Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HEERLIJKHEID GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HEERLIJKHEID GODS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„O HEER.E, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde". (Psalm 8 : 2a).

Vakantie! Genieten van de schepping, van de natuur! Reisgidsen, prospecti en allerlei folders hebben ons verteld van blauwe meren, van zingende bossen en van imponerende bergmassieven.

Maar wie schreef in al die reisgidsen dat ZIJN NAAM in die prachtige natuur HEERLIJK is? Dat deed David in de allerbeste Reisgids, de Bijbel! (je vergeet toch vooral je Bijbeltje niet op je vakantie-reis!? )

In psalm 8 verheerlijkt hij God, omdat al Zijn werken groot en schoon zijn. Maar zijn ze inderdaad nog wel zo. schoon als in deze psalm wordt uitgesproken? Geldt met name nog van de méns wat hier van hem gezegd wordt (vs. 6-7)? Ligt Gods vloek niet over de aarde waarvan hier zo heerlijk wordt gezongen?

Misschien zeg je: we moeten terug naar de schepping. Alle dingen zijn immers goed uit Gods hand voortgekomen. Hij Zelf zag, dat goed was, wat Hij gemaakt had en Adam en Eva hebben er de Naam des Heeren om geprezen.

Dat is zeker, maar psalm 8 is geen psalm van Adam, doch van David. Hij is niet in het Paradijs gezongen, maar is gedicht om bij Israëls eredienst te worden gebruikt.

Hij is in de Bijbel opgenomen, opdat Gods kinderen op een gevloekte aarde er de Heere mee zouden verheerlijken.

In de brief aan de Hebreen leert de apostel ons dat we psalm 8 in de eerste plaats op de Heere Jezus Christus moeten betrekken. De mens was een heerlijk schepsel Gods, maar door de zonde is hij uit die heerlijke staat gevallen. In die Heere Jezus Christus is er echter redlding voor gevallen schepselen. Hij verzoent met: Zijn bloedstorting de ongerechtigheden van de Zijnen, vervult voor hen de wet, en brengt hen weer tot heerlijkheid en eer.

Nu zien wij dat nog niet zegt de apostel, maar als onderpand daarvan zien wij Jezus met heerlijkheid en eer gekroond. In d'e opgestane en ten hemel gevaren Zaligmaker gaat psalm 8 weer in vervulling, en in beginsel is hij waarheid! voor allen die van Christus zijn.

In dit licht bezien is psalm 8 met recht een gelóóf s-psalm. Immers: als een gelovige de hemel aanschouwt, het werk van Gods vingeren, en er de majesteit van roemt, dan keert hij in tot zichzelf. „Wat is de mens dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen dat Gij hem bezoekt? ". Heere, wie ben ik, dat GIJ U om mij bekommert?

Ik ben van U afgevallen, ik ben zondaar, ik ben een gevloekte, maar Ge hebt Uw genade in Christus aan mij willen verheerlijken, en Ge hebt mij in Hem tot nieuwe heerlijkheid gebracht.

Zo kan David het in de bedeling der schaduwen profetisch hebben gezien, en zo' mag een kind des Heeren het zien in het licht van de nieuwe bedeling. O HEERE, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!

Het beginwoord' keert aan het einde van de psalm terug. Dat is maar geen herhaling zonder meer! Nee, de dichter gevoelde zich, bij hert zien van Gods heerlijkheid in de natuur, reeds gedrongen om de Naam des Heeren te verheerlijken. En als hij overwogen heeft bij het licht van Gods bijzondere openbaring waarom de Heere vooral te prijzen is, dan roept hij met verdubbelde aandrang uit: O HEERE, hoe heerlijk is toch Uw Naam!

Wat zou het een rijke „vakantie-zegen" zijn, wanneer we, ziende Gods heerlijkheid in de natuur, óók met David mochten belijden: Heere, wat is de mens dat Gij zijner gedenkt! Heere, ik ben een zondaar, ik ben een gevloekte, ik ben Uw gramschap dubbel waardig.

Want zo alleen komt er plaats in ons hart en leven voor Hem, Die met heerlijkheid en eer gekroond is, en Die zeggen kon: „Vader, Ik heb U verheerlijkt op de aarde”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979

Daniel | 24 Pagina's

DE HEERLIJKHEID GODS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979

Daniel | 24 Pagina's