Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AMBT OF CARRIERE?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AMBT OF CARRIERE?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als je vandaag de dag een goede baan wilt hebben dan moet je daar iets voor doen. Niet alleen een diploma op zak is een garantie voor een baan, maar de juiste instelling, je motivatie en werkhouding zijn bepalend voor de mogelijkheden om hoger op te komen. Het volgen van een avondstudie, of dat nu op lager, hoger of universitair niveau is maakt niet uit, kan met de genoemde instelling de kansen op carrière, op een hogere positie en op meer verantwoordelijkheid en meer salaris verhogen. En wie wil dat nou niet? Wat dat betreff, zijn we behoorlijk verwend wat onze ogen dagelijks zien. De commercie en onze hebzucht doen telkens weer goede zaken met elkaar. De consumentenbestedingen zijn nog nooit zo gegroeid en de werkloosheid is al jaren zeer laag. De beursfondsen in de detailhandel, de banken en de verzekeraars doen het goed en er is nog nooit zoveel geld in de economie gepompt als tegenwoordig.

In een dergelijk welvarend klimaat is het zoeken naar betere kansen op inkomen en werk gelegitimeerd. Weinig kerkleden zullen kritiek hebben wanneer het de mens goed gaat. En als er kritische geluiden worden gehoord dan zit daar meestal een behoorlijke portie afgunst bij. Een stijgend inkomen en een betere baan zijn aangelegenheden die waardering oogsten, zeker als hij daar hard voor werkt. Ook onze kinderen stimuleren we in die richting. Een Mavo-diploma halen is tegenwoordig het minste wat je op zak moet hebben. Veel gezinnen in de leeftijd van 30 tot 50 jaar zijn bereid om een groot deel van het maandelijks inkomen te besteden aan de Studie van de kinderen. En iedereen zal begrijpen dat de kerkelijke bijdrage enigszins onder druk komt te staan. Een gezin is immers al duur genoeg.

De mens moet zich kunnen ontwikkelen en ontplooien. Zowel bij de overheid als bij het bedrijfsleven worden er funetioneringsgesprekken gevoerd. Deze gesprekken hebben niet alleen tot doel om naar het funetioneren van iemand te kijken en eventuele belemmeringen in het funetioneren weg te halen, maar ze zijn er tevens op gericht om kansen te scheppen voor een individuele ontplooiing. En een medewerker die zich wil verbeteren en daar iets voor doet, moet de kansen hebben. Via Studie, training en een goede coaching.

Behoefte aan ambtsdragers

Elk jaa weer behoefte aan een handvol ambtsdragers. Ouderlingen en diakenen. In sommige yemeenten zijn er voldoende ambtsdragers voorhanden. Voldoende mensen om uit te kiezen. En vaak mensen die het ambt waardig zijn. Die vertrouwen genieten en voor het oog een leven leiden met de Heere. Dergelijke gemeenten zijn echter in de minderheid. Er is helaas een tendens gaande dat er steeds minder ambtsdragers te vinden zijn. Althans, groslijsten kunnen nog met enige moeite samengesteld worden, maar het werkelijke ‘ja’ wordt steeds minder gehoord. Er is voor zover ik weet nog nooit een onderzoek gepleegd binnen onze kerken waarom steeds vaker mensen “nee” zeggen tegen het ambt. Op de kerkenraden worden er door de broeders die potentiële ambtsdragers bezocht hebben, diverse argumenten aangevoerd, zoals gebrek aan tijd en te druk met werk, Studie en gezin, waarop men een dergelijk verzoek afwijst. En de meeste mannenbroeders weten dat dergelijke motieven vaak moeilijk te pareren zijn.

De argumenten worden meestal als legitiem gezien, althans er is niet zoveel tegen in te brengen. Zeker niet wanneer er nadruk gelegd wordt op de te volgen cursus of Studie. Carriérevorming moet kunnen en de roep tot het ambt mag daarvoor aan de kant gezet worden. Het is een verschijnsel dat al langer binnen kerkelijk Nederland voorkomt. De gereformeerde en hervormde kerken hebben het ambt voor vrouwen opengesteld en onlangs las ik in het RD dat het ‘deeltijd’-ambt zijn intrede doet teneinde een oplossing te zoeken voor het niet meer verkrijgen van broeders in het ambt.

Maar is carrièrevorming wel een legitiem argument om ‘nee’ te zeggen tegen het ambt? Om een dergelijke vraag te beantwoorden is het nodig om terug te gaan naar wat het ambt inhoudt. Daarbij rieht ik me op twee punten: a. de roeping tot het ambt en b. de waarde van het ambt.

