De vier beschrijvingen Van het éne evangelie

(3.)

De vorige keer besloten we met de opmerking, dat Mattheiis zich in zijn Evangelie-beschrijving in het bijzonder tot de Joden richt en clat hij in zijn geschrift alles aanwendt, om de Joden aan cle voeten van Jezus te brengen en hen ervan te overtuigen, clat Jezus de van ouds beloofde Messias is.

Immers, het struikelblok voor de Joden was dit: hoe kan deze Jezus nu de door God beloofde Messias zijn? Zij hadden zich cle Messias altijd zo heel anders voorgesteld. Volgens de verwachting dei-Joden zou cle Messias immers een nationale held zijn. Hij zou cle gehate Romeinen uit het land verjagen, de troon van David weer oprichten en als koning het volk Israël weer in zijn oude glorie herstellen! En van dit alles vond men bij de Heere Jezus niets, juist het tegendeel. Daarom, hoe kon Hij nu de Messias zijn, Die in het Oude Testament door God beloofd was? Dat was immers onmogelijk?

En nu gaat Mattheiis in zijn Evangelie al die tegenwerpingen van cle Joden ontzenuwen en dan gaat hij aantonen, hoe cle persoon en het werk vai - cle Heere Jezus tot in cle kleinste onderdelen overeenstemt met wat in het Oude Testament van cle Messias voorspeld was.

Kenmerkend voor het Evangelie naar Mattheiis zijn dan ook de uitdrukkingen „gelijk geschreven is", en „opdat vervuld zou worden wat gesproken is door cle profeet." Juist bij Mattheüs vindt men telkens weer, door heel het Evangelie heen, cle aanhalingen uit het Oude Testament om zo aan cle Joden duidelijk te maken, clat alles, wat in het Oude Testament van de Messias voorzegd was, in Jezus zijn vervulling heeft gevonden. Het lijkt mij niet nodig om hetgeen, wat hier gezegd wordt, met voorbeelden aan te tonen. Men leze het Evangelie zelf en telkens weer zult ge stuiten op cle bewijsplaatsen uit het Oude Testament, die Mattheüs naar voren brengt. Slechts enkele willen we hier aanhalen. De Joden hadden op de Ileere Jezus tegen, clat Ilij in Nazareth was opgegroeid, clie verachte en onaanzienlijke plaats. „Kan uit Nazareth iets goeds voortkomen? " Maar dan wijst Mattheüs in hfdst. 2 : 33 cle Joden heen naar de profetieën, die spreken van cle onaanzienlijke afkomst van cle Messias, zoals Jes. 11 : 7 en Jes. 53 : 2.

De Joden wierpen tegen, dat wanneer de Ileere Jezus de ware Messias was, clat Hij dan zeker Jeruzalem als Zijn voornaamste werkterrein zou hebben gekozen en niet, zoals nu, het verachte Galilea in het noorden van het land. Maar clan zegt Mattheüs tegen cle Joden: Dat is nu juist cle vervulling van cle profetie: „Opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door Jesaja, de profeet, zeggende: „Het land Zebulon en het land Naftali, aan cle weg der zee, over cle Jordaan. Galilea der volken; het

volk clat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en degenen, die zaten in het land en de schaduw des doods deze is een licht opgegaan." (Matth. 4 vers 14—16).

Zo zouden we door kunnen gaan met voorbeelden, hoe Mattheiis steeds weer het Oude Testament laat spreken.

Als Mattheüs toekomt aan cle genezingen, cloor cle Heere Jezus verricht, zegt hij: opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door de profeet Jesaja toen hen zeide: Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen." (Matth. 8 : 17).

Vooral ook de lijdensgeschiedenis bij Mattheüs moet ge eens in dit licht lezen. Immers vooral aan het lijden van Jezus stootten de Joden zich zeer. Zij wilden alleen weten van een roemrijke Messiaskoning, doch niet van een Messias, die leed en stierf. En nu Iaat Mattheüs hun zien, dat cle Messias volgens het Oude Testamtent moest lijden en sterven, ja bij ieder detail uit de lijdensgschiedenis haalt hij het Oude Testament aan om cle Joden te bewijzen, clat het precies alles zo moest gebeuren, zoals het gebeurde, omdat dat door de profeten reeds voorspeld was. Door heel zijn Evangelie hoort ge Mattheüs 't cle Joden als het ware toeroepen: „Lees het Oude Testament en zie clan, hoe alles wat daar van cle Messias gezegd is, tot in cle kleinste bijzonderheden in de Heere Jezus is vervuld. Hij is dus cle cloor God beloofde Messias, o Joden, in Wie alleen cle zaligheid is."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen