Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Na de Generale Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Na de Generale Synode

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

In deze artikelen willen we ons houden aan de volgorde, waarin de vele zaken ter generale synode achtereenvolgens behandeld werden. Deze orde was anders dan de agenda zou doen vermoeden. De roepende kerk had alle zaken die aan de orde zouden moeten komen op een systematische wijze gerangschikt. Maar de voorzitter van de synode kon niet zonder meer afgaan op de agenda. Hij moest rekening houden met allerlei factoren en zo werd de orde van behandeling een heel andere dan de agenda aangaf. Toen de voorzitter aan het einde van de tweede week de synode sloot had toch alles de aandacht gehad.

De Wekker geeft ons een verslag van het verhandelde. Wij gaan dat niet allemaal in ons blad ophalen. We beperken ons in deze artikelen tot de belangrijkste zaken.

Het rapport van het curatorium van de Theologische Hogeschool kwam dadelijk na de heropening van de synode op 17 september j.l. aan de orde.

Vele afgevaardigden stelden vragen. Zelf hebben we ook een aantal vragen gesteld. We menen er goed aan te doen daarvan iets te zeggen.

De eerste zaak ging over de publicistische arbeid van de hoogleraren. Deze zou voor ons geen aanleiding geweest zijn het woord te vragen, wanneer er niet was verschenen het boek van prof. Oosterhoff, getiteld: Hoe lezen wij Genesis 2 en 3?, dat allerlei bedenkingen binnen en buiten eigen kerken heeft opgeroepen.

Het rapport van curatoren riep vragen op, die ook niet door het commissie-rapport beantwoord werden. Daarom stelden we de volgende vragen:

a. heeft het boek van prof. Dr. Oosterhoff: Hoe lezen wij Genesis 2 en 3? geen bedenkingen opgeroepen?

b. of is het curatorium het met de beschouwingen van prof. Oosterhoff eens?

c. of heeft het curatorium er zich buiten gehouden?

d. is bijlage XIII en XIV van de kerkorde toegepast?

e. denkt het curatorium nog zich met deze aangelegenheid bezig te houden?

Deze vragen stelden we in alle ernst om het volgende : a. bij velen in onze eigen kerken leven er bezwaren tegen de gevoelens van prof. Oosterhoff: dat bleek op de P.S. van het Oosten;

b. men ziet daarin een afwijking van Schrift en belijdenis;

c. buiten eigen kerken is ook daarop gewezen: in het bijzonder is te denken aan Drs. Exalto en Ds. Francke;

d. ook in de kerken in Canada en de Verenigde Staten leven er ernstige bezwaren: te denken is aan uitlatingen van Ds. Pronk te Grand Rapids.

We maakten nog enkele opmerkingen:

a. deze dingen hebben veel onrust opgeroepen; deze moet op een rechte wijze worden weggenomen;

b. als dit niet gebeurt staat m.i. het voortbestaan van de kerk op het spel;

c. het is nu niet nodig om op de bezwaren nader in te gaan, omdat deze aangelegenheid via het verslag van het curatorium aan de orde komt en niet als een bezwaarschrift tegen wat prof. Oosterhoff in zijn boek schrijft;

d. dat moet het mogelijk maken om objectief over deze zaak te spreken.

De tweede zaak ging over erkenning en subsidiering van de Theologische Hogeschool. Wat curatoren in hun rapport schreven riep bedenkingen op. Primair is voor ons de vraag of de school als opleidingsschool voor toekomstige dienaren van eigen kerk wel erkenning en subsidiëring nodig heeft. Als deze vraag ontkennend moet worden beantwoord moeten we geen erkenning en subsidie wensen.

Het derde punt betrof de wijziging van de regeling volgens artikel 15 van het reglement voor de Theologische Hogeschool, waarin het gaat over de toelatingseisen tot de voorbereidende opleiding. Verschillende diploma’s werden genoemd, die recht tot toelating gaven. In het verleden zijn er predikanten geweest met een eenvoudige vooropleiding en er zijn er nog, die de kerk met ere gediend hebben of nog dienen. Het gevaar is groot dat nog meer het verstandelijke op de voorgrond gesteld wordt en niet wat de mensen van 1892 als eerste vereiste stelden, het geestelijke leven om anderen te kunnen onderwijzen. Het zou betekenen, dat sommigen, die zich een bepaalde ontwikkeling hadden eigen gemaakt, maar geen diploma bezaten niet zouden kunnen worden toegelaten.

De rapporteur van de commissie ging op de verschillende opmerkingen van de afgevaardigden in en trachtte een bevredigend antwoord te geven. Daarna was het woord aan de presidentcurator. We behoeven hier niet te vermelden. wat zij allemaal gezegd hebben. Wel mogen we constateren, dat er door hun spreken in verschillende opzichten een beter inzicht kwam in de materie.

Wat onze eigen opmerkingen en bezwaren betreft het volgende. Bij erkenning en subsidiëring moet vaststaan. dat de vrijheid van het onderwijs blijft. Er kan nooit worden toegestaan, dat er van buiten af enige invloed wordt uitgeoefend op de opleiding zelf.

Wat betreft de vooropleiding werd gewezen op de veranderde situatie vergeleken bij vroeger nu overal in het land het nodige voorbereidende onderwijs kan worden gevolgd. Later verzekerde een van de hoogleraren ons in een persoonlijk gesprek nog, dat er altijd de gelegenheid blijft bestaan om na voldoende vooropleiding ook zonder dat een vereist diploma behaald werd aan de Theologische Hogeschool een toelatings-examen af te leggen. Dat is een mogelijkheid, die er ook aan universiteiten is.

Er bleven nog vragen over, vooral ten aanzien van het toezicht van het curatorium op de hoogleraren en dan met name op hun publicaties. juist in verband met de aangehaalde bijlagen van de kerkorde. Daaruit blijkt duidelijk, dat het curatorium hier een belangrijke taak heeft. Daarom dienden we een voorstel in om het curatorium uit te nodigen — volgens de voorzitter van de synode moest dit zijn: op te dragen — alles te doen wat in deze op grond van bijlage XIII en XIV van de kerkorde zijn roeping is en op de volgende Generale synode daarvan rapport uit te brengen.

De president-curator gaf de verzekering, dat deze aangelegenheid de volle aandacht van het curatorium heeft in overeenstemming met zijn roeping in deze en dat het alles doet om de gerezen bezwaren en bedenkingen weg te nemen. Na deze stellige verzekering behoefden we ons voorstel niet te handhaven en hebben we dat dus ingetrokken.

Het gaat er nu om, dat de bemoeienissen van het curatorium in het belang van de kerken tot een gunstig resultaat mogen leiden.

We willen nog even wijzen op het verslag van een intervieuw met prof. Helberg, die op de synode aanwezig was als afgevaardigde van de Gereformeerde kerk van Suid-Afrika. Dit verslag stond kort geleden in het Reformatorisch Dagblad. Niet ieder zal daar aandacht aan geschonken hebben. Daarom willen we er hier iets uit overnemen. Zie het R.D. van 24 oktober j.l.

We lezen het volgende:

Symbolisch ?

Over de eigenlijke leeropdracht merkt Helberg op, dat in Potchefstroom wel degelijk kennis wordt genomen van de nieuwe ontwikkelingen, dat men ook de historisch-kritische methode grondig bestudeert, maar ze uiteindelijk toch afwijst en de inspiratie van de H. Schrift aanvaardt.

Prof. Kroeze bijv. wijst de door sommigen voorgestane symbolische betekenis van Adam en Eva beslist van de hand.Helberg meent t.a.v. de vragen rond het begin van Genesis, dat de Apeldoornse prof. dr. B. J. Oosterhoff wel vasthoudt aan de historiciteit, maar anderzijds toch tot een minder gelukkige vermenging komt van verhaal en feit, symbool en werkelijkheid.

Oosterhoff hinkt op twee gedachten, vindt Helberg, en dat behoeft voor een geleerde helemaal nog geen schande te zijn, maar het is te betreuren, dat hij zijn inzichten, die nog niet afgerond waren, al heeft prijsgegeven via een boek, dat in de gemeenten opschudding verwekte. Het is eerder een zaak van de katheder dan van de kansel.

Tot zover het R.D. We zouden nog wel een aantekening kunnen plaatsen bij wat prof. Helberg in de laatste alinea zegt, maar dat zou ons te ver afvoeren van de zaak, die ons hier bezig heeft gehouden, namelijk het rapport van het curatorium.

Na de uitvoerige besprekingen werden de zaken omtrent de Theologische Hogeschool in besluitvorm vastgelegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Na de Generale Synode

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's