De roeping tot het ambt

We gaan er nog steeds vanuit dat men wordt geroepen tot het ambt door de Heere en Zijn gemeente. Er zijn broeders onder ons die een dergelijke zwaarwichtige roeping niet onderschrijven en het meer zien als een roep om een vacature te vervullen in de gemeente.

Er moeten nu eenmaal huisbezoeken afgelegd worden en de collecten moeten worden geïnd. Daartoe heeft men mensen nodig die dat willen doen. Vanuit de hedendaagse zakelijke visie op het vervullen van vacatures is zoiets wel begrijpelijk, maar niet juist. De kerk, de gemeente, het ambt, het zijn begrippen die van een andersoortige inhoud getuigen dan een organisatie en de mensen die daarin werken. Een vacature in het bedrijfsleven is wezenlijk iets anders dan een vacature in het kerkelijk leven. En wanneer er gesproken wordt over het plannen van een carrière, moeten we bedenken dat we mensen zij die afhankelijkheid leven van de Heere. Hij kan wel eens een andere weg met ons voor hebben dan dat we denken en gepland, uitgestippeld hebben. Als een carrière voorrang moet hebben op het vervullen van een ambt, dan zal via het gebed duidelijkheid verkregen moeten worden welke weg begaanbaar is.

Om het ambt naar behoren te vervullen is er liefde om te dienen nodig. Liefde die gewekt moet worden door het Woord. Wanneer er dan ook sprake is van een levende band met Gods Woord, wordt het dienen in de gemeente gewekt. De Heilige Schrift is heel duidelijk over het ambt. Vanuit het Oude Testament naar het Nieuwe Testament lopen duidelijke lijnen. In het Oude Testament, onder het verbond, riep God profeten, priesters en koningen om Zijn volk de weg te wijzen en te verzorgen. In het Nieuwe Testament is Jezus Christus er als de Volmaakte Ambtsdrager. Na zijn heengaan laat Hij zich vertegenwoordigen door de ambten die Hij zeit gaf. Het vervullen van een ambt doe je dan ook zomaar niet. De roep van de gemeente en de opdracht die daarin besloten ligt, is van een dermate groot gewicht, dat onttrekking aan die roep zorgvuldigheid en veel gebed vereist.

De problemen die zich aandienen in de gemeente en de vraagstukken die er in onze maatschappij leven, vragen om een goede kijk op de maatschappelijke ontwikkelingen die hun invloed hebben binnen onze gezinnen. De vele vragen die er liggen op ethisch gebied en ten aanzien van de opvoeding van de hedendaagse jeugd, verlangen van de ambtsdragers dat ze niet alleen een tekst uit de Bijbel kunnen eiteren of vrome woorden kunnen uitspreken, maar ook om met inzicht en wijsheid te adviseren of door te verwijzen naar hen die hulp en ondersteuning kunnen bieden.

Paulus geeft in de brief aan Titus (hoofdstuk 1 vs 5 t/m 9) duidelijk aan waar een ambtsdrager (oudste) aan moet voldoen: ‘en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle Steden als oudsten zult aanstellen mannen, die onberispelijk zijn, één vrouw hebben, die gelovige kinderen hebben, die niet in opspraak zijn wegens losbandigheid of van geen tucht willen weten. Want een opziener moet onberispelijk zijn als een beheerder van het huis Gods, niet aanmatigend, niet driftig, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, niet op oneerlijke winst uit, maar gastvrij, met liefde voor wat goed is, bezadigd, rechtvaardig, vroom, ingetogen, zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen’. Een ambtsdrager moet vandaag de dag nogal wat kwaliteiten in huis hebben om het werk goed uit te voeren. “Mannen van goede getuigenis”, maar ook mannen die vanuit hun hart kundig zijn op het communicatieve vlak en een redelijk inzicht hebben in de problemen die zich binnen de gezinnen kunnen voordoen, zijn nodig om gemeenteleden te leiden, te adviseren, te vermanen, maar bovenal de weg van God te kunnen wijzen.

De waarde van het ambt

Het vervullen van een ambt, zoals we kerkordelijk hebben vastgelegd, is een liefdedienst. De honorering van het ambt ligt in de zegen die men mag ervaren voor zich zelf en voor de ander. Hoe fijn is het niet om te spreken met broeders en zusters over de genade die de Heere telkens geeft. En hoeveel zegen kan men soms niet ervaren in de afgelegde huisbezoeken! Wat kan het soms betekenisvol zijn ondersteuning te geven in moeilijke momenten! Desondanks worden er weleens vraagtekens gezet bij de waarde van het ambt. Jammer genoeg zijn er vele ‘carrièrezoekers’ die het ambt bagatelliseren en zich erboven verheven voelen. Men moet soms met een broeder omgaan die een heel ander niveau en portemonnee heeft. Hoe gemakkelijk is het niet om zich te verschuilen achter ‘het bezig zijn met de carrière’. Uit diverse gemeenten hoor ik berichten dat juist gemeenteleden die zoveel kwaliteiten hebben en zeer goed een ambt zouden kunnen vervullen, daar nee tegen zeggen. Is het ambt niet aantrekkelijk genoeg? Waarom wordt de beloning van carrièrevorming anders gewaardeerd dan de beloning die men krijgt vanuit het ambt?

Hier raken we in wezen een van de kernen van het probleem. De waarde van en inspanning voor het ambt wordt menigmaal vergeleken met de waarde en inspanning van een op te bouwen carrière.

Uiteindelijk beslist men dan om van het ambt af te zien omdat het een verdere carrière in de weg staat. Of dat er te veel tijd met het huisbezoek en vergaderen gemoeid is, waardoor onvoldoende tijd vrijgemaakt kan worden voor belangrijker zaken. Stel nu eens dat bij het vervullen van een ambt na vier jaar een auto bij het afscheid gegeven zou worden…

Het aanbod zou de vraag sterk overstijgen. Het ambt heeft gelukkig veel waarde. Het is een waarde die niet in geld is uit te drukken.

De kerkenraad weet het niet meer

Soms kan de kerkenraad in verlegenheid gebracht worden wanneer de broeders die op een groslijst staan en een zeer goede pers heben, in een eerste gesprek al hebben aangegeven dat men het ambt niet ambieert, vanwege het bezig zijn met de carrière. Er zal dan een zorgvuldige afweging gemaakt moeten worden van de argumenten van die broeder. Op dergelijke momenten ontstaat er niet zelden verdeeldheid binnen de raad. Een gedeelte is voor het kandidaat stellen, een ander gedeelte accepteert de argumenten en schrijft de broeder vooreerst als toekomstig ambtsdrager af.

De laatste jaren valt te constateren dat dergelijke Problemen zich steeds vaker voordoen. Men kiest er dan maar voor om kandidaten enkelvoudig op een lijst te zetten. Elke broeder die daarna voor het ambt bedankt, zorgt voor een nog groter probleem namelijk de prangende vraag: “Wie moeten we nu op de lijst zetten; laten we de lijst met leden nog maar eens na lopen”.

Gezegend die gemeenten die deze problematiek (nog) niet kennen. Een dergelijke zorg kan een last betekenen voor de kerkenraad, terwijl het in wezen een probleem is voor en van de gemeente. Zelf ben ik er een voorstander van om de broeders die op de groslijst gezet zijn, na zorgvuldige afweging en alle argumenten gehoord hebbend, als ambtdrager voor te dragen aan de gemeente. De gemeente kan hen kiezen en vervolgens is het aan de kandidaat om een verantwoorde keuze te maken. De afweging wordt dan niet alleen gemaakt ten aanzien van zijn persoonlijke omstandigheden, zijn carrière of zijn gezin, maar ook tegenover zijn Heer en Heiland die hem roept tot het ambt. En als er dan om ontheffing gevraagd moet worden vanwege wettige redenen, dan kan een raad kalm en gerust die ontheffing verlenen omdat het gedaan is onder Gods leiding.

Er zit echter een nadeel aan een dergelijke werkwijze. Wanneer meerdere broeders om ontheffing vragen, kan al gauw de vraag gesteld worden of de kerkenraad wel zorgvuldig genoeg is geweest. Te veel ontheffingen kan de indruk wekken dat men er een janboel van maakt. Dat de raad niet gedegen te werk gegaan is. Anderzijds, en m.i. is dat een doorslaggevend argument, kan de nood die zich op dat moment voordoet leiden tot bezinning binnen de gemeente. Ze kan opnieuw op haar verantwoordelijkheden gewezen worden middels de prediking. Het gaat hier immers om een hemelse roeping via de Heilige Geest. Een roepstem waar serieus mee omgegaan dient te worden.

De schrijver is directielid in het Huis van bewaring te Hoogeveen en freelance docent strafprocesrecht en penitentiair recht bij de Opleidingsorganisatie van justitie. In Hoogeveen is hij (tijdelijk) voorzitter van de kerkenraad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1996

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

AMBT OF CARRIERE?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1996

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's