’. Vertroosten is vermanen en opwekken. Dat is er door Christus. Ten tweede is er ook sprake van de troost van de liefde. Die komt uit de liefde van Christus en heeft gestalte gekregen in de onderlinge liefde waar de Heere Zijn zegen over gebiedt. Ten derde wordt de gemeenschap van de Heilige Geest genoemd. Dankzij de werking van de Geest zijn de Filippensen wat zij zijn door de genade Gods. De Geest bindt aan het Woord, verheerlijkt Christus in de harten en zorgt voor de gemeenschap van de heiligen. Ten vierde worden genoemd: enige bewegingen en innerlijke ontfermingen. Die zijn door de Heere bewezen aan de Filippensen. Anders was er nooit een christelijke gemeente ontstaan in Filippi. Maar hier ligt dus de bron van de standvastigheid en eenheid in de gemeente en nergens anders. Wie mag leven uit de barmhartigheid en ontfermingen Gods, weet die eigenschappen ook onderling in praktijk te brengen.

Op grond van de vier genoemde zaken in vers 1, gaat de apostel de gemeente oproepen tot de dingen die in de volgende verzen worden genoemd. Als dit het beeld van de gemeente zal zijn, zal Paulus verblijd zijn. Niet vanwege het resultaat van zijn werk, maar om de vrucht van de Heilige Geest. Vier dingen worden genoemd in vers 2: ‘eensgezind zijn, dezelfde liefde hebben, van één gemoed en van één gevoelen zijn.’ Eenheid onder elkaar in alle opzichten. Het gaat hier om de ware eenheid die de waarheid niet terzijde stelt, maar juist de waarheid liefheeft. Er is dan een harmonie in de kernzaken van het geloof. Geen tegenstrijdige dingen in leer en leven. Er zal daarom ook geen sprake kunnen zijn van de dingen doen door twisting of ijdele eer (vers 3). Dat kan ook niet wanneer we zelf ootmoedig mogen zijn en daarom de ander uitnemender achten dan onszelf. Dat kan alleen maar vrucht zijn van het Woord en door de Heilige Geest! Waar komen verdeeldheid en partijschappen door? Is het niet door onze hoogmoed en eigen eer? Maar ziet de Heere niet met welgevallen neer op hen die van een verbrijzelde en nederige geest zijn? Dan zien we niet alleen op wat van ons is, maar ook van de ander. Niet meer ik, maar hij of zij (vers 4). Belangstelling tonen, aandacht hebben voor de ander. Heb uw naaste lief als uzelf.

Als Christus zijn
Hoe zou een christen datgene kunnen doen en zijn wat Paulus hem voorhoudt in de verzen 2-4? Paulus weet wat er in de mens leeft. Wij zijn zulke zelfzuchtige schepsels. Daarom richt Paulus de geloofsaandacht op Iemand anders. ‘Want dat gevoelen zij in u, hetwelk in Christus Jezus was’ (vers 5). Wat kunnen wij leren van Christus? Hij is wat dat betreft ook tot een Voorbeeld gesteld voor de kerk op aarde. Zijn gevoelen moet ook dat van u zijn. In de verzen 6-8 wordt beleden wat Zijn gevoelen is en wat Hij gedaan heeft. Hij Die de eeuwige Zoon van God is (in de gestaltenis van God) heeft dit voorrecht (het Gode even gelijk te zijn) niet voor zichzelf bedoeld, maar heeft Zich beschikbaar gesteld om Zijns Vaders eer op aarde te herstellen en de zaligheid te verwerven voor een wereld verloren in zonde en schuld. Niet Zijn ereplaats allereerst, maar de eer van Zijn Vader stond Hem voor ogen. Hij heeft deze bevoorrechte positie die Hij in de hemel had, opgezegd en heeft Zichzelven vernietigd (vers 7). Wat Hij niet eerder was geweest, dat werd Hij: namelijk mens, hoewel Hij God bleef. Hij nam daarom de gestalte van een slaaf aan. Hij komt niet om te heersen, maar om te dienen. Een slaaf is de meest vernederende positie die een mens zou moeten innemen op aarde. Zo diep heeft deze Knecht des Heeren Zich willen vernederen, als een mens na de zondeval, onderworpen aan de macht en kracht van de dood en de hel. En in die gedaante van menszijn heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood van het kruis (vers 8), de meest vervloekte dood die er bestaat. En dat alles terwijl Hij Zelf zonder zonde was, maar tot zonde gemaakt werd, plaatsvervangend. Uit liefde voor Zijn Vader en daarom in gehoorzaamheid aan Zijn Vader. In de verzen 6-11 heeft men een christologische hymne gezien. Een loflied op het verzoenende werk van Christus. Waarschijnlijk gezongen in de gemeenten als een geloofsbelijdenis.

Maar juist omdat Hij Zich zo diep vernederd heeft, daarom heeft God Hem ook, als Middelaar Gods en der mensen, uitermate verhoogd en Hem een Naam gegeven die boven alle naam is (vers 9). Dat is de kroon die de Vader plaatst op het hoofd van Zijn Zoon. En die verhoging heeft plaats door Christus’ opstanding en hemelvaart. Hem is gegeven alle macht in hemel en aarde. En het doel van die verhoging en van Zijn Naam, verheven boven alle naam: opdat knieën zullen buigen voor Hem en tongen Hem zullen belijden, dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid Gods des Vaders (verzen 10 en 11). En de Heere zal dat doel ook bereiken door de verkondiging van het Evangelie wereldwijd. De Heere zal aan Zijn eer komen!

Vragen:
1. Ga na in het Nieuwe Testament waar gesproken wordt over standvastig zijn (Een concordantie is handig hierbij te gebruiken). Vergelijk wat Paulus ervan zegt in dit gedeelte van de Filippensenbrief en zie of dit dezelfde elementen bevat.
2. Wat is ook voor onze tijd het beste evangelisatiemiddel? Zouden ze in Filippi een evangelisatiecommissie hebben gehad?
3. Kunnen wij de eenheid van christenen organiseren? Wat is de ware eenheid? Moeten wij om die eenheid te kunnen zien letten op landelijke kerkverbanden, of moeten wij meer oog hebben voor de algemene, christelijke kerk? (Zie art. 27 NGB).
4. Filippensen 2:6-11 wordt een christologische hymne genoemd. Probeer met eigen woorden te zeggen wat hier beleden wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 2006

Kerkblad | 12 Pagina's

Brief aan de Filippensen 1:27–2:1-11 (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 2006

Kerkblad | 12 Pagina's