Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BESLUITEN VAN DE GENERALE SYNODE UTRECHT-WEST/NUNSPEET 2004

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BESLUITEN VAN DE GENERALE SYNODE UTRECHT-WEST/NUNSPEET 2004

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. KERKORDE

De synode besloot de kerkorde als volgt te wijzigen:

A. TITELBLAD

Het titelblad wordt als volgt gewijzigd:

KERKORDE van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, het laatst gewijzigd en aangevuld door de synode van Utrecht-West/Nunspeet 2004.

B. ARTIKELEN

De onderstaande artikelen zijn gewijzigd of aangevuld:

Artikel 4 — Toelating tot het ambt van dienaar des Woords

De synode besloot:

de bestaande onduidelijkheid in art. 4 sub 4b K.O. weg te nemen door de formulering hiervan als volgt te wijzigen: ‘Een kerkenraad die een predikant of beroepbaar gesteld kandidaat uit een kerkgemeenschap in het buitenland wenst te beroepen, zal deputaten correspondentie in een vroegtijdig stadium van het beroepingswerk om advies vragen Deputaten geven dit advies schriftelijk en gemotiveerd. In dit advies wordt specifieke aandacht geschonken aan de situatie in het kerkverband van de te beroepen predikant, de opleiding in diens kerken en overige relevante informatie’; etc;

De synode besloot voorts:

de tekst van art. 4 nieuw lid 6 K.O. als volgt vast te stellen:

In zendingsgemeenten (zie art. 21 K.O.) kan aan een evangelist het recht worden verleend alle dingen te doen die behoren bij zijn specifieke taak en voortvloeien uit zijn positie als ‘bijzondere dienaar des Woords’. Deze ‘evangelist naar artikel 4 K.O.’ zal zich inzetten als pionier en opbouwwerker voor het stichten en opbouwen van zendingsgemeenten Betreffende deze evangelist is bepaald:

a. deze evangelist wordt benoemd door de kerkenraad, die verantwoordelijk is voor het werk ten dienste van de zendingsgemeente. De aanstelling geschiedt in een dienstverband volgens de regeling kerkelijk werkers van het landelijk Dienstenbureau;

b. benoeming en bevestiging van deze evangelist vinden plaats nadat op de classis gebleken is

1. dat hij de gave heeft ontvangen van het inzicht in de Heilige Schrift;

2. dat hij inzicht heeft in de leer van de kerken in aansluiting aan de belijdenis-geschriften;

3. dat hij bekwaamheid heeft om Gods Woord te verkondigen;

4. dat hij inzicht heeft in de beginselen van de kerkregering en kennis van de kerkorde;

5. dat hij vol is van geloof en van de Heilige Geest en zich geroepen weet tot het werk van een evangelist;

c. om te kunnen worden benoemd als evangelist naar artikel 4 K.O. is minimaal een afgeronde HBO-opleiding theologie noodzakelijk. Bij kandidaten met een opleiding op HBO-niveau dient een aanvullende vorming op het gebied van geloofsleer, homiletiek en kerkrecht overwogen te worden. Bij kandidaten met een universitaire opleiding kan een gerichte verdere missionaire vorming gewenst zijn. De kerkenraad, die de evangelist aanstelt, beslist welke aanvullende opleiding en verdere vaardigheden voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk zijn. Dit geschiedt in overleg met de classis;

d. alvorens over te gaan tot de bevestiging van de evangelist naar artikel 4 K.O., verzoekt de kerkenraad de classis om hem te onderzoeken naar analogie van het bepaalde in art. 4 lid 3a K.O. De kerkenraad zal niet eerder tot zijn bevestiging overgaan dan nadat de classis hiervoor toestemming heeft verleend;

e. de bevoegdheden van deze evangelist vervallen op het moment dat zijn dienstverband beëindigd wordt;

f. een evangelist naar artikel 4 K.O. kan zijn dienstverband beëindigen na goedkeuring van de kerkenraad en de classis;

g. wanneer een evangelist naar artikel 4 K.O. wordt benoemd in een ander classicaal ressort, kan de classis waarheen hij vertrekt bepalen of een (gedeeltelijk) onderzoek opnieuw nodig is. De classis besluit hierover na overleg met de classis waaruit hij vertrekt.

Artikel 6 — Beroeping tot bijzondere arbeid

De synode besloot

de hele tekst van art. 6 lid 2 sub c2 (inclusief de zin die begint met ‘De classis heeft het recht’ en die eindigt met ‘namens onze kerken’) te vervangen door de volgende tekst: Wanneer een predikant, als bedoeld in sub b, in geval van beëindiging van het dienstverband, nog geen beroeping van een gemeente heeft ontvangen, is op hem de uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van toepassing.

