Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

REPOS AILLEURS!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui,

Dit is een spreuk die je nog al eens lezen kunt op verschillende huizen. Ik denk wel dat zo ongeveer iedereen weet wat dit betekent. En zo niet, dan zij jullie bekend dat het zeggen wil: De rust is elders. Het zijn maar twee woorden die echt wel tot nadenken stemmen. Want als ik dit artikel zit te typen, is de vakantie voor velen al weer verleden tijd. Vakantie is altijd een tijd van rust.

Wanneer je nog op school gaat, en de vakantie breekt aan, dan gaan de boeken dicht. Menigeen slaakt dan een zucht van verlichting en denkt of zegt: Daar zijn we gelukkig voorlopig van af. We krijgen nu vakantie De plannen zijn van te voren meestal gereed gemaakt en wachten alleen nog maar op uitvoering. Niet weinigen gaan er dan op uit om elders rust te zoeken. Velen gaan in deze tijd zelfs naar het buitenland. Dat is onder de jeugd zo’n beetje “in”. Gaat men daar niet naar toe dan zijn er binnen de grenzen van ons eigen land altijd nog voldoende plaatsen die uitnodigen om daar wat rust te komen nemen.

Wat van de scholieren geldt, geldt natuurlijk ook van de jonge mensen die een plaats in het arbeidsproces hebben ingenomen. Men moest elke dag naar het kantoor, of naar de fabriek, of naar de werf, of ..., daar zijn heel veel takken van arbeid, te veel om op te noemen. Doch het wordt door iedereen als een verademing ervaren als men er ook eens even uit kan. Men doorbreekt dan de dagelijkse sleur, om in de vakantie weer nieuwe energie op te gaan doen, om straks de arbeid weer te kunnen voortzetten.

Mogelijk zijn er onder mijn lezers ook mensen die denken: Dominee vergeet u ons niet. Want wij hebben geen werk. Of wij hebben geen vakantie, of . . . Jullie kunnen natuurlijk niet van mij vergen dat ik in dit stukje met alle mogelijke gevallen rekening hou. Ze gaan echt wel door mijn hoofd, doch als ik zou beginnen om alles gerubriceerd te verhalen, dan zou ik toch aan het einde tot de ontdekking moeten komen, weer de nodige uitzonderingen vergeten te zijn.

Niet iedereen die met vakantie geweest is, is uitgerust teruggekomen. Er zijn er die nog meer vermoeid terugkeren dan dat zij vertrokken zijn. De rust die men zocht, heeft men dan toch blijkbaar niet gevonden. Want als men in het buitenland geweest is, heeft men daar kunnen konstateren, dat het vreemde land toch ook het land der rust niet is. En als men in het binnenland niet met gesloten ogen door de wereld is gegaan, dan doet men dezelfde ontdekking.

We leven nu eenmaal in een onrustige wereld. En als we dat niet met eigen ogen hebben gezien, dan kunnen we het nog met onze oren hebben gehoord, wat er allemaal aande is in dit ondermaanse. Want er eerst in deze wereld een ontzaggelijke onrust. Denk maar aan Afrika met zijn rassenprobleem. Denk maar aan de strijd tussen Irak en Iran die al jaren gaande is, en waar het einde nog niet van is te zien. Warme oorlogen worden er aan de lopende band evoerd en de koude oorlogen zijn niet van e lucht. Denk maar aan deont (be-) wape-ningsbesprekingen,die met moeite op gang gebracht moeten worden iedere keer weer, en met nog meer moeite op gang gehouden moeten worden. En als ze niet mislukken, dan staat toch de dreiging daarvan voor de deur.

Vergeet ook de rellen niet die iedere keer weer de aandacht vragen in ons eigen land. De verslaving is ook een probleem wat gauwer gesteld is dan opgelost.

Van veel onrust is de mens zelf de schuld, terwijl hij altijd weer de vinger verwijtend naar een ander uitsteekt. Het lijkt wel alsof de duivel regeert. De massa in zijn blindheid ziet dit niet en gelooft dit niet. Hij geeft van alle ellende veelliever God de schuld, terwijl men Die ook niet gelooft. Want als men dat werkelijk deed, namelijk geloven in God, dan zou er weer meer rekening gehouden worden met God en Zijn gebod. Het zou er in de wereld ook anders uitzien.

Daar men echter in ongeloof en opstand tegen God rusteloos zijn weg vervolgt, gaat God ook door om in deze wereld Zijn oordelen te doen zien. Want is het niet opmerkelijk dat in deze tijd veel vernomen wordt van natuurrampen, overstromingen, met alle mogelijke ellenden die dit weer ten gevolge heeft.

De onrustige mens, die zo rustig voortgaat om kwaad met kwaad te vermenigvuldigen, vraagt er om. Men roept de oordelen over zichzelf in, door de ten hemel roepende zonden. En als God dan laat weten dat Hij God is en iets van Zijn almacht toont, dan vraagt men nog: Hoe is het mogelijk dat al deze dingen kunnen gebeuren? Terwijl het een wonder mocht worden dat de wereld nog niet aan Sodom en Gomorra gelijk geworden is.

