Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eeredienst.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXII.

Van het gebouw mogen we niet afstappen, zonder ook een woord te hebben gezegd over den bouw als zoodanig. We zijn hiermede niet begonnen, maar eindigen er mede, omdat het gebruik de eerste rechten heeft, en op het doel, waarvoor het gebouw te dienen heeft, het eerst het oog dient gericht. Wie te bouwen heeft, vraagt zich eerst af: Wat ga ik bouwen?

Een woonhuis, een paleis, een klooster, een magazijn, een stadhuis enz. ofte wel een gebouw voor de Religie.'' En indien het laatste, dan dient verder gevraagd: Zal het een synagoge, zal het een pagode, zal het een tempel, zal het een kapel, of zal het een kerk zijn? En voorts: Indien een kerk, zal die kerk moeten dienen voor den Roomschen, voor den Griekschen, voor den Lutherschen, voor den Episcopalen of voor den Gereformeerden Eeredienst ? Al toch naar gelang het antwoord op die vragen uitvalt, zal het doel gewijzigd worden en de inrichting een andere moeten zijn.

Daarom wezen we er zoo herhaaldelijk, en zoo met nadruk op, dat de Gereformeerden niet anders kennen dan een „vergadering der geloovigen, " en dat alzoo het karakter van vergaderlokaal bij den bouw van onze kerken op den voorgrond behoort te treden. Al dat nabootsen van Roomsche, Luthersche en Episcopale kerken, moge voor het oog tot een schoon effect leiden, maar het is noch doelmatig, noch van nadenken getuigend, noch origineel.

Wilt ge een kerk van dien aard, bewonder dan den Keulschen Dom, of ook de St.-Pieterskerk te Leiden, of ook de St.-Janskerk in Den Bosch, . en erken dat al uw nabootsen op kleine schaal, toch niets dan knutselwerk is. 4^^m

Nog veel beter zöu 'u dan de aloude synagoge tot model kunnen dienen. Ook de synagoge toch onderstelde, dat het eigenlijke Heiligdom elders was, d. i. op Sion, gelijk wij geen ander wezenlijk Heiligdom dan in het hemelsch Sion kennen, en ook de Synagoge wilde zelve niet anders zijn, dan een gebouw, waar de geloovigen saamkwamen, om de Schrift te lezen en te bidden. De naam Synagoge beteekent dan letterlijk ook: saamvergadering.

Op het doel, waarvoor ons kerkgebouw

dienst moet doen, dient uit dien hoofde door onze bouwmeesters niet slechts zijdelings, maar in de allereerste plaats gelet te worden. Wie dat doel uit het oog verliest, moge timmerman zijn, maar is geen architect.

Evenwel, ook als dat doel scherp in het oog wordt gevat, en alzoo in elk opzicht een bruikbaar gebouw geleverd wordt, dat aan de practische behoefte voldoet, zoo is daarmee op verre na nog het hoogste niet bereikt.

Het is niet hetzelfde, of ge gediend wordt door iemand, die u feitelijk ja helpt aan hetgeen ge noodig hebt, maar stomweg, zonder uitdrukking op het gelaat, of wel dat diezelfde hulp, diezelfde dienst u bewezen wordt door een innemende persoonlijkheid, uit wiens houding dienstvaardigheid, uit wiens oog vriendelijkheid u toestraalt, en uit wiens geheele wijze van doen liefdebetoon spreekt.

En juist zoo nu is het op verre na niet hetzelfde, of ge een huis bewoont, waarin ja alle kamers te vinden zijn, die ge behoeft, en dat ligt waar gij het noodig hebt, maar onvriendelijk en zonder bekoring, dan wel of ge een even bruikbaar huis hebt, maar dat bovendien gezellig is ingericht, zich vriendelijk voor u ontsluit, en ook in zijn uitwendige verschijning u uitlokkend en aantrekkelijk toespreekt.

Geldt dit nu reeds van een gewoon woonhuis, hoeveel te meer moet dit dan niet doorgaan van een gebouw, waarin de gemeente Gods zal samenkomen. Ge komt er vooral op Zondag, en wilt dus een gebouw, dat uw hooge stemming op dien dag, uw gevoel van ruste niet stoort. Ge wilt aangenaam aangedaan zijn. Ge wilt dat u ook uit het gebouw iets toespreke, dat overeenstemt met uw innerlijke gewaarwordingen.