Artikel 11 — Verzorging der dienaren

De synode besloot:

lid 4 te vervangen door de volgende tekst:

lid 4 De losmaking wordt van kracht met ingang van de dag volgend op die waarop de classis tot losmaking heeft besloten. Een tegen de losmaking ingesteld appel heeft geen opschortende werking.

lid 5 De losgemaakte predikant heeft aanspraak op een uitkering en op begeleiding overeenkomstig het bepaalde in de uitvoeringsregeling van deputaten voortijdige ambtsbeëindiging predikanten.

lid 6 (Oude tekst van lid 5, over mededeling aan andere gemeenten).

De synode besloot voorts:

aan artikel 11 K.O. toe te voegen:

Wanneer een losgemaakte predikant binnen drie jaar geen beroep heeft ontvangen en aangenomen, zal de classis, gehoord het advies van deputaten naar art. 49 K.O. alsmede van deputaten voortijdige ambtsbeëindiging predikanten, het besluit nemen titel en bevoegdheden verbonden aan het predikantschap in te trekken. Een uitzondering wordt gemaakt voor predikanten die op het moment van deze beslissing van de classis de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt. Als een gemeente een broeder van wie titel en bevoegdheden verbonden aan het predikantschap zijn ingetrokken wenst te beroepen, dient zij een verzoek in bij de classis waaronder de gemeente ressorteert. Het beroep kan worden uitgebracht na goedkeuring van de classis met positief advies van deputaten naar art.49 K.O.

Artikel 12 — Overgang tot een andere staat des levens

De synode besloot:

een tweede aanvulling (lid 2) op te nemen, die als volgt luidt:

lid 2 Op besluiten over een aanvraag van de betrokkene of zijn gezin tot het verstrekken van een uitkering is de uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van predikanten van toepassing.

De synode besloot voorts:

aan artikel 12 K.O. toe te voegen:

De classis heeft het recht om in bijzondere situaties, gehoord het advies van deputaten naar art. 49 K.O. en van deputaten voortijdige ambtsbeëindiging predikanten en eventueel na advies van een onafhankelijke instantie, een predikant dringend te adviseren tot een andere staat des levens over te gaan. Daarnaast heeft de classis de bevoegdheid om een predikant, indien dat noodzakelijk is gebleken, uit het ambt te ontheffen. Deze maatregel zal niet genomen worden, indien de betrokken predikant de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt. Dan zal hooguit tot losmaking worden besloten.

Artikel 13 — Emeritaat

De synode besloot:

1. de laatste zin van lid la luidende “in dit geval zijn de predikanten ……… in te dienen” vervalt.

2. artikel 13 K.O. lid la aan te vullen met: ‘In deze attesten dienen de geneesheren ook aan te geven in hoeverre er in de komende jaren medisch gezien nog uitzicht is op gehele of gedeeltelijke terugkeer in de ambtelijke dienst en/of deelname aan het arbeidsproces op andere wijze’;

3. artikel 13 K.O. lid ld aan te vullen met: ‘Door deputaten emeritikas wordt ingaande het jaar 2005 elke drie jaar bij de betreffende classes nagegaan of deze bepaling wordt toegepast. De desbetreffende classes dienen daartoe op aanvraag van deputaten emeritikas een schriftelijke verklaring in omtrent de uitkomst van het periodieke onderzoek. Een geneeskundig onderzoek door een of meer door de classis aangewezen geneeskundigen kan onderdeel van het onderzoek uitmaken. De betreffende predikant is verplicht aan het geneeskundig onderzoek mee te werken. De kosten daarvan komen ten laste van de emeritikas’;

4. lid 6 vervalt, met gelijktijdige omnummering van de leden 7, 8 en 9 in 6, 7 en 8.

Artikel 21 — Evangelisatie, evangelieverkondiging onder Israël en buitenlandse zending

De synode besloot:

aan de tekst van art. 21 K.O. toe te voegen:

Een middel om het evangelie te verkondigen is het stichten van zendingsgemeenten.