Wie in de kerk leeft en buiten de kerk ziet, kan zijn hoofd schudden over allerhande verschrikkelijke dingen die er in de wereld te zien zijn. Doch wanneer men in de kerk zijn hand in eigen boezem steekt, dan komt deze er ook niet smetteloos uit. Want men probeert allerwege samen op weg te gaan. Doch hoe verder men komt hoe minder het lukt. Wat door de een gezegend wordt, wordt door de ander met dezelfde vaart gevloekt. De hooggeprezen verdraagzaamheid is ver te zoeken. Ook in de kerk komt tot openbaring dat de mens van nature geneigd is om God en de naaste te haten en Gods geboden met gedachten, woorden en werken te overtreden. “Hoe is het goud zo verdonkerd, het goede fijne goud zo veranderd! Hoe zijn de stenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen! De kostelijke kinderen Si-ons, tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarde flessen, het werk van de handen eens pottenbakkers”. Zo moest Jeremia klagen, en dezelfde klacht kan ook nu wel weer opgegeven worden. Als het dan maar geen “dode klacht” is, want dat werkt ook niets uit.

Na de vakantie, een tijd van rust, of men die al of niet genoten heeft, moet men toch weer verder. En dan denk ik bijzonder aan onze jonge mensen. Zij moeten naar school, voor het eerst of bij vernieuwing. Het is voor een kleuter heel wat als hij uit de beschermende omgeving van het ouderlijk huis zijn plaats moet gaan innemen op de school. In de kinderjaren gaat dat meestal nog wel. Doch als de jeugd opgroeit, groter wordt, groeien de problemen mee. De kennis die men zich eigen maken moet, vermeerderd, de stof wordt uitgebreid. Niet zelden moet men daarvoor zijn woonplaats verlaten. Men komt in een geheel andere omgeving terecht. Men komt met de theorieën van het ongeloof in aanraking. Laat niemand dit onderschatten. Want heel veel studerenden zijn in de loop der jaren hun geloof al kwijt geraakt. Zij hebben het in werkelijkheid natuurlijk nooit bezeten. Want het echte geloof, wat een werking is van Gods Geest, kan wel worden bestreden, doch verliezen kan men het nooit. Want de roeping en verkiezing Gods zijn onberouwelijk. Laten daarom al mijn jonge vrienden naar dat echte geloof staan. God wil dat, naar Zijn geopen-aarde woord, toch een ieder geven, die Hem daar in waarheid om vraagt. Want de HEERE betoont Zijn welbehagen aan hen, die nederig naar Hem vragen. Hem vrezen, Zijne hulp verbeiden en door Zijn hand zich laten leiden. Die hoe het ook moog’ tegen lopen, gestadig op Zijn goedheid hopen . . .

Wie wetenschap beoetenen mag met God, kan er alleen maar rijker van worden. Want God is ook een God der wetenschappen. Wie overal Gods hand in mag opmerken, ook in die dingen die de mens na eeuwen pas heeft uitgevonden, gaat God, Die al onbegrijpelijk groot is, steeds meer als nog groter zien. En dat geeft in deze onrustige wereld, alleen rust. Rust in God. Rust mijn ziel. Uw God is Koning. Heel de wereld Zijn gebied. Alles, alles wisselt op Zijn wenken. Maar Hij Zelf verandert niet.

Rust in God, hier beleefd door het geloof, is een voorsmaak van de eeuwige rust. Dat is de rust die er overblijft voor het volk van God.

Zo lang men op aarde is, wordt de rust steeds weer verstoord. Doch in de hemel is het een eeuwige zalige rust. REPOS AILLEURS! De ware rust is elders, alleen daar waar men voor goed verlost is van de duivel, de wereld en het eigen boze vlees. Men zal daar eeuwig, ongestoord, God dienen. Dat dit het rusteloze zoeken van jong en oud zal mogen zijn. Dat is een heilige onrust, die alleen uitloopt op de eeuwige ware rust.

Als jullie dit artikel lezen is de ontmoetingsdag te Kampen weer in aantocht. Zelf zullen wij daar niet aanwezig kunnen zijn, daar wij, als alles volgens de plannen verloopt, pas uit het ziekenhuis zullen zijn weergekeerd. We moeten daar namelijk voor een kleine behandeling een week vertoeven. De Heere ga met ons. Wij hebben ook niets verdiend, en kunnen uit genade beweldadigd worden. Al kunnen wij dan niet lijfelijk aanwezig zijn, in de geest hopen we wel met jullie aanwezig te zijn. God geve in deze onrustige tijd, jullie een goede rustige dag en ook de sprekers wordt al het ncfdige toegewenst. Het Pand, dat zijn de aloude gereformeerde beginselen, gegrond op het Gods Woord en de belijdenisgeschriften, is altijd nog waard om bewaard te worden. God houdt door alles heen toch Zijn kerk in stand.

Ontvangt de hartelijke groeten en weest Gode in alles bevolen van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's