Ook dat gebouw moet iets uitdrukken. Er moet leven in het geheel zijn. Het moet niet zwijgen, maar spreken, altoos voor het ontvankelijk gemoed, dat ook de taal van steen en hout verstaat.

Natuurlijk mag die uitdrukking niet te sterk zijn. Ze moet u niet afleiden of aan u zelven onttrekken. Maar heel uw omgeving, als ge in de kerk nederzit, moet toch passen bij wat er op dit oogenblik omgaat in uw gemoed.

En die hooge uitdrukking verlangt ge van zulk een gebouw niet alleen als ge er in nederzit. maar ook als ge het van verre nadert. Geheel het gebouw zooals het zich van verre aan u vertoont, moet noodigen om binnen te treden, en juist deswege moet ook de ingang, niet een soort poortje zijn, waar ge door sluipt, maar een werkelijk zich ontsluiten van het gebouw om u op te nemen.

Dat bezielen mi. van hout en steen is de hooge bouwkunst, en een wezenlijk architect toont zijn uitnemendheid, niet alleen door het aanpassen van wat hij bouwt aan het practisch doel, maar ook door dat meesterschap over materiaal en vorm en lijn, waardoor hij het geheel beheerscht, en dwingt een hem voor den geest zwevende expressie ook voor anderen in zijn hout en steen te vertolken.

Betreurd moet slechts worden, dat gemis aan het noodige geld, in den regel dit uitkomen van het kunsttalent in den weg staat.

Schoon bouwen is ontzettend duur, en maar hoogst zelden beschikt een gemeente over zoo rijke fondsen en middelen, dat ze den architect niet aan banden behoeft te leggen.

Alle groote kathedralen en domkerken zijn dan ook niet door de gemeenten, maar door geld van vorsten en overheden gebouwd, en zelfs het onderhoud van zulke kolossale gebouwen verslindt zoo ongelooflijke sommen, dat zonder hulp van de Overheid, het ééne gebouw voor, het andere na, afkalkt, afbrokkelt, en zijn harmonieuse schoonheid en frischheid verliest.

Reeds de aankoop van een goede plek gronds voor zulk een gebouw is in groote steden, door geen gemeente zóó te betalen, dat de architect vrij in zijn plannen zij.

Elke goede kerk, die sprekend uit zal komen, moet rondom vrij op onbebouwd erf staan, en minstens, van den buitenwand afgerekend, een twintig strekkende meters open terrein om zich hebben.

Daaraan valt intusschen meestal niet te denken, en bijna altoos moet men zich behelpen met den aankoop van een kleine plek gronds, waar het gebouw juist op staan kan, en dat niet zelden op zulk een wijs, dat alleen de voorgevel in het gezicht komt, en vlak aan de belendende huizen aanrijt.

Onder die omstandigheden nu is het bouwen van een kerk voor een talentvol architect een pijniging. Hij voelt zich als een adelaar in Artis. Hij zou de vleugels willen uitslaan, maar kan niet. Zijn armelijk plekje gronds is hem aangewezen. Daarmede moet hij toe. En voorts moet heel het gebouw kant en klaar worden opgeleverd voor hoogstens één derde van den prijs, dien een waarlijk schoon gebouw vorderen zou.

En toch zal een goed architect zich daardoor niet laten ontmoedigen, en zal de kenner toch van achteren aan zijn werk kunnen zien wat veel rijker gedachten zich in zijn verbeelding verdrongen hebben.

Zeker, een arend in Artis kan zijn vleugels niet uitslaan, maar toch ziet ge terstond aan de manier waarop hij door zijn kooi wipt, en achter zijn tralies op den tronk springt, dat deze vogel een koninklijke vogel is. Ge herkent zijn ras. En zoo nu ook, zult ge bij een kunstvol architect, tot in het eenvoudigst gebouwtje, dat hij Voor een dorpsgemeente optrok, iets doorgluren, dat aan een grootsche gedachte herinnert, ener de trekken in terugvinden van een edele conceptie, en het is billijk dat veler oog hiervoor allengs ontsloten worde.

Niet toch om het popperige, niet om het pedante, niet om het mooie en pronkachtige is het te doen, maar om eén opvatting, waar een motief in schuilt, zoodat niet geprobeerd en gegist en geraden wordt, maar in stille, rustige gehoorzaamheid aan het kunstmotief wordt doorgewerkt.