a. Een zendingsgemeente is een gemeenschap van gelovigen die ontstaat uit missionaire arbeid, die zich ontwikkelt tot een zelfstandig functionerende gemeente en die zichzelf ook weer toewijdt aan missionaire arbeid;

b. een zendingsgemeente staat onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad die het ini tiatief tot missionaire arbeid heeft genomen, of onder verantwoordelijkheid van een andere, door de classis aan te wijzen kerkenraad;

c. wanneer een gemeenschap van gelovigen contact zoekt met een christelijke gereformeerde kerk, zal de kerkenraad, alvorens hij een besluit neemt, advies inwinnen bij de classis;

d. in het proces waarin de zendingsgemeente toegroeit naar een zelfstandig functioneren kan gebruik gemaakt worden van de regelingen van bijlage 52 K.O.;

e. indien een zendingsgemeente in staat is zelfstandig te functioneren, kan tot institue ring worden overgegaan in overeenstemming met de bepalingen van art. 38 K.O.;

f. in een zendingsgemeente kunnen Gods Woord en de sacramenten bediend worden dooi evangelisten zoals bepaald in art. 4 lid 6 K.O.;

g. een zendingsgemeente komt minstens eenmaal per zondag samen in een eredienst zoals bedoeld in art. 64 K.O. In andere samenkomsten — bij voorkeur op zondag — zal aandacht ge geven worden aan het onderwijs in de gereformeerde leer en de gereformeerde belijdenis;

h. na de instituering van de zendingsgemeente kunnen de bijzondere regelingen van kracht blijven zolang de situatie van de gemeente daarom vraagt en de classis dit wenselijk acht.

Artikel 33 — Geloofsbrieven

De synode besloot:

Het slot van art. 33 aldus aan te passen:

Alleen dezen hebben stemrecht, behalve in tucht- en appèlzaken en bij geschillen die hun personen of kerken in het bijzonder betreffen, opdat ze geen rechter zijn in eigen zaken.

Artikel 41 — Classis

De synode besloot:

De tekst van art. 41 sub 1 aldus te wijzigen: ‘Inzake de afvaardiging van diakenen naar de classis zal elke classis volgens eigen regeling er zorg voor dragen dat minimaal drie diakenen aanwezig zijn op haar vergaderingen’.

Artikel 63

De synode besloot:

art. 63 K.O. sub 5 aldus aan te passen:

Een kerkenraad kan gasten die geen lid zijn van de Christelijke Gereformeerde Kerken, tot een viering van het avondmaal toelaten wanneer zij:

a. belijdenis des geloofs hebben afgelegd en derhalve gerechtigd zijn in de eigen gemeente avondmaal te vieren;

b. in de eigen gemeente niet onder kerkelijke tucht staan;

c. bij de kerkenraad vooraf de wens te kennen geven van het gastrecht gebruik te maken. Hierbij geldt dat de eigenlijke toetsing en afweging van de situatie waarin en de omstandigheden waaronder een gast om toegang tot het avondmaal vraagt, aan de betreffende kerkenraad blijft.

Artikel 69 — Kerkgezang

De synode besloot:

de tekst van art. 69 K.O. als volgt te wijzigen:

In de eredienst zullen in principe de Psalmen gezongen worden, alsmede de berijmde schriftgedeelten door de generale synode vastgesteld.

a. Onder een berijmd schriftgedeelte wordt verstaan de berijming van een aaneengesloten passage uit de Heilige Schrift. Tot de bedoelde berijmde schriftgedeelten behoren de door de synoden van 1959, 1974 en 1989 vastgestelde liederen:

1. De Lofzang der engelen (1959);

2. Uit het Liedboek voor de kerken de nummers: 8, 13b, 14, 21, 25: 1–8, 26, 27, 43, 65, 66, 67, 68, 78, 89, 90, 96, 107, 114 en 115 (1974);

3. De liederen in de bundel “Schriftberijmingen. Proefbundel voor de Christelijke Gereformeerde Kerken”, Buijten & Schipperheijn 1987 (1989);

4. De door deputaten aangeboden nieuwe liederen naar Genesis 17:7 en Lucas 22:15–20 (1989).

b. Voor andere liederen gelden de volgende criteria:

1. de liederen moeten het heilshandelen van God zodanig vertolken dat zij met het geheel van Gods heilsopenbaring in overeenstemming zijn en van de Geest der Schriften doordrenkt zijn;

2. de liederen moeten confessioneel verantwoord zijn;

3. de liederen moeten liturgisch verantwoord zijn;

4. de liederen moeten literair en muzikaal op niveau zijn.

(vgl. Acta 1983, bijlage 46, p. 211)

Artikel 79 — Censuur over ambtsdragers

De synode besloot:

Een tweede aanvulling (lid 2) op te nemen die als volgt luidt:
lid 2 Op besluiten over een aanvraag van de betrokkene of zijn gezin tot het verstrekken van een uitkering is de uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van predikanten van toepassing.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Ambtelijk Contact | 52 Pagina's

BESLUITEN VAN DE GENERALE SYNODE UTRECHT-WEST/NUNSPEET 2004

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Ambtelijk Contact | 52 Pagina's