Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de lijn van de oud-christelijke kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de lijn van de oud-christelijke kerk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen de reformatie het schriftuurlijk beginsel weer naar voren bracht, dat de gemeente haar ambtsrragers kiest en derhalve ook haar predikanten beroept, greep men daarmee terug op de praktijk van de oud-christelijke kerk. We hebben gezien dat in de apostolische tijd de gemeente betrokken is bij de verkiezing van de ambtsdragers. En in de oud-christelijke kerk heeft men de apostolische traditie gevolgd: , , In de brief van Clemens aan de Corinthiërs wordt geleerd, dat de ambtsdragers gekozen worden met toestemming der geh-ele gemeente. Polycarpus verhaalt in zijn brief, dat bij de verkiezing en de afzetting van de ambtsdragers en de oefening der tucht de beslissing ligt in handen der gemeente. Cyprianus, de bisschop van Carthago, verzekert in het midden van de derde eeuw: , , Wij verzekeren plechtig, dat door Goddelijk gezag vastgesteld is, dat de priester in tegenwoordigheid van het volk onder aller ogen gekozen worde, opdat hij als waardig en geschikt tot het ambt door aller getuigenis goedgekeurd worde". En hij noemt een verkiezing wettig, die „dooide keuze en het oordeel van allen" tot stand komt. En elders verklaart hij, dat hij bisschop geworden is door de aanwijzing van God en van zijn Christus, door het getuigenis van bijna alle ambtsdragers en door de keuze van het volk dat tegenwoordig was". Theodoretus zegt in zijn kerkgeschiedenis van 322—427, dat bisschop Eustathius van Antiochië gedrongen werd, om het episcopaat te aanvaarden door de gemeenschappelijke stemmen der bisschoppen, der geestelijken en van het gehele volk. Martinus van Tours,

Gregorius van Nazianza en Augustinus werden tegen hun eigen wens in door een beslissing van het volk tot bisschop gekozen. En de Canones van Hyppolytus verklaren: , , De bisschop worde verkozen door het gehele volk". Het was een algemene gewoonte, dat een bisschop in een gemeentevergadering met medewerking van de gemeente gekozen werd". (H. Bouwman: Gereformeerd Kerkrecht).

Doordat aanzienlijke personen, die gaarne tot het ambt van bisschop gekozen werden, later door hun geld en invloed stemmen van het volk zochten te winnen, is langzamerhand de invloed van het kerkvolk teruggeweken. Het was trouwens niet juist om de keuze geheel aan het volk te laten. Het ambt heeft zeker leiding te geven. Zoals immers ook de apostelen eerst de voorwaarden stelden waaraan een nieuwe apostel in de plaats van Judas had te voldoen en na het stellen van het dubbeltal door de gemeente en de aanwijzing door middel van het lot, de gekozen apostel in het ambt stelden, zo hebben de ambtsdragers altijd te waken, " dat geen onwaardigen de kerk binnendringen en zich op de plaats van geroepen dienaren des Woords indringen.

De Roomse kerk heeft echter de schriftuurlijke gedachte, dat de gemeente een stem heeft bij de verkiezing van de ambtsdragers, geheel laten varen. Zij laat de wettigheid van het ambt geheel afhangen van de regelrechte opeenvolging van de ambten van de dagen der apostelen af. Alleen het ambt kan het ambt voortbrengen. Van het recht der gemeente om tot het ambt te roepen wil de Roomse kerk niets weten, zoals ook het Concilie van Trente uitdrukkelijk heeft verklaard: „Indien iemand beweert, dat de ambten door de bisschoppen verleend, zonder toestemming of roeping door het volk geen waarde hebben, die zij vervloekt".

Onze lezers kunnen weten, dat er ook

in onze kerk predikanten zijn, die menen, dat ze geen wettige predikant zijn, als ze alleen maar beroepen zijn door de kerkeraad van hun gemeente. Zij hebben zich in het geheim door een bisschop, die dan wel in de apostolische traditie zou staan, laten wijden. Deze gedachte moet beslist worden afgewezen op schriftuurlijke gronden. De verwarring in ons kerkelijk leven is doordat men nalaat de lijnen vanuit de Heilige Schrift scherp te trekken, zo groot, dat men zich wel af moet vragen waar we toch terecht zullen komen? De romaniserende invloeden werken zozeer door in onze tijd vol zwevende oecumenische gedachten, dat men zijn hart wel vast moet houden wanneer men liefde heeft voor de kerk en voor de reformatorische beginselen. Daarbij is de onkunde zo groot op het terrein van de gereformeerde belijdenis van het gereformeerde kerkrecht, dat men zich niet verwondert, dat men met voorstellen komt zoals in het mutatierapport gegeven worden.

In het voetspoor van de oud-christelijke kerk hebben de reformatoren het recht van de beroeping van een predikant aan de gemeente gelaten. In het jaar 1523 schreef Luther, dat een gemeente alle recht en macht heeft, alle leer te beoordelen en leraren te beroepen, aan te stellen of af te zetten. Hij merkt dan ook verder op, dat de ambtsdragers geen predikant moeten beroepen zonder de wil der gemeente. En hij beroept zich voor zijn standpunt op de Heilige Schrift, zoals wij in een vorig artikel hebben gedaan.

Zwingli deelde dit standpunt van Luther. Hij wijst er ook op, dat de Schrift leert, dat de gemeente de predikant verkiest» met raad van vrome en verstandige ambtsdragers. En we hebben er reeds opgewezen, dat Calvijn ook op het standpunt stond dat de gemeente het aangewezen orgaan is om een predikant te beroepen. Dat wil echter niet zeggen, dat de ambtsdragers hier geen rol hebben te spelen. In zijn Institutie zegt hij: , , Zo zien wij dan dat deze beroeping eens dienaars, volgens Gods Woord, wettelijk is wanneer diegenen, die bekwaam bevonden zijn, door de eenstemmigheid en goedkeuring des volks gekozen worden. En dat de andere herders de verkiezing leiden en bestieren moeten..."

Calvijn was een tegenstander van de tyrannie der ambtsdragers, maar hij wilde ook waken , , voor verwarring stichtende losbandigheid" van de gemeente. Vooral wanneer men met een volkskerk te maken heeft, mist een vergadering van gemeenteleden immers menigmaal het orgaan, om een zuivere keuze te doen. Vandaar dat men de medewerking van de ambtsdragers bij de verkiezing, die leiding moesten geven, nadrukkelijk beklemtoonde.

Het is echter wel duidelijk, dat men bij de voorstellen van het mutatierapport, die de mogelijkheid willen openen tot het verplaatsen van predikanten door een (bisschoppelijke) commissie, geheel in strijd komt met de lijn van de oud-christelijke kerk en met de beginselen van de reformatoren, zoals die ook in het gereformeerde kerkrecht in praktijk zijn gebracht. Deze voorstellen moeten derhalve door ons worden afgewezen, wanneer we op het standpunt staan — en dat staan we — dat onze kerk krachtens haar belijdenis een gereformeerde kerk is. Deze voorstellen zijn een vreemd element in onze kerk. Ze horen bij een bisschoppelijk kerk. Als gereformeerde belijders hebben we dan ook deze voorstellen met klem af te wijzen. Onze predikanten, ouderlingen en diakenen zullen op een besliste wijze straks neen moeten zeggen, wanneer dit mutatierapport in de classicale vergaderingen aan de orde komt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

In de lijn van de oud-christelijke kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's