En al zou het nu de moeite niet loonen, zich al den ontzaglijken arbeid, dien het doordenken van zulk een motief vordert voor één enkele kerk op een klein dorp te getroosten, wel is het de moeite waard, dat onze architecten, die telkens opnieuw tot bouwen geroepen worden, zich doordringen van een leidende gedachte, en telkens opnieuw de poging wagen, om, ook op eenvoudige schaal, die leidende gedachte tot uitdrukking te brengen.

Verder kunnen we hierop niet ingaan.

Zoodra het op kunst-conceptie en kunstuitvoering aankomt, moet niet de theoloog, maar de kunstenaar zelf de zoeker en vinder zijn. Wat de theoloog te doen heeft is het gebruik, waartoe het gebouw dienen moet, duidelijk te omschrijven, en hieraan is, zoo we meenen, in onze uiteenzetting voldaan, maar hoe nu met het oog op zulk een doel en gebruik, de kimst steen en hout kan laten spreken, is de zaak van den architect. Dat kan niemand hem aanpraten, dat moet opkomen uit zijn eigen zinnende verbeelding.

Slechts tegen ééne vergissing waarschuwen we. Zoo licht zou men kunnen wanen, dat de oude basiliek-s'ö\\ voor onze gebouwen daarom de meest doeltreffende was, omdat ook de Romeinsche basiliek als vergaderzaal dienst deed. Dit nu is ook zoo, en het feit, dat de Christenen begonnen zijn, met dezen stijl voor hun gebouwen te kiezen, toont zeer zeker dat destijds nog gevoeld werd, hoe de idee van een „vergadering der-geloovigen" op den voorgrond stond. Maar verder gaat de toepasselijkheid niet. De volks vergaderingen te Rome droegen een geheel ander karakter dan onze samenkomsten, en het klimaat veroorloofde daarbij een geheel andere bouworde, dan ons voegt. Bovendien heeft aljzeer spoedig de Christelijke basiliekstijl zich geheel ontwikkeld in den geest van den priesterlijken offerdienst, en behoeft men de beroemde basiliekkerken te Rome slechts binnen te treden, om. aanstonds te zien, dat ze voor onze vergaderingen geheel ongeschikt zouden zijn.

En evenmin mag de gedachte van het Bedehuis te sterk den bouw beheerschen.

Zeker, men gaat ook op, om te aanbidden, en het gebed van de geheele gemeente saam heeft een eigenaardige beteekenis. Maar toch, de Sionitische gedachte, alsof het gebed op Sion, omdat aldaar de tegenwoordigheid Gods tusschen de Cherubim zetelde, een gebed van hooger orde was, dan het gebed in huis en op den akker, kan de onze niet zijn.

Bij Rome vindt men die idee nog. Daarom staan haar bedehuizen veelal open, en ziet men gedurig enkele mannen en vrouwen er in gaan, die evengoed] thuis konden bidden, maar wanen, dat een gebed in de kerk hooger staat. Dit nu mogen we niet voeden. Het gebouw zelf is niet heilig, en de plek waarop het staat is ons niet gewijd.

„Ga in uw binnenkamer, " zegt onze Heiland, en door dat ééne woord is het gebed in huis en in de binnenkamer geheiligd.

Bovendien, al wordt er in onze kerken óók gebeden, dat bidden is niet het een en al van den dienst, en mag daarom niet heel het karakter van den bouw beheerschen. En veel minder mag nog gezegd, dat het gebouw zelf de expressie van aanbidding moet zijn. Niet het gebouw moet bidden, maar de gemeente die er in saamkomt.

Niet ten onrechte hebben onze goede architecten uit vroeger dagen dan ook van de Gotische bouworde afgezien, en meest zich tot den Renaissancestijl aangetrokken gevoeld. Immers juist die stijl is het, die de gezonde, onbedorven klassieke kunstvormen het zuiverst ter beschikking stelt, het best zich aan doel en gebruik aanpast, en de meeste vrijheid laat voor de behandeling.

Van den toren durven we bij de beperktheid der gemeentemiddelen nauwelijks spreken, maar nu we den kerkbouw geheel op zichzelf bespreken, mag toch niet verzwegen worden, dat de kerk uit haar aard om een toren roept.

De vingerwijzing naar boven.

bur­ De gestadige herinnering aan ons gerschap, dat in de hemelen is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's