Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGEN. EMERITAAT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGEN. EMERITAAT.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

X. te D. vraagt of de emeritus-kaspredikanten, weduwen en wezen, niet ook een ; vorm van verzekering is, en waaruit de : | emeritus-kas zijn ontstaan heeft. ' Antwoord.

Artikel 13 van de Dordtse Kerkenordening , |2egt, dat zo het geschiedt, dat enige die-"1 naars door ouderdom, ziekte of anderszins onbekwaam worden tot oefening van hun dienst, zo zullen' zij nochtans desniettemin 1 : de ere en de naam eens Dienaars behouden, en van de kerk, die ze gediend hebben, eerlijk in hun nooddruft (gelijk ook de weduwen en wezen der Dienaars in 't gemeen) verzorgd worden.

Het een houdt verband met het ander, waar in art. 11 D.K.O. gezegd wordt, dat de kerkeraad, als representerende de gemeente, gehouden zal zijn hare Dienaars van behoorlijk onderhoud te verzorgen.

Volgens de Kerkorde zijn de gemeenten dus gehouden om de dienaren des Woords met een behoorlijk onderhoud te verzorgen, wat nu ook geldt, als de leraar wegens ouderdom, of ziekte of anderszins' onbekwaam, geworden is om zijn dienst uit te oefenen.

Waar grondt die plicht der gemeente zich nu op?

Op de H. Schrift, en wel:1. Onder het Oude Testament werden de tienden afgezonderd voor de priesters en de Levieten. De priesters hadden geen vast ^grondbezit. De - Heere was hun erfdeel. Num. 18:20, 21.

Ze woonden in 13 steden, die ze in bruikleen hadden en leefden van de, tienden en eerstelingen, die den Heere opgebradht werden door het volk, ze leefden dus uit de hand des Heeren. Die tienden werden opgebracht naar het eigen voorschriEt van des Heeren wet, en worden dan ook hef-erj' lof offers genoemd, Levit. 23:10, 20 Num. 18 vers 17, 25-27.

Er was dus toen naar Gods eigen instelling een levensonderhoud voor de priesters en Levieten, dat uit tienden en offers bestond, door de gemeente gezamenlijk opgebracht.

2. Ook bestond de zorg voor het heüigdom in een vrijwillige jaarlijkse schatting. Exodus 25:1, 2; Exodus 30:11-16; Neh. 10:32-39. In het Nieuwe Testament wordt dit nog al klaarder voorgesteld:

1. Zoals de regel in het O.T. was, zo wordt het ook door de Apostel Paulus aangewezen, dat zij, die ihet heilige bedienen, van het iheilige zullen eten. Num. 18:20; Deutr. 10:9; 18:1; 1 Cor. 9:13.

2. Jezus Zelf heeft het voorbeeld gegeven. Hij leefde van liefdegaven, waarmede anderen Hem dienden van hunne goederen, Lukas 8:2, 3.

3. Bij de uitzending van Zijn discipelen leert hij, dat de arbeider zijn voedsel waardig is, Matth. 10:10.

4.' De Apostelen gaan in hetzelfde spoor. In 1 Cor. 9:6-14 stelt de Apostel Paulus de roeping der gemeente vast om de dienaren te onderhouden. Die roepüig ligt, zo wü de Apostel, ten eerste in ihet natuurlijk recht gegrond, vs 5 en 6; vervolgens in de Wet van Mozes, vs 8 en 9; voorts in het geestelijk recht, dat de gemeente het geestelijke ontvangt, en nu het stoffelijke van haar zijde zal opbrengen, vs. 10-12; en eüidelijk in de ordinantie van Christus, dat zij die het Evangelie verkondigen ook van het Evangelie zullen leven, 13, 14.

Zoals het nu de door God zelf ingestelde regel is, dat de dienaren des Woords van de gemeente onderhouden worden, zolang ze dienst doen, zo is het nu ook naar dezelfde regel, waar ook de priesters en Levieten. als ze geen dienst meer deden, nochtans aten van het priesterlijk inkomen, dat, als een leraar emeritus moet worden, hetzij wegens leeftijd of ongeschiktheid des lichaams, die regel doorgaat.

De grond van de emeritering is dus niet gelijk aan de grond van een ouderdomspenrsionering, maar ligt in zijn overgave aan de Heere en Zijn bijzondere dienst, om met al zijn gaven en krachten, voor heel zijn leven zich over te geven aan de dienst van het Evangelie, zodat hij ook als hij oud geworden is en zijn dienst aan de Heere moet onderlaten, zijn verzorging dient te ontvangen.

Hij behoudt ook de naam Dienaar des Woords. en de ere van

Zijn emeritering is dus geen verzekering, maar een voortgaan in het voorzien , van zijn levensonderhoud, dat al begonnen was toen hij voor het eerst leraar werd enj aan een gemeente verbonden werd, wat de van God de gemeente opgelegde roeping is, zoals we aanwezen. En dat begin en die voortzetting, ook als hij emeritus is, van het voorzien in zijn onderhoud, is dan ook ootndat hij in het maatschappelijke leven geen plaats heeft, om te verdienen, afgezonderd als hij is voor de heilige dienst des Heeren. Zijn arbeid als geestelijke arbeid valt dan ook buiten de maatschappelijke loonbepaling en loongrens, en ligt dan ook als instelling des Heeren ten aanzien van het onderhoud Zijner knechten, op een heel ander vlak dan het hedendaagse ouderdomspensioen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's

VRAGEN. EMERITAAT.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's