DE HEILIGING 5

Wat is de heiliging? De heiliging is het werk van Gods vrije genade, waardoor wij worden vernieuwd in de gehele mens, naar het beeld van God, en waardoor wij in staat worden gesteld om meer en meer aan de zonde te sterven en te leven tot rechtvaardigheid (vraag en antwoord 35 van de Kleine Catechismus van Westminster).

43. Waarom is de heiliging zo uitnemend? Zij is het doel en het oogmerk van onze verkiezing (Ef. 1 : 4); van onze effektieve 1) roeping (2 Tim. 1:9); van onze rechtvaardiging en onze bevrijding van de wet als een verbond (Rom. 6:14); en van onze aanneming tot kinderen (Ef. 1 : 4, 5). Zij is het doel zowel van genaden als van kruisen (Rom. 2 : 4; Jes. 27 : 9). In één woord, zij is het doel en oogmerk van alle geboden van de wet, alle beloften van het Evangelie en alle werkingen van de Geest van God.

44. Waaruit komt de noodzaak van heiligheid of heiliging voort? Uit de heilige natuur en wil van God, want „er is geschreven: Zijt heilig, want Ik ben heilig" (1 Petr. 1:16) en „dit is de wil van God: uw heiligmaking" (1 Thess. 4 : 3); en uit de dood van Christus, „Die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken" (Titus 2 : 14).

45. Tot welk goed doel en nut'is de heiliging noodzakelijk? Niet wegens onze rechtvaardiging voor God, maar vanwege het tonen van onze rechtvaardiging en geloof (Jak. 2 : 18). Zij is nodig voor het verheerlijken van God (Matth. 5 : 16); voor het verkondigen van Zijn lof (1 Petr. 2 : 19); voor het versieren van „de leer van God onze Zaligmaker" (Tit. 2 : 10); voor het aantonen van onze vereniging met Christus (Joh. 15 : 5, 6); voor het bevorderen van inwendige vrede en vreugde (Ps. 119 : 165; 2 Kor. 1 : 12); voor het in stand houden van onze omgang en gemeenschap met God (Joh. 14 : 21, 23); voor het ons geschikt maken voor de hemel, omdat , , zonder heiligmaking niemand de Heere zal zien" (Hebr. 12 : 14); voor het ons nuttig maken voor de mensen op aarde (Tit. 3 : 8); en voor het stoppen van de mond van lasteraars wanneer wij gelasterd worden als kwaaddoeners (1 Petr. 3 : 16).

46. Wat is de verdienende oorzaak van onze heiliging? Het bloed van Christus: „Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden" (Hebr. 13:12).

47. Waaruit vloeit de heiligende of reinigende kracht van het bloed van Christus voort? Uit de verzoenende kracht ervan (Hebr. 9 : 14).

48. Wat is het middel van onze heiliging? Het geloof, dat door God gewerkt wordt (Hand. 15:9).

49. Wat is het voorschrift voor onze heiliging? De wet van God (Jes. 8 : 20).

50. Wat is het voorbeeld voor de heiliging? Het voorbeeld, dat Christus ons gegeven heeft door Zijn gehoorzaamheid en lijden; in zover dit door ons nagevolgd kan worden (1 Petr. 2:21, 22).

51. Wat zijn de kenmerken van de heiliging? Een eerbied in het hart voor al Gods geboden en het beminnen ervan, omdat zij heilig zijn; een haat tegen de zonde en het vermijden van alle schijn des kwaads; een geest van waakzaamheid en strijd tegen de zonde; een vermaak in goed doen; een wandel waardig het Evangelie; en een voortdurend gebruik maken van het bloed van Christus door het geloof en het gebed, tot reiniging van de vuiligheid van de zonde, en van de kostbare beloften daartoe (2 Kor. 7 : 1; 2 Petr. 1:4).

52. Wat zijn de voornaamste beweegredenen en drijfveren tot heiliging? De wil van God, die het beveelt (1 Petr. 1:15); de hefde van Christus, die er toe dringt (2 Kor. 5 : 14); de eer om daardoor op God te gelijken (Lev. 19:2); en de oneer om op de duivel te gelijken door het gemis ervan (Joh. 8 : 44).

53. Wat behoren wij te doen om geheiligd te worden? Wij behoren tot Christus te vluchten door het geloof en de zoom van Zijn kleed aan te raken tot genezing en reiniging, want wij zijn geheiligd in Christus Jezus (1 Kor. 1 : 2). Wij behoren te bidden om de Geest der heiliging, door Wie alleen de werkingen van het lichaam gedood kunnen worden (Rom. 8 : 13). Wij behoren om te gaan met de heiligen, want „hij die met de wijzen omgaat, zal wijs worden" (Spreuk. 13 : 20); vereniging brengt gelijkheid voort. Wij behoren een recht gebruik te maken van Gods woord en roede, van Zijn rustdag en de sakramenten.

1) „effektief': uitwerking hebbend, krachtig, doeltreffend.

Uit „The Westminster Assembly's Shorter Catechism", door Ebenezer en Ralph Erskine en James Fisher, biz. 175, 176.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen